Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
€ 368.000,-. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en geldt voor het belastingjaar 2022. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van de woning ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd. De WOZ-waarde is daarvoor als heffingsmaatstaf gehanteerd.
Overwegingen
- [adres 2] , verkocht op 1 oktober 2021 voor € 485.000,-;
- [adres 3] , verkocht op 1 juli 2021 voor € 428.000,-;
- [adres 4] , verkocht op 1 september 2021 voor € 460.000,-;
- [adres 5] , verkocht op 31 maart 2021 voor € 445.000,-.
[adres 6]geldt dat de grootte van de bijgebouwen niet inzichtelijk is gemaakt. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser deze beroepsgrond ingetrokken. De rechtbank zal deze grond dan ook niet verder bespreken.
[adres 7]en
[adres 8]onvoldoende vergelijkbaar zijn voor wat betreft staat van onderhoud en voorzieningen en om die niet bruikbaar zijn. Omdat de heffingsambtenaar in beroep een nieuwe onderbouwing van de waarde met nieuwe referentieobjecten heeft overgelegd en de door eiser bedoelde referentieobjecten zijn komen te vervallen, laat de rechtbank deze beroepsgrond verder buiten beschouwing.
[adres 2]niet inzichtelijk heeft gemaakt. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser nader toegelicht te doelen op de gronduitsplitsing. Volgens eiser is het onduidelijk hoe de onderdelen zijn gewaardeerd en hoe de uitsplitsing in elkaar zit voor wat betreft grond en stenen.
[adres 2] .De woning heeft dezelfde KOUDV-factoren, een slechtere ligging, maar is toch € 392,- duurder per m2. De beroepsgrond slaagt niet.
[adres 9]en
[adres 10]). Volgens eiser heeft de heffingsambtenaar ten onrechte in zijn waardebepaling geen rekening gehouden met deze marktcijfers.
[adres 9]en
[adres 10]kwalificeren als klushuizen en daardoor te veel afwijken van onderhavige woning. Zo heeft de woning aan nummer [adres 9] sterk gedateerde voorzieningen met onder andere een badkamer uit de bouwtijd. De woning aan nummer [adres 10] dient gerenoveerd en gemoderniseerd te worden. Bovendien, zo stelt de heffingsambtenaar zich op het standpunt, staat het hem vrij om voor die referenties te kiezen die hij het meest geschikt acht om de vastgestelde waarde te onderbouwen.
Conclusie en gevolgen