ECLI:NL:RBMNE:2024:3495
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag voor taxichauffeur wegens verdenking van deelname aan criminele organisatie en witwassen
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 7 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verklaring omtrent het gedrag (VOG) beoordeeld. Eiser had de VOG aangevraagd voor een chauffeurskaart bij Kiwa Register BV te Rijswijk, maar de aanvraag werd afgewezen door de minister op 23 februari 2023. De afwijzing was gebaseerd op justitiële gegevens die binnen de terugkijktermijn vallen, waaronder de verdenking van deelname aan een criminele organisatie en witwassen, gepleegd tussen 16 november 2020 en 4 maart 2021. Eiser maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de minister handhaafde zijn besluit op 21 juni 2023.
De rechtbank behandelde het beroep op 15 mei 2024. De rechter oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de justitiële gegevens een belemmering vormden voor een behoorlijke uitoefening van de functie van taxichauffeur. De rechtbank benadrukte dat de veiligheid van passagiers in het geding is wanneer een taxichauffeur betrokken is bij criminele activiteiten. Eiser voerde aan dat de minister niet voldoende rekening had gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden en dat de afwijzing onevenredige gevolgen had. De rechtbank oordeelde echter dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten dat de belangen van de samenleving zwaarder wogen dan de persoonlijke belangen van eiser.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.