ECLI:NL:RBMNE:2023:707

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
16.203110.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag tijdens steekpartij op AZC Dronten met levensbedreigende verwondingen

Op 11 augustus 2022 vond er een steekpartij plaats in een AZC in Dronten, waarbij het slachtoffer in zijn long en hart werd geraakt. De verdachte, geboren in Syrië en thans gedetineerd, werd beschuldigd van poging tot doodslag. Tijdens de rechtszitting op 8 februari 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de officier van justitie de primair ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen achtte, met uitzondering van de voorbedachten rade. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen opzet of voorbedachten rade was, maar dat de verwondingen het gevolg waren van een worsteling. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor voorbedachten rade, maar dat er wel sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, en een schadevergoeding van € 5.000,- aan het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat er geen noodweersituatie was en dat de verdachte strafbaar was voor de poging tot doodslag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.203110.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats] (Syrië),
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. U. Yildirim, advocaat te Zwolle, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:
op 11 augustus 2022 in Dronten geprobeerd heeft om [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven;
subsidiair:
op 11 augustus 2022 in Dronten opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] zwaar heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen met uitzondering van de voorbedachten rade.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde, omdat geen sprake was van voorbedachten rade en ook niet van opzet.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte naar de keuken ging om te koken. In de keuken heeft eerst een woordenwisseling plaatsgevonden. Dit toon al aan dat verdachte nooit het plan (voorbedachten rade) heeft gehad om aangever te doden of te steken, want anders had hij het mes direct kunnen pakken toen hij in de keuken kwam en aangever van achter kunnen steken.
Ten aanzien van het opzet geldt dat het onduidelijk is waar het mes vandaan kwam en hoe de verwondingen tot stand zijn gekomen. Verdachte heeft verklaard dat de steekwond mogelijk tijdens de worsteling moet zijn gebeurd.
Subsidiair heeft de raadsman zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het gaat om de vraag of sprake zou zijn van het primair of subsidiair ten laste gelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 12 augustus 2022 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een proces-verbaal van bevindingen opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 11 augustus 2022 vond er in het [naam] te Dronten een steekincident plaats. Het slachtoffer betrof [slachtoffer] . De verdachte betrof [verdachte] .
De arts van de traumahelikopter verklaarde dat ze niet lang door konden gaan met het ter plaatse behandelen van het slachtoffer gezien het feit dat zijn buik en longen volliepen, vermoedelijk door interne bloedingen. Hierop is het slachtoffer met spoed vervoerd naar het ziekenhuis. [2]
[slachtoffer] heeft op 12 augustus 2022 bij de politie aangifte gedaan en daar verklaard, zakelijk weergegeven:
We hadden ruzie. Voordat ik het wist voelde ik dat hij met het mes in zijn rechterhand mij in mijn lichaam stak. Ik voelde enorme pijn. Ik voelde dat hij mij had gestoken onder mijn linker tepel. Ik zag dat hij het mes vast bleef houden. Ik zag dat hij mij nog een keer wilde steken. Ik zag namelijk dat het mes in mijn richting kwam. Ik pakte zijn hand vast zodat hij mij niet meer kon steken.
Ik begon mij niet goed te voelen en viel op de grond. Daar wachtte ik op de ambulance die mij meenam naar het ziekenhuis. Daar ben ik meteen geopereerd.
Het mes was een keukenmes met een zwart handvat. Het was een dun steekgedeelte van ongeveer 25 centimeter lang. Toen hij in de keuken kwam hield hij dat mes al vast. [3]
Door de arts J.P.C. Sonneveld is op 12 augustus 2022 een geneeskundige verklaring opgesteld, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Patiënt ( [slachtoffer] ) heeft een steekverwonding opgelopen. Hierbij is letsel ontstaan van de borstwand, links, laag op de borst – 1 cm links van linker tepel. Het steekwapen is in het lichaam gedrongen, door de borstwand, door een deel van de long links en geëindigd in het hart. De hartspier is hierbij doorstoken, waardoor er bloed uit het hart in het hartzakje is gekomen en er een zogenaamde tamponade is ontstaan; hierbij raakt het hart steeds meer in de verdrukking waardoor het hart zich niet goed kan vullen en samentrekken. Dit probleem nam steeds verder toe, waardoor de bloeddruk steeds lager werd. Dit is een levensbedreigende aandoening waarbij de bloeddruk uiteindelijk bijna volledig kan wegvallen. Dit gebeurde uiteindelijk ook bijna in het ziekenhuis tijdens onderzoeken op de afdeling spoedeisende hulp. Hierop is patiënt onmiddellijk naar de operatiekamer gebracht, waar door de hartchirurg onmiddellijk is overgegaan tot openen van de borstholte om de ontstane letsels chirurgisch te behandelen. [4]
Getuige [getuige] is op 14 augustus 2022 bij de politie gehoord en heeft daar verklaard, zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft een mes uit zijn boxershort te voorschijn gehaald. Het was een lang mes van 25 à 30 centimeter. [verdachte] heeft [slachtoffer] twee keer gestoken. De ene was niet helemaal gelukt, maar de andere was richting zijn hart. Hij raakte [slachtoffer] bij zijn hart. [verdachte] wilde [slachtoffer] nog een keer steken. [slachtoffer] wist dit te voorkomen door de rechterhand van [verdachte] , waar het mes in zat, beet te pakken en tegen te houden. [5]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte het slachtoffer met een mes in de borst heeft gestoken. Het scenario van verdachte, daaruit bestaande dat hij niet heeft gestoken, maar de verwondingen het gevolg moeten zijn geweest van een worsteling met aangever terwijl deze het mes vast had, wordt door de bewijsmiddelen weersproken.
Voorbedachten rade
Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende aanwijzingen bevat om te concluderen dat er sprake is geweest van voorbedachten rade. Verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.
Opzet
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van aangever. Vol opzet op de dood kan niet wettig en overtuigend bewezen worden. Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van voorwaardelijk opzet op de dood. Dat wordt als volgt toegelicht.
De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg aanwezig is indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zou intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het steken van aangever met een mes in de hartstreek tijdens een ruzie, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever het leven zou laten. Het hart is immers één van de meest belangrijke organen in het lichaam. Aangever is daadwerkelijk in zijn linkerlong en hart geraakt, waardoor de bloeddruk bijna volledig is weggevallen en hij met spoed geopereerd moest worden.
Het primair ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair:
hij op 11 augustus 2022 te Dronten , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met een mes in de hartstreek heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

6.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces. Het dossier biedt voldoende aanleiding om aan te nemen dat verdachte is aangevallen in de keuken door aangever en dat hij zich daarbij heeft verdedigd. Verdachte had verwondingen aan zijn keel en zijn hoofd, doordat hij door aangever bij zijn keel is vastgepakt. Ook is hij aan zijn haren getrokken.
De verdediging was proportioneel en verdachte is niet verder gegaan dan noodzakelijk. Ook aan de subsidiariteitseis is voldaan.
6.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft primair gesteld dat er geen sprake is van een noodweersituatie. Subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat het steken met een keukenmes in de hartstreek niet proportioneel is. Dat er sprake zou zijn van noodweerexces is niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient sprake te zijn van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding of een onmiddellijk dreigend gevaar voor een wederrechtelijke aanranding, waartegen de verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden.
Allereerst geldt dat het de vraag is wat nu precies het scenario van verdachte is. Enerzijds stelt hij dat hij niet gestoken heeft en dat aangever tijdens de worsteling zichzelf per ongeluk in de borst heeft geraakt, maar anderzijds stelt hij dat hij heeft gehandeld ter noodzakelijke zelfverdediging zonder daarbij duidelijk te maken waaruit die zelfverdediging precies heeft bestaan. Zoals hierboven reeds uiteengezet gaat de rechtbank uit van het scenario dat verdachte de aangever in de borst heeft gestoken. Geen van de getuigen benoemt dat daarbij sprake was van zelfverdediging. De feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, zijn dan ook niet anderszins aannemelijk geworden.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Poging tot doodslag.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

De verdediging heeft meer subsidiair een beroep gedaan op noodweerexces. Nu naar het oordeel van de rechtbank geen sprake was van een noodweersituatie, kan ook het beroep op noodweerexces niet slagen.
Er is ook overigens geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 60 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in geval van een bewezenverklaring en indien geoordeeld wordt dat er geen sprake is van noodweer(exces), een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte bijna zes maanden gedetineerd is en dat hij een blanco strafblad heeft. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat hij als gevolg van een veroordeling hoogstwaarschijnlijk zijn verblijfsrecht in Nederland zal verliezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hij heeft aangever met een mes in de hartstreek gestoken, waarbij aangever in zijn long en hart is geraakt. Aangever moest met spoed geopereerd worden, omdat er bloed uit het hartzakje liep en hij uiteindelijk een levensbedreigend lage bloeddruk kreeg. Dat aangever de messteek heeft overleefd is niet aan verdachte te danken. Door zijn handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een ernstig feit, nu de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat hij het slachtoffer fataal zou treffen. De aanleiding voor de ruzie is onduidelijk gebleven, maar lijkt een futiliteit te zijn geweest. Des te ernstiger is het dat verdachte daar op deze wijze op heeft gereageerd. Hij heeft geen enkel respect gehad voor de lichamelijke integriteit van aangever. Het is algemeen bekend dat dergelijk geweld, naast lichamelijk leed, voor een slachtoffer grote psychische gevolgen met zich kan brengen. Voor aangever moet het een angstige gebeurtenis zijn geweest om in de keuken van zijn eigen woonunit door een medebewoner te worden gestoken in de hartstreek. Aangever had zich op deze plek veilig moeten kunnen voelen.
Doordat het feit plaatsvond in een woonunit op het [naam] , zijn meerdere medebewoners geconfronteerd met het geweld en heeft verdachte ook bij derden gevoelens van onveiligheid teweeggebracht. Dergelijke gedragingen brengen bovendien grote gevoelens van angst mee in de maatschappij. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank constateert dat uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 2 november 2022 blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld. Verder is de rechtbank gebleken dat verdachte uit Syrië is gevlucht en eerst in Frankrijk asiel heeft aangevraagd. De asielaanvraag is daar afgewezen, waarna verdachte naar Oostenrijk en Duitsland is vertrokken. Ook daar is de asielaanvraag telkens afgewezen wegens de Dublinprocedure. De asielprocedure in Nederland loopt formeel nog.
De straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders gereageerd worden dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank, wegens een gebrek aan rechterlijke oriëntatiepunten, acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd [6] . De rechtbank neemt gelet op deze jurisprudentie als uitgangspunt dat in zaken zoals hier aan de orde in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 24 en 48 maanden kan worden opgelegd.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat in onderhavige zaak een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden is. Dit is lager dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank deels andere jurisprudentie bij het tot stand komen van de straf heeft gebruikt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de multitool te onttrekken aan het verkeer en het T-shirt en de Samsung telefoon te retourneren aan verdachte.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de Samsung telefoon. Er is geen belang bij teruggave van het T-shirt en de multitool.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp dat aan verdachte toebehoort, te weten een multitool (3030751), onttrekken aan het verkeer. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de multitool bij zich droeg als een soort wapen waarmee hij zich kon verdedigen en anderen kon afschrikken. Dit voorwerp is mede daarom van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en kan dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een shirt (3031019) wit van kleur, van het merk Fruit O.T.Loom;
- een Samsung telefoon (AAOW0712NL), kleur zwart.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om naar maatstaven van billijkheid een bedrag vast te stellen en toe te wijzen. Het overige deel van de vordering kan niet-ontvankelijk verklaard worden.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair gesteld dat er in geval van vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging geen ruimte is voor een schadevergoeding.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de gevorderde schade niet in verhouding is en gematigd moet worden. Er moet ook rekening worden gehouden met het eigen aandeel van de aangever. Ook is de schade onvoldoende onderbouwd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde immateriële schade heeft geleden. Als gevolg van het bewezenverklaarde heeft de benadeelde partij immers een steekverwonding en doorboring van zijn long en hart opgelopen, waarvoor medisch ingrijpen noodzakelijk was. Op grond van het bepaalde in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij door het oplopen van lichamelijk letsel een aanspraak op immateriële schadevergoeding. De rechtbank acht, gelet op het hiervoor geschetste lichamelijk letsel en mede gelet op de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding plegen toe te kennen, een bedrag van € 5.000,- billijk, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 11 augustus 2022 tot de dag van de volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder primair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 een multitool (3030751);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een shirt (3031019) wit van kleur, van het merk Fruit O.T.Loom;
  • een Samsung telefoon (AAOW0712NL), kleur zwart;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.000,-, bestaande uit een vergoeding voor immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.O. van der Lee, voorzitter, mr. I.L. Gerrits en mr. E.G. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 februari 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Dronten , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een multitool, dan wel een mes, althans een (scherp) voorwerp, in de hartstreek, althans in het bovenlichaam, heeft gestoken en/of gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 augustus 2022 te Dronten aan [slachtoffer] ,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachte rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten borst- en/of hartletsel, namelijk een doorstoken borstwand, long en/of hartspier (waardoor een tamponade is ontstaan), heeft toegebracht door die [slachtoffer] met een multitool, dan wel een mes, althans een (scherp) voorwerp in de hartstreek, althans in het bovenlichaam, te steken en/of snijden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 januari 2023, genummerd 2022234319 (onderzoek Church), opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 133. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 46 en 47.
3.Pagina’s 50 en 51.
4.Pagina’s 67 en 68.
5.Pagina 55.