In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Almere, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar verzoek om vergoeding van proceskosten in bezwaar behandeld. Eiseres had op 22 september 2022 een urgentieverklaring voor een woning aangevraagd op medische gronden, maar deze aanvraag werd aanvankelijk afgewezen. Na bezwaar verleende het college de urgentieverklaring, maar weigerde het een proceskostenvergoeding. Eiseres stelde dat het college ten onrechte geen vergoeding had toegekend, omdat het verlenen van de urgentie betekende dat aan haar bezwaar was tegemoetgekomen. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de proceskostenvergoeding onterecht was, omdat de herroeping van het primaire besluit plaatsvond wegens een aan het college te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat het college de proceskosten van eiseres in bezwaar moet vergoeden, vastgesteld op € 1.248,-. Daarnaast moet het college het griffierecht van € 184,- en € 1.750,- aan proceskosten in beroep aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2024.