ECLI:NL:RBMNE:2024:197

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
19 januari 2024
Zaaknummer
UTR 22/4889
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van functies voor een analfabete werknemer in het kader van de Wet WIA

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 januari 2024, werd het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) door het Uwv, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom de functie van medewerker tuinbouw geschikt was voor eiser, die analfabeet is. In een eerdere tussenuitspraak had de rechtbank al vastgesteld dat er een motiveringsgebrek was in het bestreden besluit van het Uwv. Het Uwv had de gelegenheid gekregen om dit gebrek te herstellen, maar de aanvullende motivering bleek onvoldoende. De rechtbank benadrukte dat de arbeidsdeskundige niet had aangetoond dat eiser, gezien zijn analfabetisme, in staat was om de vereiste taken in de functie van medewerker tuinbouw uit te voeren. De rechtbank volgde de argumentatie van het Uwv niet en concludeerde dat het gebrek in de motivering niet was hersteld. Daarom werd het bestreden besluit vernietigd en werd het Uwv opgedragen om een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 3.435,50 werden vastgesteld, en het terugbetalen van het griffierecht van € 50,- aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4889

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Weijer)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Staarthof).

Procesverloop

Op 7 juli 2023 heeft de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak (de tussenuitspraak) gedaan. Voor het procesverloop tot dat moment verwijst de rechtbank naar die uitspraak.
In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het Uwv in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde motiveringsgebrek in het bestreden besluit van 9 september 2022 te herstellen.
Het Uwv heeft in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende arbeidskundige motivering ingediend. Eiser heeft hierop een schriftelijke zienswijze gegeven. Het Uwv heeft vervolgens een nader arbeidskundig rapport overgelegd van 27 september 2023. Eiser heeft telefonisch aan de rechtbank kenbaar gemaakt te verwijzen naar de zienswijze van 1 september 2023 als reactie op het arbeidskundige rapport van 27 september 2023.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 7 december 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Deze zaak gaat over de vraag of het Uwv terecht eisers uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 15 maart 2023 heeft beëindigd, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
2. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Verder heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepsgrond die ging over de geschiktheid van de geduide functie inpakker, niet slaagde. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak geconstateerd dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de functie medewerker tuinbouw geschikt is voor eiser, gelet op het feit dat eiser analfabeet is. In deze functie moeten werklijsten met daarop getallen en namen van planten en stickers op potten met zaden met omschrijving worden gelezen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden besluit.
3. De rechtbank blijft bij alles wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak. Dit is alleen anders in zeer uitzonderlijke gevallen.
Herstelpoging van het Uwv
4. Het Uwv heeft als aanvullende motivering de rapportages van 11 augustus 2023 en 27 september 2023 overgelegd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 11 augustus 2023 aangegeven dat de arbeidskundig analist is geraadpleegd om een nadere toelichting te geven over de functie. De arbeidskundig analist heeft toegelicht dat de medewerker op werklijsten de naam van de plant (Nederlands dan wel Latijn) en de aantallen moet lezen ten behoeve van het vergelijken van planten. De omschrijving op de stickers op potten met zaden omvat alleen de (product)naam van de plant en er zijn geen teksten aan de orde. Meer leeswerk is er niet aan de orde.
5. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep licht vervolgens toe dat deze functie geschikt is voor eiser, omdat het lezen van de naam van de plant, productnaam en aantallen ten behoeve van het vergelijken van planten een zo beperkt beroep doet op de vaardigheid om Nederlands te lezen, dat deze functie geschikt is voor eiser. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gaat ervan uit dat eiser tijdens zijn schoonmaakwerkzaamheden ook namen van producten en aantallen moest lezen dan wel in staat was het zich aan te leren en te onthouden. Daarbij merkt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op dat eiser sinds 2003 werkt als schoonmaker en dat de kern van zijn functie was om op basis van instructies en richtlijnen schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren. Eiser kan bij deze functie volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bovendien met vragen ook terugvallen op collega’s en op een groepsleider die mondelinge opdrachten verstrekt. In het rapport verwijst de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 juli 2012 [1] waarin is overwogen dat iemand met een beperkte lees- en taalvaardigheid in de Nederlandse taal doorgaans in staat kan worden geacht eenvoudige productiematige functies te vervullen. Hieruit heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep afgeleid dat eiser in staat moet worden geacht te voldoen aan de zeer beperkte eisen die in de functie worden gesteld aan de schriftelijke en mondelinge beheersing van de Nederlandse taal.
6. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van eisers zienswijze in het rapport van 27 september 2023 aangegeven dat met het rapport van 11 augustus 2023 voldoende is gemotiveerd dat de functie medewerker tuinbouw geschikt is voor eiser. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een subsidiair standpunt ingenomen en een nieuwe functie medewerker bloemzaadproductie geduid, waarbij een beperkt(er) beroep wordt gedaan op de Nederlandse leesvaardigheid. Bij deze functie dient eiser codes te controleren op een aangeleverd buisje met stuifmeel en te vergelijken met de codes van de plant. Deze functie kan met beperkte instructies uitgevoerd worden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft ook gemotiveerd dat het de belastbaarheid van eiser niet overschrijdt en met deze functie in plaats van de functie medewerker tuinbouw het arbeidsongeschiktheidspercentage berekend op 54,91%.
Beoordeling door de rechtbank
7. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser analfabeet is. Uit rechtspraak [2] van de Centrale Raad van Beroep volgt dat voldoende gemotiveerd moet worden dat eiser kan voldoen aan de gestelde eisen qua leesvaardigheid, indien sprake is van analfabetisme. In de aanvullende motivering komt naar voren dat van eiser verwacht wordt dat hij Nederlandse dan wel Latijnse productnamen van planten en aantallen moet lezen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gaat in zijn motivering eraan voorbij dat eiser de Nederlandse taal in het geheel niet machtig is en dat eiser analfabeet is. De vergelijking met de rechtspraak waar in de aanvullende motivering naar wordt gewezen, gaat niet op. In die uitspraak was er geen sprake van analfabetisme, maar ging het om een beperkte beheersing van de Nederlandse taal. Dat is iets anders. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hierin dan ook niet volgen.
8. Ook kan de rechtbank de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet volgen dat de functie medewerker tuinbouw geschikt is omdat eiser tijdens zijn werkzaamheden als schoonmaker namen van producten en aantallen moest lezen dan wel in staat was het zich aan te leren en te onthouden. Eiser heeft in zijn reactie aangegeven dat dit niet het geval is, aangezien hij heeft gewerkt met gekleurde schoonmaakproducten zodat hij alleen de kleuren moest kunnen onderscheiden en onthouden. Dat eiser tijdens zijn vorige werk als schoonmaker daadwerkelijk namen van producten en ook aantallen moest lezen, is – gelet op wat eiser naar voren heeft gebracht – onvoldoende onderbouwd.
9. Met de aanvullende motivering is het gebrek dat kleefde aan het bestreden besluit daarom niet hersteld. Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit moet worden vernietigd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 27 september 2023 als subsidiaire standpunt ingenomen dat indien de rechtbank tot de conclusie komt dat voornoemde functie niet geschikt is voor eiser, er een nieuwe geschikte functie kan worden geduid, op grond waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid 54,91% is. Nu deze functie op dit moment niet aan verweerders besluitvorming ten grondslag ligt en eiser zich over de geschiktheid van deze nieuw geduide functie nog niet expliciet heeft uitgelaten, voorziet de rechtbank niet zelf in de zaak. In plaats daarvan draagt zij verweerder op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet het Uwv het griffierecht aan eiseres terugbetalen. Ook moet het Uwv de proceskosten van eiser vergoeden. Deze proceskosten worden met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 3.435,50 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift en 1 punt voor het bijwonen van de hoorzitting, met een waarde per punt van € 624,- en een wegingsfactor 1 en verder 1 punt voor indienen beroepschrift, 1 punt voor bijwonen zitting, 0,5 punt voor reactie na bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat het Uwv een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3.435,50;
- draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
18 januari 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.CRvB 5 december 2008, ECLI:NL:CRVB:2008:BG6547.