Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van [eiser] tevens wijziging van eis
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, die zich afspeelt in Almere, heeft de kantonrechter op 20 maart 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], h.o.d.n. [handelsnaam], en [gedaagde], die in Dubai woont. [eiser] vorderde schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis dat hem verplichtte het gehuurde pand te ontruimen vanwege huurachterstand. De huurovereenkomst was ontbonden bij verstekvonnis van 26 april 2023, en dit vonnis was later bekrachtigd op 28 februari 2024. [eiser] stelde dat er nieuwe feiten waren die een noodtoestand veroorzaakten, en dat de kantonrechter een juridische misslag had begaan door zijn persoonlijke omstandigheden niet mee te wegen.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiser] niet toewijsbaar waren. De rechter stelde vast dat de huurachterstand van 7,8 maanden een ernstige tekortkoming was en dat de persoonlijke omstandigheden van [eiser] niet relevant waren voor de beoordeling van de ontruiming. De kantonrechter benadrukte dat de uitvoerbaarheid bij voorraad van het eerdere vonnis al gemotiveerd was en dat er geen sprake was van een kennelijke misslag. De vordering van [gedaagde] om [eiser] te veroordelen tot betaling van juridische kosten werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent huurachterstand en de rechten van verhuurders in executiegeschillen, vooral wanneer er sprake is van een gemengde overeenkomst van bedrijfs- en woonruimte. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de vorderingen van [eiser] niet konden slagen.