ECLI:NL:RBMNE:2024:2554
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de inburgeringsplicht en de B1-route in het kader van de Gezinsherenigingsrichtlijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, waarbij het persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP) is vastgesteld. Eiser, die op 7 september 2022 rechtmatig verblijf heeft verkregen, is inburgeringsplichtig onder de Wet inburgering 2021 (Wi 2021). Hij voert aan dat het verplicht volgen van de B1-route in strijd is met de Gezinsherenigingsrichtlijn en het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser en concludeert dat het college geen aanleiding had om af te wijken van de wettelijke verplichting om de B1-route te volgen. De rechtbank overweegt dat de wetgever bij de keuze voor de B1-route rekening heeft gehouden met de integratie van gezinsmigranten en dat de inburgeringsplicht niet verder mag gaan dan nodig is voor integratie. Eiser heeft niet aangetoond dat de inburgeringsplicht in zijn geval disproportioneel is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de vaststelling van het PIP in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.