ECLI:NL:RBMNE:2023:7494

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2023
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
23/1680
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van loonsanctie opgelegd door het Uwv wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen door werkgever

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 december 2023 wordt het beroep van eiseres, een B.V., tegen een loonsanctie opgelegd door het Uwv beoordeeld. De loonsanctie is opgelegd omdat eiseres volgens het Uwv onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht voor haar werknemer, die zich op 21 september 2020 ziekmeldde. De werknemer heeft na zijn ziekmelding een re-integratietraject doorlopen, maar het Uwv concludeerde dat eiseres niet genoeg had gedaan om de werknemer te re-integreren. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn in spoor 1 (re-integratie bij de eigen werkgever) en dat zij ook geen adequaat spoor 2 (re-integratie bij een andere werkgever) heeft gevoerd. Eiseres heeft tijdens de zitting aangevoerd dat de werknemer niet welwillend was en dat zij prikkelende maatregelen heeft genomen, maar de rechtbank oordeelt dat deze maatregelen niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat eiseres zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en bevestigt de loonsanctie. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1680

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 december 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.H. Swart).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde belanghebbende] uit [plaats] (werknemer)
(gemachtigde: mr. S.B. de Jong).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de aan haar opgelegde loonsanctie, omdat zij volgens het Uwv onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht in het re-integratietraject van werknemer.
2. Werknemer was in dienst bij eiseres en werd gemiddeld 39,21 uur per week als [functie] uitgeleend aan een poeliersbedrijf. Hij heeft zich op 21 september 2020 ziekgemeld.
3. Werknemer is gestart met re-integratie. De rechtbank zal niet het volledige re-integratietraject beschrijven. Voor deze zaak is van belang dat werknemer, in overleg met de bedrijfsarts van eiseres, de uren heeft opgebouwd en vanaf 24 maart 2022 gedurende 6 uur per dag/30 uur per week in zijn eigen werk is hervat. Werknemer was het daar niet mee eens en heeft een deskundigenoordeel gevraagd aan het Uwv. Verzekeringsarts [A] van het Uwv heeft in zijn rapportage van 13 juli 2022 geconcludeerd dat het nog niet was aan te bevelen om werknemer per 1 mei 2022 gedurende 6 uur per dag te laten werken. De voorgestelde arbeid was per 1 mei 2022 niet passend.
4. Op 18 juli 2022 heeft werknemer een uitkering aangevraagd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
5. Verzekeringsarts [B] van het Uwv heeft onderzocht of de sociaal medische begeleiding vanaf 1 mei 2022 (datum in geschil in het deskundigenoordeel) tot 15 juni 2022 (datum van het actueel oordeel van de bedrijfsarts) adequaat is geweest en of de belastbaarheid adequaat is weergegeven. In de rapportage van 29 november 2022 heeft verzekeringsarts [B] geconcludeerd dat werknemer minder belastbaar was qua uren dan op het actueel oordeel door de bedrijfsarts is aangegeven. Net zoals in het deskundigenoordeel is geconcludeerd (per 1 mei 2022), heeft verzekeringsarts [B] geoordeeld dat werknemer per datum actueel oordeel geen 6 uur per dag/30 uur per week belastbaar is. Zij heeft werknemer 4 uren per dag/20 uren per week belastbaar geacht. Verder is de sociaal-medische begeleiding adequaat geweest en zijn de overige aangegeven beperkingen passend.
De arbeidsdeskundige van het Uwv heeft onderzocht of eiseres voldoende heeft gedaan om werknemer te laten re-integreren. In de rapportage van 15 september 2022 is de arbeidsdeskundige tot de conclusie gekomen dat eiseres niet genoeg heeft gedaan om werknemer te laten re-integreren, zonder dat daar een deugdelijke grond voor is.
6. Op 16 september 2022 heeft het Uwv twee besluiten genomen. Met het eerste besluit heeft het Uwv aan eiseres de verplichting opgelegd om het loon van werknemer door te betalen tot 18 september 2023 (een loonsanctie). Met het tweede besluit heeft het Uwv aan werknemer meegedeeld dat de behandeling van zijn aanvraag om een WIA-uitkering zal worden uitgesteld, omdat aan eiseres een loonsanctie is opgelegd.
7. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de opgelegde loonsanctie. Met het besluit van 1 februari 2023 (
het bestreden besluit) heeft het Uwv de loonsanctie gehandhaafd. Het bestreden besluit is gebaseerd op een rapportage van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 19 januari 2023.
8. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft het beroep aangevuld op 22 mei 2023. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
9. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [C] en [D] namens eiseres, de gemachtigde van het Uwv, werknemer, de gemachtigde van werknemer en J. Labban als tolk van werknemer. Eiseres heeft op de zitting aangegeven dat mr. Penning haar gemachtigde niet meer is.

Grondslag van de loonsanctie

10. Volgens het Uwv is geen sprake van een bevredigend re-integratieresultaat, omdat er geen sprake is van een structurele werkhervatting die het beste aansluit bij de mogelijkheden van werknemer.
10. De arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd dat eiseres ten aanzien van spoor 1 (re-integratie bij de eigen werkgever) onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het eigen werk van werknemer niet aangepast kan worden door minder uren aan te bieden. Dit was immers wel mogelijk tijdens het opbouwen van de werkzame uren van de werknemer. Volgens de arbeidsdeskundige is in het rapport van 2 november 2021 van arbeidsdeskundige [E] van ArboVita (de arbodienst van eiseres) zonder enige onderbouwing geconcludeerd dat er geen aanpassingen mogelijk zijn om het eigen werk passend te maken. Naar aanleiding daarvan heeft de arbeidsdeskundige op 7 september 2022 telefonisch en per e-mail bij eiseres om aanvullende informatie gevraagd, maar eiseres heeft geen nadere informatie aangeleverd. Daarom is volgens de arbeidsdeskundige niet voldoende aannemelijk gemaakt dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn in spoor 1.
10. De arbeidsdeskundige heeft geconcludeerd ten aanzien van spoor 2 (re-integratie bij een andere werkgever) dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij naast een spoor 1 traject ook een adequaat spoor 2 traject heeft gevoerd. Ook ten aanzien van de invulling van spoor 2 door eiseres is door de arbeidskundige de gelegenheid geboden om dit traject door middel van aanvullende informatie inzichtelijk te maken. Eiseres heeft echter geen aanvullende informatie aangeleverd.
13. De arbeidsdeskundige heeft verder overwogen dat de bedrijfsarts van eiseres geen andere belastbaarheid heeft vastgesteld naar aanleiding van het deskundigenoordeel. Voorts heeft eiseres niet inzichtelijk gemaakt wat werknemer heeft gedaan om het re-integratietraject te traineren. Ook heeft eiseres niet inzichtelijk gemaakt welke prikkelende maatregelen zij heeft genomen als zij vindt dat werknemer niet of onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie.
14. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft geen aanleiding gezien om van het oordeel van de arbeidsdeskundige af te wijken. Tijdens de bezwaarprocedure zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor de opgelegde loonsanctie moet worden ingetrokken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder overwogen dat niet duidelijk is welke acties eiseres heeft ondernomen om werknemer te laten meewerken aan zijn re-integratie.

Beoordeling door de rechtbank

Beoordelingskader
15. In de Wet WIA is bepaald dat het Uwv achteraf beoordeelt of eiseres en de werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. [1] Als eiseres zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht dan legt het Uwv een loonsanctie op. [2] Het is aan het Uwv om aannemelijk te maken dat eiseres niet aan deze verplichting heeft voldaan en dat dit zonder geldige reden (deugdelijke grond) is gebeurd.
16. In de Wet WIA is niet bepaald hoe beoordeeld wordt of de re-integratie-inspanningen voldoende zijn geweest. Het Uwv heeft voor deze beoordeling beleidsregels, die zijn neergelegd in de Regeling beleidsregels beoordelingskader poortwachter en de daarbij behorende bijlage (Beleidsregels), vastgesteld. [3] Verder hanteert het Uwv een werkwijzer voor arbeidsdeskundigen en verzekeringsartsen van het Uwv, de Werkwijzer Poortwachter. [4]
17. Het re-integratieverslag vormt het uitgangspunt bij de toetsing van de re-integratie-inspanningen van een werkgever. Een werkgever dient in het re-integratieverslag inzichtelijk te maken en met relevante stukken te onderbouwen welke re-integratie-inspanningen hij heeft verricht. Op basis van de inhoud van het re-integratieverslag beoordeelt het Uwv of werkgever en werknemer in redelijkheid hebben kunnen komen tot de re-integratie-inspanningen die zijn verricht. [5]
18. Het Uwv moet beoordelen of eiseres in de periode van de wachttijd voldoende inspanningen heeft verricht om werknemer te laten re-integreren. Daarvoor is naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk dat een werkgever in ieder geval voor afloop van de wachttijd in een re-integratieverslag inzichtelijk maakt welke inspanningen zij heeft verricht. Als een werkgever pas op de zitting van de rechtbank een (nadere) toelichting geeft op de re-integratie inspanningen of eventueel stukken daarover indient, is dat in principe te laat. [6] Immers, het Uwv moet de inspanningen van eiseres kunnen beoordelen vóór afloop van de wachttijd.
Beoordeling van de beroepsgronden
19. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Re-integratie-inspanningen spoor 1
20. Eiseres heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat het onmogelijk was de werkzaamheden meer aan te passen. Op de zitting heeft eiseres haar standpunt verduidelijkt en toegelicht. Zij is het niet eens met het standpunt van het Uwv dat het eigen werk van werknemer niet is aan te passen door minder uren aan te bieden. Volgens eiseres is het eigen werk van werknemer tijdens de opbouw van de uren juist wel in duur aangepast. Eiseres heeft uitgelegd hoe de opbouw van de arbeidsuren verliep en dat zij voor het uitbreiden van de uren naar 6 uur per dag en 30 uur per week is afgegaan op de beoordeling van de bedrijfsarts.
21. De rechtbank constateert dat eiseres en het Uwv het op dit punt eens lijken te zijn. Zowel eiseres als de arbeidsdeskundige vinden dat het eigen werk van werknemer aangepast kan worden door minder uren aan te bieden. Eiseres heeft – zo is achteraf gebleken – werknemer op enig moment laten re-integreren aan de hand van het verkeerde uitgangspunt dat hij voor 30 uur per week en 6 uur per dag belastbaar was. Het punt van de arbeidsdeskundige was dat in het rapport van [E] van 2 november 2021 van de arbodienst van eiseres zonder onderbouwing werd geconcludeerd dat er geen aanpassingen mogelijk zouden zijn om het eigen werk passend te maken. De arbeidsdeskundige heeft daarom meermaals aan eiseres verduidelijking gevraagd. Ook in bezwaar heeft eiseres geen aanvullende informatie verstrekt. Eiseres heeft deze verduidelijking pas op de zitting in beroep gegeven en dat is te laat. De rechtbank kan daarom het standpunt van het Uwv volgen dat eiseres niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn in spoor 1. De beroepsgrond slaagt niet.
Re-integratie-inspanningen spoor 2
22. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij veel moeite heeft gedaan om voor werknemer in spoor 2 passend werk te zoeken bij een andere werkgever. Werknemer heeft volgens eiseres schoonmaakwerkzaamheden verricht bij een andere werkgever. Volgens eiseres waren de mogelijkheden echter beperkt, omdat werknemer geen Nederlands spreekt, niet kan lezen en alleen schoonmaakwerk of productiewerk kon doen. Volgens de door eiseres ingeschakelde arbodienst had het daarom weinig zin om een andere werkgever in te schakelen.
23. Voor zover eiseres heeft bedoeld om aan te geven wat zij aan re-integratie-inspanningen heeft gedaan in spoor 2, overweegt de rechtbank dat eiseres dit had moeten onderbouwen met stukken op het moment dat het re-integratieverslag werd ingediend. Eiseres heeft dit echter pas voor het eerst op zitting in beroep aangevoerd zonder een onderbouwing met stukken en dit is te laat.
23. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiseres vertrouwt op het oordeel van de door haar ingeschakelde arbodienst, is eiseres verantwoordelijk voor de door haar ingeschakelde deskundige. [7] Dit betekent dat ook een onjuiste beoordeling of onjuist advies voor rekening en risico van eiseres komt.
25. Dat werknemer de Nederlandse taal niet spreekt, niet kan lezen en alleen schoonmaakwerk of productiewerk kon doen, is naar het oordeel van de rechtbank geen belemmering om een adequaat spoor 2 traject te voeren. De rechtbank is daarom van oordeel dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat een adequaat spoor 2 traject is gevoerd. De beroepsgrond slaagt niet.
Is overigens een deugdelijke grond aanwezig?
26. Zoals uit het beoordelingskader volgt, is de vervolgvraag of een geldige reden aanwezig is voor het onvoldoende inspannen voor de re-integratie.
27. Eiseres heeft aangevoerd dat werknemer niet welwillend was met betrekking tot de re-integratie en dat hij de re-integratie tegenwerkte. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij prikkelende maatregelen heeft genomen om werknemer te activeren. Eiseres heeft een paar keer gedreigd zijn loon niet te betalen en heeft één of twee keer de loonbetaling van werknemer (tijdelijk) gestopt. Eiseres heeft op de zitting ook toegelicht dat zij diverse gesprekken met werknemer heeft gevoerd, maar dat daarvan geen gespreksverslagen zijn opgesteld, omdat de gesprekken in het Arabisch plaatsvonden.
28. De rechtbank kan de conclusie van de arbeidsdeskundige volgen dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt wat werknemer heeft gedaan om het re-integratietraject te traineren en dat eiseres ook onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij prikkelende maatregelen heeft genomen. Eiseres heeft bijvoorbeeld niet onderbouwd met stukken dat zij het loon van de werknemer één of twee keer niet heeft betaald. Verder overweegt de rechtbank dat verslagen vertaald kunnen worden. Dat de gesprekken in het Arabisch zijn gevoerd, vindt de rechtbank daarom geen goede reden om geen gespreksverslag op te stellen. Daarbij komt dat eiseres pas op de zitting voor het eerst heeft aangegeven dat en welke maatregelen zij heeft genomen. Dit is echter te laat. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat er geen geldige reden aanwezig is voor het onvoldoende inspannen voor de re-integratie. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

29. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat eiseres zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en haar terecht een loonsanctie heeft opgelegd. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzitter, en mr. J.A. Spee, en mr. C. de Kruif, leden, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 65 van de Wet WIA
2.Artikel 25, negende lid, van de Wet WIA.
3.Besluit van 3 december 2002, Stcrt. 2002, 236, gewijzigd bij Besluit van 17 oktober 2006, Stcrt. 2006, 224.
4.Werkwijzer Poortwachter, versie 1 juli 2021, 1 mei 2020 en 1 december 2018.
5.Dit volgt uit hoofdstuk 4 van de Beleidsregels.
6.Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 20 februari 2018 (ECLI:NL:RBMNE:2018:710) en uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 maart 2010 (ECLI:NL:CRVB:2010:BL9850).
7.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2850.