ECLI:NL:RBMNE:2024:2223
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure met intrekking van beroep
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 7 april 2024 een verzoek ingediend om mr. S.G.M. van Veen te wraken in een eerder behandelde zaak. Tijdens de zitting op 14 maart 2024 heeft verzoeker zijn beroep in de hoofdzaak ingetrokken, wat heeft geleid tot de beëindiging van de procedure. De wrakingskamer heeft besloten om geen mondelinge behandeling te houden en heeft op 11 april 2024 uitspraak gedaan. De wrakingskamer oordeelt dat op het moment van het wrakingsverzoek, er geen rechter meer was die de zaak behandelde, zoals vereist door artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De gronden voor wraking zijn niet inhoudelijk beoordeeld, omdat de procedure reeds was beëindigd door de intrekking van het beroep. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.