Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
Inleiding
€ 502.000,-. De waarde is vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2021 en geldt voor het belastingjaar 2022. De WOZ-beschikking is opgenomen in het aanslagbiljet van dezelfde datum. In dit aanslagbiljet heeft de heffingsambtenaar aan eiser als eigenaar van de woning ook een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd. De WOZ-waarde is daarvoor als heffingsmaatstaf gehanteerd.
Overwegingen
Beoordeling van het procedurele geschil
Beroep op artikel 40 Wet WOZ
- [straat 2] [nummeraanduiding 2] te [plaats] , verkocht op 31 maart 2021 voor € 540.000,-;
- [straat 2] [nummeraanduiding 3] te [plaats] , verkocht op 2 januari 2020 voor € 501.000,-;
- [straat 2] [nummeraanduiding 4] te [plaats] , verkocht op 31 maart 2021 voor € 550.000,-.
[straat 2] [nummeraanduiding 2]onterecht als ‘voldoende’ is gekwalificeerd en dat dit naar ‘goed’ moet worden aangepast. Eiser stelt dat om die reden een correctie toegepast moet worden op de waarde van onderhavig object.
[straat 1] [nummeraanduiding 5] , [straat 1] [nummeraanduiding 6] , [straat 3] [nummeraanduiding 7] , [straat 4] [nummeraanduiding 8] , [straat 4] [nummeraanduiding 9] , [straat 4] [nummeraanduiding 6] , [straat 2] [nummeraanduiding 10] en [straat 5] [nummeraanduiding 11]). Volgens eiser heeft de heffingsambtenaar ten onrechte in de waardebepaling geen rekening gehouden met deze marktcijfers.