3.2.Om de waarde van de woningen te onderbouwen heeft de heffingsambtenaar in beroep taxatiematrices overgelegd, waarin de woningen worden vergeleken met drie verkopen [plaats] , te weten:
- [adres 7] , verkocht op 25 februari 2022 voor € 225.000,-;
- [adres 8] , verkocht op 19 mei 2021 voor € 188.000,-;
- [adres 9] , verkocht op 5 april 2021 voor € 267.895,-.
Volgens de heffingsambtenaar valt uit de verkoopprijzen van deze referentieobjecten af te leiden dat de WOZ-waarde van de woningen van eiser niet te laag is vastgesteld.
De beoordeling van de zaak
Verzoek om heropening
4. De rechtbank heeft in het verzoek van de gemachtigde (brief van 28 februari 2024) geen reden gezien om het onderzoek ter zitting te heropenen en een nadere zitting te houden. In de brief van de rechtbank met datum van 21 februari 2024 heeft de gemachtigde een termijn tot 20 maart 2024 gekregen waarbinnen hij een nader of gewijzigd standpunt naar aanleiding van het verweerschrift kan innemen. In deze gang van zaken ziet de rechtbank geen aanleiding om het onderzoek te heropenen en eiser alsnog een termijn te geven voor een nader of gewijzigd standpunt. Immers, op de zitting heeft gemachtigde van eiser alle ruimte gekregen om zijn nadere of gewijzigde standpunten naar aanleiding van het verweerschrift duidelijk te maken. Het verweerschrift is in deze zaak al op 8 november 2023 aan de gemachtigde van eiser doorgestuurd, waardoor hij ruimschoots de tijd heeft gehad om naar aanleiding van dit stuk eventuele nadere standpunten voorafgaande of op de zitting kenbaar te maken, wat gemachtigde – zo blijkt uit het vervolg van de uitspraak – ook heeft gedaan. Niet is gebleken dat gemachtigde in zijn belangen is geschaad. Hoewel het ongelukkig is dat de brief met deze termijn is verstuurd, had het gemachtigde duidelijk kunnen zijn dat deze brief per abuis door de rechtbank is verstuurd. Het verzoek om heropening van de zaak wordt om deze redenen afgewezen.
Goede procesorde
5. Op de zitting heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar het standpunt ingenomen dat het door de gemachtigde van eiser bepleiten van een
hogereWOZ-waarde in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank overweegt dat de stelling dat de WOZ-waarde
te laagis vastgesteld reeds ook het standpunt was zoals ingenomen in de bezwaarfase, behalve voor het object aan de [adres 2] . Uit de door de gemachtigde overgelegde stukken (waaronder de e-mail van 11 oktober 2022) blijkt dat voor alle objecten is verzocht om de WOZ-waarde vast te stellen op een bedrag van € 155.000,-. Dat betekent voor alle objecten dat is verzocht om een hogere waarde vast te stellen, maar voor [adres 2] dus een lagere waarde. De rechtbank is van oordeel dat daarmee in deze zaak alleen voor het object [adres 2] sprake is van een wisselend standpunt over de vastgestelde waarde en in strijd met een goede procesorde.Voor de overige objecten geldt dat het door de gemachtigde van eiser bepleiten van een hogere WOZ-waarde niet in strijd met de goede procesorde. Dat betekent dat de rechtbank behalve voor het object [adres 2] inhoudelijk zal beoordelen of de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waardes van de woningen niet te laag zijn vastgesteld.
Beoordeling van de WOZ-waarde [adres 1] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] , [adres 6]
6. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar met de taxatiematrix en de toelichting die daarop tijdens de zitting is gegeven aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woningen niet te laag is vastgesteld. Om tot dat oordeel te komen neemt de rechtbank in aanmerking dat de in de taxatiematrix genoemde referentieobjecten goed bruikbaar zijn, omdat zij in dezelfde omgeving liggen, niet te ver van de waardepeildatum zijn verkocht en wat bouwjaar, doelmatigheid en uitstraling betreft voldoende vergelijkbaar zijn met de woning. Met de taxatiematrix heeft de heffingsambtenaar inzichtelijk gemaakt dat in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de woningen en de referentieobjecten.