Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] , ter griffie ingekomen op 28 december 2023;
- het verweerschrift van [verweerster] van 29 januari 2024;
- de brief van de gemachtigde van [verzoeker] van 6 februari 2024 met aanvullende producties;
- de e-mail van de gemachtigde van [verweerster] van 6 februari 2024 met 1 aanvullende productie;
- de e-mail van de gemachtigde van [verzoeker] van 8 februari 2024 met 1 aanvullende productie;
- de pleitnota’s van de beide gemachtigden.
[B] , filiaalmanager en direct leidinggevende, [C] , MT-lid en
[D] , HR- en administratief medewerker, bijgestaan door de gemachtigde, mr. Van der Pol. Ook mr. [E] , kantoorgenoot van mr. Van der Pol, was aanwezig. De griffier heeft aantekeningen gemaakt. Aan het einde van de mondelinge behandeling is uitspraak bepaald.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
schenden van de re-integratieafspraken
een onveilige werkomgeving
niet adequaat handelen nadat [verzoeker] had geklaagd over de onveilige werkomgeving
de inzet van een recherchebureau
aansturen op een vertrouwensbreuk toen [verzoeker] zich verzette tegen de beschuldigingen in het onderzoeksrapport
6.De beslissing
€ 616,30 bruto, vanaf de datum van opeisbaarheid tot de voldoening;