Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft het beroep van eiser omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Eiser had zijn aanvraag ingediend op 29 mei 2023 en opnieuw op 26 juni 2023, wat door de rechtbank als een herhaling van de aanvraag werd beschouwd. De rechtbank constateert dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, op 24 juli 2023 verstreken was. Eiser heeft verweerder op 22 augustus 2023 in gebreke gesteld, maar verweerder heeft tot op heden geen besluit genomen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder een dwangsom moet betalen van € 1.442,-, omdat de beslistermijn is overschreden. Daarnaast is de rechtbank van mening dat verweerder wettelijke rente verschuldigd is vanaf 15 december 2023, indien hij de dwangsom niet tijdig betaalt. De rechtbank stelt ook dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak een beslissing moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank kent een bedrag van € 209,25 toe voor de gemaakte proceskosten en bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.