AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Terugvordering Tozo-uitkering wegens overschrijding sociaal minimum
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de terugvordering van een Tozo-uitkering. Eiseres, eigenaar van een massagesalon, had in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 30 juni 2021 een Tozo-uitkering aangevraagd vanwege tegenvallende inkomsten door de coronapandemie. Verweerder had echter vastgesteld dat eiseres niet volledig had geïnformeerd over haar netto-inkomen, dat in de betreffende periode boven het voor haar geldende sociaal minimum lag. Hierdoor werd de Tozo-uitkering ten onrechte verstrekt en is een bedrag van € 8.252,47 teruggevorderd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen beroepsgronden heeft aangevoerd over de hoogte van de terugvordering en dat het primaire besluit onbevoegd was genomen, maar dit bevoegdheidsgebrek is hersteld door verweerder zelf het bestreden besluit te laten nemen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was dat haar nabestaandenpensioen als inkomen meegeteld moest worden, maar de rechtbank oordeelt dat het haar verantwoordelijkheid was om dit te melden. De rechtbank concludeert dat de terugvordering terecht is, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor de Tozo-uitkering.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.
Voetnoten
1.Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers.
2.Voor de periode 1 oktober 2020 tot en met 31 maart 2021 gaat het om een Tozo 3 en voor de periode 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 gaat het om een Tozo 4.
3.Deze inkomsten gelden volgens de commissie bezwaarschriften als inkomen uit artikel 6 van de Tozo en artikel 32 van de Participatiewet (Pw).
4.Als bedoeld in artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.In de zin van artikel 1:3 van de Awb.
6.Het gaat om de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 25 juli 2022 (UTR 22/1334) en van 12 januari 2023 (UTR 22/3645).
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 7 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3058 r.o. 4.2. 8.Artikel 53a, zesde lid, van de Pw.
9.De Tozo is gebaseerd op artikel 78f van de Pw. Zie ook de Nota van Toelichting bij de Tozo, Stb. 2020, 118 p. 7 en verder.
10.In artikel 5, eerste lid, onder c, van de Tozo is opgenomen dat de aanvrager onder meer moet verklaren, dat hij voor de kalendermaanden waarover algemene bijstand wordt aangevraagd, verwacht een inkomen te hebben dat lager is dan de bijstandsnorm.
11.Artikel 17, eerste lid, van de Pw.
12.Verweerder is hiertoe verplicht op grond van artikel 58 van de Pw.
13.Artikel 58, achtste lid, van de Pw.
15.Artikelen 475b tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
16.Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid.