[eisers c.s.] verzoekt na wijziging van eis bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht:
A. dat [gedaagde] jegens [eisers c.s.] niet gerechtigd is om de indexatieregeling zoals opgenomen in artikel 16 ‘Pensioenreglement volgens de Normregeling Bouwpensioen2006’ d.d. 1 januari 2006 eenzijdig te beëindigen;
B. dat [gedaagde] door schending van het voorschrift van actuariële en financiële gelijkwaardigheid zoals opgenomen in artikel 7 lid 5 Vrijstellingsbesluit jegens [eisers c.s.] onrechtmatig handelt;
C. dat de beëindiging van de indexatieregeling zoals opgenomen in artikel 16 ‘Pensioenreglement volgens de Normregeling Bouwpensioen2006’ d.d. 1 januari 2006 door [gedaagde] jegens [eisers c.s.] in strijd is met het nawerkend goed werkgeverschap ex artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
alsmede om [gedaagde] te veroordelen tot, primair:
D. nakoming van de pensioentoezegging door [gedaagde] en/of de pensioenovereenkomst met [gedaagde] , in de zin dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot (af)financiering van de verschuldigde indexaties op grond van artikel 16 ‘Pensioenreglement volgens de Normregeling Bouwpensioen2006’ d.d. 1 januari 2006, en wel aldus dat [gedaagde] :
- primair [pensioenfonds 1] , subsidiair [pensioenfonds 2] , uiterst subsidiair een andere pensioenuitvoerder naar keuze van [gedaagde] schriftelijk dient te verzoeken, met gelijktijdig verstrekking van een afschrift van dit schriftelijke verzoek aan [eisers c.s.] , om binnen de kortst mogelijke termijn aan [gedaagde] , en gelijktijdig aan [eisers c.s.] , een opgave te doen van de koopsommen die nodig zijn om aan [eisers c.s.] per 1 januari 2022 een indexatie van 1,76%, per 1 juli 2022 een indexatie van 0,79% en per 1 januari 2023 een indexatie van 14,52% toe te kennen op hun bij [pensioenfonds 2] ondergebrachte pensioenaanspraken;
- de door de betreffende pensioenuitvoerder vastgestelde koopsommen binnen één maand na de datering van de opgave ten behoeve van [eisers c.s.] aan de betreffende pensioenuitvoerder dient over te maken, dit op een dusdanige wijze dat het in de rede ligt dat de betreffende pensioenuitvoerder voormelde indexaties daadwerkelijk aan [eisers c.s.] toekent;
- om voor de toekomst de voor de indexaties verschuldigde koopsommen tijdig en correct aan de betreffende pensioenuitvoerder over te maken;
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,-- per dag per eiser, voor elke dag dat [gedaagde] dit binnen één maand na betekening van dit vonnis mocht nalaten, waarbij het maximum aan te verbeuren dwangsommen wordt bepaald op € 100.000,-- per eiser;
E. betaling aan [eisers c.s.] van de wettelijke rente over de te laat toegekende indexaties, vanaf het moment dat deze indexaties aan [eisers c.s.] hadden moeten worden toegekend tot het moment van daadwerkelijke toekenning;
F. betaling aan [eisers c.s.] van een bedrag van € 2.269,64 aan buitengerechtelijke incassokosten, verhoogd met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding;
alsmede om [gedaagde] te veroordelen tot, subsidiair:
G. betaling van schadevergoeding nader op te maken in een schadestaatprocedure;
zowel primair als subsidiair:
met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de kosten van het geding.