11.2.Het standpunt van eiseres kan ook zo worden begrepen dat zij vindt dat het Uwv in deze zaak had moeten beoordelen of alsnog per 23 oktober 2022 recht is ontstaan op een WGA-uitkering op grond van artikel 55, eerste lid, onder b, van de Wet WIA (Amber-beoordeling), maar daartoe was het Uwv naar het oordeel van de rechtbank niet gehouden in deze zaak. Daar betrekt de rechtbank bij dat het Uwv alleen verplicht is een Amber-beoordeling uit te voeren als daartoe een aanvraag is gedaan.Zo’n aanvraag moet ook schriftelijk zijn gedaan.De rechtbank constateert op basis van de gedingstukken dat die aanvraag er niet is. De rechtbank ziet wel dat eiseres zich op 4 maart 2024, dus na het bestreden besluit, heeft ziekgemeld bij het Uwv per 24 oktober 2022, waarna aan haar een ZW-uitkering is toegekend. De rechtbank is het met het Uwv eens dat deze ziekmelding niet gezien moet worden als een verzoek om een Amber-beoordeling. Op de zitting heeft eiseres verder aangegeven dat haar gezondheidssituatie na 24 oktober 2022 nog meer is verslechterd. De rechtbank geeft eiseres daarom in overweging om een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid in te dienen bij het Uwv, zodat dit alsnog door het Uwv kan worden beoordeeld.
Heeft het Uwv terecht de WIA-uitkering per einde wachttijd afgewezen?
De zorgvuldigheid van de besluitvorming
12. De vereisten waaraan de besluitvorming van het Uwv moet voldoen, vloeien voort uit de Algemene wet bestuursrecht en het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb). Rapporten van verzekeringsartsen moeten blijk geven van een zorgvuldig onderzoek en moeten deugdelijk gemotiveerd, inzichtelijk en consistent zijn. Als een rapport van een verzekeringsarts niet voldoet aan de kwaliteitseisen die in artikel 4 van het Sb zijn neergelegd, kan het bestreden besluit alleen al om die reden geen stand houden.
13. Tegen die achtergrond is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek van het Uwv voldoende zorgvuldig is geweest. Daarbij is het volgende van belang. Uit het rapport van de primaire verzekeringsarts van 7 februari 2023 blijkt dat het dossier is bestudeerd en dat eiseres op 6 februari 2023 is gezien op een spreekuur. Tijdens het spreekuur heeft de verzekeringsarts een uitgebreide anamnese afgenomen, waarbij haar lichamelijke belemmeringen zijn uitgevraagd en is eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht. De bevindingen van de verzekeringsarts op basis van deze onderzoeken staan inzichtelijk weergegeven in het rapport. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier en de informatie die in bezwaar is verkregen bestuurd en de hoorzitting van 21 november 2023 bijgewoond. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tijdens de hoorzitting ook vragen heeft gesteld aan eiseres over onder meer haar medicatie, schouder- en handklachten en rustbehoefte, een indruk van de psyche van eiseres gevormd en aansluitend de handen van eiseres onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 21 november 2024 inzichtelijk en logisch heeft gemotiveerd waarom bij de vaststelling van de belastbaarheid op bepaalde punten is afgeweken van het medisch oordeel van de primaire verzekeringsarts.
De juistheid van het medisch oordeel
14. Ter beantwoording van de vraag of het medisch oordeel van het Uwv wordt gevolgd, beoordeelt de rechtbank of eiseres met wat zij heeft aangevoerd, twijfel heeft doen ontstaan aan de juistheid van de beoordeling.