Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2024 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
Inleiding
Wat ging er aan het verzoek vooraf?
€ 816,--
€ 1.792,--
€ 288,--
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 mei 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De verzoeker had om vergoeding van fiscale schade gevraagd, die hij stelde te hebben geleden als gevolg van nabetalingen van een ziektewetuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker eerder in een procedure bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in het gelijk was gesteld, waarbij het Uwv was veroordeeld tot het herroepen van eerdere besluiten die ten onrechte de uitkering hadden beëindigd. Na de herroeping heeft het Uwv nabetalingen gedaan, maar de verzoeker was van mening dat de schadevergoeding die hij ontving niet voldoende was en heeft een verzoek ingediend voor een hoger schadebedrag.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat het Uwv bij de berekening van de schade onjuiste uitgangspunten heeft gehanteerd. De rechtbank heeft de argumenten van de verzoeker, die stelde dat zijn fiscale schade hoger was dan het door het Uwv toegekende bedrag, niet overtuigend gevonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schadevergoeding die het Uwv had toegekend, gebaseerd was op de juiste uitgangspunten en dat de verzoeker niet met objectieve gegevens had onderbouwd dat de schade hoger was dan het toegekende bedrag. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen, wat betekent dat de verzoeker geen recht heeft op een terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van schadeverzoeken en de noodzaak voor verzoekers om hun claims met verifieerbare gegevens te staven. De rechtbank heeft de relevante juridische kaders uiteengezet en bevestigd dat de bestuursrechter bij schadevergoeding zoveel mogelijk aansluit bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht.