Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
2.De beoordeling
‘Met de kennis van nu zijn er voldoende redenen om aan te nemen dat dit fiscaal stand kan houden en dat er sprake is van een jaarlijkse opbrengst en geen sprake is van verkoop in 2019.’Op 20 maart 2019 heeft [eiser] het contract ondertekend en naar [gedaagde] teruggestuurd ter ondertekening door [B] . Voordat hij de huurovereenkomst met [B] sloot wist [eiser] dus dat het meerjarige leasen van fosfaatrechten met een koopoptie (volgens zijn adviseur) fiscaal werd beschouwd als verhuur en niet als een als een overdracht. En doordat [gedaagde] die e-mail ook had ontvangen op 19 maart 2019 was hij daarvan dus ook op de hoogte voordat [eiser] de huurovereenkomst met [B] sloot.
vooruitbetaalde huur” aan [eiser] heeft verstrekt, dat [eiser] hierover 2% rente verschuldigd was, en dat [eiser] deze lening uiterlijk twee jaar later moest hebben afgelost. Als [eiser] ervan uitging dat hij op basis van de Garantie recht had gehad op de huur van in totaal € 10.083,33 inclusief btw en dat van een lening dus geen sprake kon zijn, zou hij de Schuldverklaring niet hebben ondertekend. Sterker nog, [eiser] zou zich ook dan normaal gesproken tegenover [gedaagde] op het standpunt hebben gesteld dat hij hem niets verschuldigd was (behalve provisie), en dat [gedaagde] moest doorgaan met het betalen aan [eiser] van bedragen ter hoogte van de door [B] verschuldigde huurtermijnen. Maar dit heeft [eiser] allemaal niet gedaan.