Uitspraak
[eiseres sub 2] , geb. [achternaam 1]in hoedanigheid van erfgename van
[voorletters] [achternaam 2],
[eiser sub 3],
[eiseres sub 4] , geb. [achternaam 2],
[eiser sub 5],
[eiseres sub 6] , geb. [achternaam 3],
[handelsnaam],
- de dagvaarding van 14 juni 2022 met producties,
- de conclusie van antwoord van [handelsnaam] over de ontvankelijkheid met producties,
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] over de ontvankelijkheid met producties,
- een akte met een aanvullende productie van eisers,
- een akte met aanvullende producties van eisers tevens wijziging van eis.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling van de ontvankelijkheid van de Stichting3.1. De Stichting is ontvankelijk in haar subsidiaire vorderingen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.
–naar hun mening – schade hebben geleden, hebben allemaal voor 15 november 2016 plaatsgevonden.
lex fori, dus Nederlands procesrecht, van toepassing is. [1] De vraag of de achterliggende vorderingen toewijsbaar zijn, dient beantwoord te worden aan de hand van het recht dat die vordering beheerst, de
lex causae.Die vraag wordt later beantwoord en de rechtbank zal zich in dit vonnis vooralsnog dan ook niet uitlaten over de
lex causae.
Direktor" van "
[.] [handelsnaam] [vestigingsplaats 3]". De rechtbank gaat er voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van uit dat [A] deze Dividendverträge aanbood vanuit [gedaagde sub 2] , nu op het briefpapier het logo van [handelsnaam] is opgenomen met daarbij de woorden "
zelfstandig adviseur". Ook hebben eisers diverse documenten overgelegd waaruit volgt dat verschillende individueel betrokkenen op de Dividendverträge gelden hebben ingelegd door contante stortingen bij/via [gedaagde sub 2] (die een kasfunctie had) dan wel via girale overboekingen vanaf [handelsnaam] -rekeningen. Gedaagden hebben de authenticiteit van die documenten in het kader van deze ontvankelijkheidsfase niet betwist, maar hebben slechts aangevoerd dat het bij sommige individueel betrokkenen anders is gelopen dan door de Stichting gesteld. De rechtbank vindt het gelet hierop voorshands – voor de beoordeling van de ontvankelijkheid – voldoende aannemelijk dat ten minste een deel van de individueel betrokkenen klant was bij [gedaagde sub 2] en [handelsnaam] en dat van [A] (namens [gedaagde sub 2] ) aan deze personen een of meerdere Dividendverträge heeft aangeboden op briefpapier van [handelsnaam] , waarna die personen (giraal dan wel contant) gelden hebben ingelegd op deze Dividendverträge. Daarmee is voldaan aan het gelijksoortigheidsvereiste. Dit betekent dat immers sprake is van gelijksoortige belangen van meerdere individueel betrokkenen, voor wie de Stichting blijkens haar doelomschrijving opkomt. Anders dan gedaagden lijken te menen, is dus niet vereist dat de gewraakte handelwijze ten aanzien van álle individueel betrokkenen waarvoor de Stichting opkomt komt vast te staan. [4]
Werkingsomvang van de Code" opgenomen dat voor kleine stichtingen en verenigingen geen afwijkende principes zijn opgenomen, maar ook staat daar vermeld dat afwijking "
onder meer gerechtvaardigd[kan]
zijn in verband met het geringe aantal deelnemers van de stichting of leden van de vereniging, dan wel de geringe omvang van de gemiddelde schade per individu en/of de gevraagde bijdrage aan deelnemers respectievelijk leden".
track recordheeft, zoals aangevoerd door gedaagden. Zij is speciaal voor deze kwestie opgericht en heeft niet eerder een andere collectieve actie ingesteld. Dat maakt in dit geval niet uit, nu het gaat om een overzichtelijke groep betrokkenen waarvan het merendeel is aangesloten bij de Stichting, de Stichting geen commerciële motieven of belangen heeft, en de Stichting onder de gegeven omstandigheden over voldoende kennis en kunde moet worden geacht te beschikken om deze procedure te voeren.