ECLI:NL:RBMNE:2024:3664
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Sluiting van een schuur op grond van de Opiumwet wegens aantreffen van drugs en vuurwapen; procesbelang ontbreekt
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de burgemeester van de gemeente Almere. De zaak betreft de sluiting van een schuur voor een periode van zes maanden op basis van artikel 13b van de Opiumwet, nadat in de schuur hard- en softdrugs en een vuurwapen (alarmpistool) waren aangetroffen. De burgemeester had op 5 juli 2022 een last onder bestuursdwang opgelegd, die op 14 maart 2023 in het bestreden besluit werd gehandhaafd. Eiser, die de schuur huurde, was het niet eens met de sluiting en stelde beroep in tegen het bestreden besluit.
De rechtbank heeft op 1 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de burgemeester aanwezig waren. Eiser betoogde dat hij geen procesbelang meer had, omdat de sluiting inmiddels was geëindigd en hij de schuur niet meer huurde. Hij stelde echter dat hij nog belang had bij een oordeel over de rechtmatigheid van de sluiting, onder andere vanwege kosten die hij had gemaakt voor gesubsidieerde rechtsbijstand en gevolgschade door een civiele procedure. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had, omdat de sluiting per 26 januari 2023 was geëindigd en hij geen actueel belang had bij de inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiser geen belang meer had bij de uitkomst. De rechtbank behandelde de zaak niet inhoudelijk en wees een proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van griffier mr. M. Ait-Imchi, en is openbaar uitgesproken op 14 juni 2024.