ECLI:NL:RBMNE:2024:1933

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
UTR 23/4100
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen en verzoek om benoeming onafhankelijk deskundige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 maart 2024 uitspraak gedaan over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan eiseres, die stelt duurzaam geen arbeidsvermogen te hebben door haar medische aandoeningen, waaronder Multipele epifysaire dysplasie (MED) en strabismus. Eiseres, geboren in 2000, diende op 7 februari 2022 een aanvraag in voor een Wajong-uitkering, welke door het Uwv op 14 juni 2022 werd afgewezen. Eiseres maakte bezwaar, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond op 13 juli 2023. Tijdens de zitting op 7 december 2023 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij medische informatie overlegde die haar klachten onderbouwde.

De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat is om een uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is. Eiseres betwist dit en stelt dat haar medische klachten haar belemmeren in het uitvoeren van taken, zoals 'scannen'. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen aanleiding is om aan de juistheid van hun beoordeling te twijfelen. Eiseres heeft niet aangetoond dat de rapporten van de verzekeringsartsen niet aan de vereisten voldoen.

Daarnaast heeft eiseres verzocht om de benoeming van een onafhankelijk deskundige, maar de rechtbank oordeelt dat er geen schending is van de equality of arms en dat eiseres voldoende gelegenheid heeft gehad om haar standpunt te onderbouwen. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige af en concludeert dat het Uwv terecht de aanvraag voor de Wajong-uitkering heeft afgewezen, omdat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4100

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Gürses),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.R. Staarthof).

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uwv terecht heeft geweigerd aan eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong) toe te kennen. Eiseres vindt van niet en voert aan dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft vanwege haar Multipele epifysaire dysplasie (MED), een botziekte, en strabismus.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres, geboren op [geboortedatum] 2000, is op [geboortedag] 2018 achttien jaar geworden. Zij heeft op 7 februari 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering in verband met MED en strabismus. Met het besluit van 14 juni 2022 (het primaire besluit) heeft het Uwv de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij over arbeidsvermogen beschikt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
1.2.
Met het besluit van 13 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld op de zitting van 7 december 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar vader. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordelingskader

2.1.
Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiseres op haar achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. [1] Daarvan is sprake als zij duurzaam:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; en
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is of niet ten minste twee uur per dag het wettelijk minimumuurloon kan verdienen.
2.2.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.
2.3.
De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart onvoldoende is.
2.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen heeft vanwege de afwijkingen in de functie van gewrichten en botten (MED), maar dat zij ondanks die beperkingen een uur aaneengesloten en ten minste vier uur per dag kan werken. De arbeidsdeskundige vindt op basis van de beperkingen die eiseres heeft de taak ‘scannen’ geschikt voor eiseres, en vindt dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt.

Beoordeling door de rechtbank

Nieuwe medische informatie en aanvullende gronden
3.1.
Op de zitting heeft eiseres ten aanzien van de geduide taak ‘scannen’ nader toegelicht dat het vanwege haar botziekte en haar oogklachten niet haalbaar is. Het verwijderen van paperclips en nietjes en het staan, lopen en zitten is voor haar namelijk onmogelijk. Daarnaast heeft het controleren van de leesbaarheid en het beeldschermwerk een negatief effect op haar strabismus. Ter onderbouwing van haar stelling heeft eiseres op zitting medische informatie van het Diakonessenhuis van 2 december 2021 en operatiegegevens van de oogarts van 20 april 2022 overgelegd. Het Uwv heeft ten aanzien van de medische informatie aangegeven geen bezwaar te hebben om deze stukken aan het dossier toe te voegen. De rechtbank zal deze informatie daarom bij de beoordeling betrekken omdat het geen nieuwe feiten betreffen. Over eiseres haar nadere toelichting ten aanzien van de taak ‘scannen’ heeft het Uwv zich op het standpunt gesteld dat dit in strijd met de goede procesorde is aangevoerd.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres haar grond ten aanzien van de taak ‘scannen’ zover het ziet op het controleren van de leesbaarheid, het beeldschermwerk en de houding een uitwerking is van haar eerder aangevoerde beroepsgrond dat zij vanwege haar klachten geen taak kan uitvoeren en geen kantoor/computerwerk kan verrichten. De arbeidsdeskundige heeft hier ook in het aanvullende rapport van 22 november 2023 op gereageerd. Deze beroepsgrond zal de rechtbank hierna dus inhoudelijk beoordelen. Eiseres haar grond ten aanzien van het verwijderen van paperclips en nietjes is naar het oordeel van de rechtbank wel in strijd met de goede procesorde aangevoerd. In het beroepschrift is niet gesteld dat eiseres die taak(gedeelten van) ‘scannen’ niet kan uitvoeren. Door pas op de zitting aan te voeren dat zij dit niet kan, is er voor het Uwv – maar ook voor de rechtbank – onvoldoende gelegenheid geweest om zich daarop voor te bereiden. Van belang is daarbij dat het Uwv op de zitting heeft verklaard dat hij voor een inhoudelijke reactie afhankelijk is van een standpunt van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, waardoor de behandeling bij de rechtbank zou moeten worden aangehouden. Hierdoor wordt de voortgang van de procedure belemmerd. Het had op de weg van de gemachtigde van eiseres gelegen om eerder aan te voeren dat eiseres specifieke taakgedeelten niet kan verrichten. Niet valt in te zien waarom dat niet had gekund. Deze beroepsgrond wordt daarom niet inhoudelijk behandeld.
Het beroep van eiseres op het Korošec-arrest
4.1.
Eiseres voert aan dat het Uwv gelet op haar gezondheidsklachten, die chronisch van aard zijn, niet tot het bestreden besluit had mogen komen. Verder voert eiseres aan dat sprake is van onpartijdigheid vanwege de positie en de rol van verzekeringsartsen binnen het Uwv en dat geen sprake is van wapengelijkheid. Om die reden verzoekt eiseres de rechtbank om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
4.2.
De rechtbank verwijst ten aanzien van het verzoek van eiseres om een onafhankelijk deskundige in te schakelen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 juni 2017 [2] . In deze uitspraak zijn de uitgangspunten uiteengezet voor de toetsing door de bestuursrechter van de beoordeling door verzekeringsartsen van het Uwv. Het verzoek van eiseres om een onafhankelijk deskundige met een beroep op het arrest Korošec in te schakelen is aanleiding om te oordelen over de in die uitspraak onderscheiden stappen. Hierbij geldt dat de grenzen van de toetsing worden bepaald door de aangevoerde gronden en het bewijs dat is ingebracht. De te beoordelen stappen zijn:
1. de zorgvuldigheid van de besluitvorming;
2. de equality of arms; en
3. de inhoudelijke beoordeling.
Stap 1: de zorgvuldigheid van de besluitvorming
4.3.
Eiseres stelt dat het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel is genomen. Op de zitting heeft eiseres verder toegelicht dat sprake is van een onzorgvuldig onderzoek, omdat zij in de primaire fase niet lichamelijk is onderzocht en in de bezwaarfase onvoldoende onderzoek is verricht naar haar heupen. Ook heeft de verzekeringsarts onvoldoende informatie opgevraagd.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek voldoende zorgvuldig is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft dossierstudie verricht, eiseres gezien en onderzocht op het fysieke spreekuur van 11 mei 2022 en de medische informatie zichtbaar bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tevens dossierstudie verricht, eiseres aansluitend op de hoorzitting van 26 juni 2023 lichamelijk en psychisch onderzocht en de beschikbare medische informatie zichtbaar bij de beoordeling betrokken. Daarbij merkt de rechtbank op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 13 juli 2023 de bevindingen van het onderzoek van eiseres haar heupen heeft vermeld.
4.5.
De rechtbank overweegt verder dat verzekeringsartsen naar vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep [3] in beginsel op hun eigen oordeel mogen afgaan. Wanneer echter een behandeling in gang gezet zal worden of al plaatsvindt en die behandeling een beduidend effect zal hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de betrokkene, of wanneer de betrokkene stelt dat de behandelend sector een beredeneerd afwijkend idee heeft over zijn beperking, dan dient de verzekeringsarts de behandelend sector wel te raadplegen. Uit de stukken en eiseres haar beroepsgrond komt niet naar voren dat één van deze situaties zich hier voordeed.
Stap 2: de equality of arms
4.6.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Eiseres wordt bijgestaan door een gemachtigde die haar standpunt kan onderbouwen en zij heeft voldoende gelegenheid gekregen om alles (ook medische gegevens) naar voren te brengen om tegenover het standpunt van de verzekeringsarts te stellen. Er is daarom geen sprake van schending van het beginsel van equality of arms en geen aanleiding om op die grond een deskundige in te schakelen.
Stap 3: de inhoudelijke beoordeling
4.7.
Eiseres is van mening dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Zij voert aan dat zij vanwege haar medische gesteldheid duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Sinds haar negende levensjaar is sprake van scheelzien (in medische termen strabismus) en dit gaat gepaard met oogklachten, vermoeidheid en hoofdpijn. Ondanks een verrichte operatie heeft eiseres deze klachten nog steeds. Verder is in 2011 MED gediagnosticeerd, waardoor fysieke inspanning voor eiseres zwaarder is dan voor gezonde personen en zij geen fysiek werk kan verrichten zonder pijn.
4.8.
Eiseres stelt dat zij geen afspraken tussen werkgever en werknemer kan nakomen, niet onder tijdsdruk kan werken en zij vanwege het moeilijk lopen, zien en niet gedurende een aaneengesloten tijd kunnen werken, verstoring van het werkproces zal veroorzaken. Daarbij wijst eiseres ook op haar werkverleden, waarbij zij korte periodes heeft gewerkt en geen lange dagen heeft kunnen werken. Eiseres vindt dat zij daarom niet gedurende een aaneengesloten tijd kan werken, geen vier uur per dag belastbaar is, dat zij de taak ‘scannen’ niet kan uitvoeren en dat zij geen basale werknemersvaardigheden heeft.
4.9.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 13 juli 2023 voldoende gemotiveerd toegelicht waarom eiseres, ondanks haar klachten, een uur aaneengesloten kan werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep sluit hiervoor aan bij de primaire verzekeringsarts die heeft gerapporteerd dat eiseres haar oogproblematiek geen dusdanig energieverlies oplevert dat het algeheel functioneren daardoor in ernstige mate wordt aangetast. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook voldoende duidelijk toegelicht waarom eiseres niet beperkt is ten aanzien van lezen, beeldschermwerk en langdurig concentreren. De medische informatie die eiseres in beroep heeft ingebracht maakt niet dat de rechtbank hieraan gaat twijfelen. Zoals eiseres zelf ook op de zitting heeft verklaard, is dit geen nieuwe medische informatie. Verder verwijst eiseres naar algemene informatiebronnen, maar hieruit blijkt niet dat de specifieke situatie van eiseres verkeerd is beoordeeld.
4.10.
De arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben toegelicht dat de taak ‘scannen’ past bij de belastbaarheid van eiseres zoals die is vastgesteld door de verzekeringsartsen. Het betreft fysiek licht werk, de werknemer kan zelf beslissen hoeveel documenten achter elkaar worden gescand en daarmee ook de duur van beeldschermwerk. Er is geen sprake van tempodruk of hoog handelingstempo, eiseres kan vertreden en er wordt niet gewerkt met gevaarlijke machines. Eiseres heeft ook niet betwist dat dit de kenmerkende belasting is van de taak ‘scannen’. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat eiseres deze taak kan uitvoeren.
4.11.
De rechtbank is verder van oordeel dat voldoende is toegelicht dat eiseres over basale werknemers vaardigheden beschikt. Daarbij is van belang dat, zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het aanvullend rapport van 22 november 2023 opmerkt, het bij werknemersvaardigheden niet gaat om de fysieke beperkingen, maar om cognitieve en sociale vaardigheden die nodig zijn om afspraken na te komen, instructies te begrijpen te onthouden en uit te voeren. Eiseres wordt geacht over deze vaardigheden te beschikken, omdat zij het VMBO en de HAVO heeft afgerond met een diploma, stage heeft gelopen en in aangepaste taken lichte klussen heeft verricht in het restaurant van haar vader. Eiseres heeft dit niet betwist.
4.12.
Omdat geen twijfel is ontstaan over de juistheid van de beoordeling, bestaat ook hierin geen reden om een deskundige te benoemen. De rechtbank verwijst het verzoek om een deskundige in te schakelen af.
Conclusie
5.1.
De beroepsgronden van eiseres over het ontbreken van arbeidsvermogen slagen niet. Dit betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. De beroepsgronden die betrekking hebben op het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen hoeven daarom niet meer te worden besproken.
5.2.
Het Uwv heeft terecht de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering afgewezen, omdat eiseres over arbeidsvermogen beschikt. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
29 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong en artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 18 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4310 en van 30 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1524.