ECLI:NL:RBMNE:2024:2402
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag forensenbelasting door eiser tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Wijdemeren
Op 19 april 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak over een beroep tegen een aanslag forensenbelasting. Eiser, die sinds 2018 een perceel met woonark bezit in de gemeente Wijdemeren, was het niet eens met de opgelegde aanslag van € 1.965,- voor het belastingjaar 2022. De aanslag was gebaseerd op een nieuwe heffingssystematiek die door de gemeente was ingevoerd, waarbij de forensenbelasting werd vastgesteld op 0,25% van de WOZ-waarde van het belastingobject. Eiser stelde dat hij al andere belastingen aan de gemeente betaalde en vond het onduidelijk waarvoor hij met de forensenbelasting bijdroeg aan de gemeentelijke voorzieningen.
De rechtbank behandelde het beroep op 23 februari 2024 en overwoog dat de gemeenteraad de vrijheid heeft om de hoogte van de forensenbelasting te bepalen. De rechtbank concludeerde dat de heffingssystematiek niet in strijd was met de wet en dat er geen sprake was van een onredelijke belastingheffing. Eiser had geen recht op een lagere aanslag, omdat de gemeentelijke bevoegdheid om belasting te heffen ruim is en de hoogte van de aanslag niet als een buitensporige last kon worden aangemerkt.
De rechtbank oordeelde dat het onderscheid tussen inwoners en niet-inwoners in de heffing van forensenbelasting gerechtvaardigd was, omdat niet-ingezetenen geen financiële bijdrage uit het gemeentefonds ontvangen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag forensenbelasting gehandhaafd bleef. Er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht opgelegd.