Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
€ 67,50
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 3 april 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde die in betalingsachterstand verkeerde voor zijn zorgverzekering. De gedaagde had een betalingsachterstand laten ontstaan voor het eigen risico van twee behandelingen, wat leidde tot een dagvaarding door Menzis. Tijdens de procedure heeft de gedaagde het openstaande bedrag van € 730,61 betaald, maar Menzis heeft de procedure voortgezet om de proceskosten te vorderen. De gedaagde was van mening dat Menzis onterecht de procedure had voortgezet, omdat hij nooit had ingestemd met communicatie uitsluitend per e-mail en dat een aanmaning per brief noodzakelijk was geweest.
De kantonrechter oordeelde dat Menzis erop mocht vertrouwen dat de gedaagde per e-mail benaderd kon worden, aangezien hij zelf zijn e-mailadres had doorgegeven. De rechter stelde vast dat de aanmaningsbrief rechtsgeldig was verzonden en voldeed aan de eisen van het Burgerlijk Wetboek. De gedaagde had de mogelijkheid om de procedure te voorkomen door tijdig te betalen, maar had dit nagelaten. Daarom werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 646,21 bedroegen, met een termijn van veertien dagen voor betaling. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.