ECLI:NL:RBMNE:2023:6977

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
UTR 23/5139
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening hangende een woningsluiting na aantreffen van drugs in de schuur

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een woningsluiting. De verzoekster, een moeder van drie volwassen zonen, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van haar woning en de bijbehorende schuur door de burgemeester van Amersfoort. De sluiting volgde op een politieactie waarbij in de schuur een grote hoeveelheid drugs, verpakkingsmateriaal en vuurwerk werd aangetroffen. De burgemeester had de woning gesloten voor de duur van drie weken, tot en met 9 november 2023, en de verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening om weer in de woning te kunnen verblijven.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er een directe relatie bestond tussen de schuur en de woning. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoekster en haar zonen tegen die van de burgemeester. Hoewel de verzoekster aanvoert dat zij niet op de hoogte was van de drugs in de schuur, oordeelt de voorzieningenrechter dat zij als hoofdhuurder verantwoordelijk is voor wat er in haar woning en schuur gebeurt. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting noodzakelijk is om de openbare orde te handhaven, gezien de ernst van de situatie en de aantasting van de openbare veiligheid.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning en schuur tot en met 9 november 2023 in stand blijft. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de hoofdhuurder en de noodzaak van spoedige bestuursdwang in gevallen van ernstige drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/5139

uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. C.E. Hok-A-Hin),
en

de burgemeester van Amersfoort

(gemachtigde: mr. B.J. Eising).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Stichting De Alliantie uit Hilversum
(gemachtigde: mr. K. Sluys).

Inleiding

1.1.
Verzoekster en haar drie volwassen zonen woonden tot 20 oktober 2023 in een woning aan de [adres] te [woonplaats] (de woning). De stichting De Alliantie is eigenaar van de woning.
1.2.
Op 18 oktober 2023 om 21:40 uur heeft de politie de woning en de bij de woning behorende schuur doorzocht. Er is een bestuurlijke rapportage opgesteld op 19 oktober 2023 waarin is neergelegd dat er bij de doorzoeking in de schuur drugs, verpakkingsmateriaal, attributen voor het versnijden en verwerken van cocaïne, contant geld en zwaar vuurwerk zijn aangetroffen. Tevens staat in de bestuurlijke rapportage dat er in de woning verpakkingsmaterialen, weegschalen en andere attributen zijn aangetroffen. De oudste en jongste zoon van verzoekster zijn naar aanleiding van deze vondst aangehouden, maar de jongste zoon is inmiddels weer vrijgelaten. De burgemeester heeft de woning en de daarbij behorende schuur per 20 oktober 2023 voor de duur van drie weken gesloten, tot en met 9 november 2023.
1.3.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen waarmee zij wil bereiken dat zij in afwachting van de behandeling van haar bezwaar weer met haar twee zonen in de woning kan verblijven.
1.4.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 oktober 2023 op de zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, haar zoon, [A] , de gemachtigde van verzoekster, de gemachtigde van de burgemeester en de gemachtigde van de stichting De Alliantie.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Is er spoedeisend belang?
2. De zaak is spoedeisend. Het zal nog even duren totdat de burgemeester op het bezwaar van verzoekster beslist, terwijl verzoekster en haar zonen de komende weken niet in de woning mogen verblijven en aangewezen zijn op onderdak elders.
Hoe beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek?
3. De voorzieningenrechter bekijkt of het nodig is om het besluit van burgemeester te schorsen in afwachting van de beslissing op het bezwaar. De voorzieningenrechter geeft daarvoor een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit en daarmee van de kans van slagen van het bezwaarschrift van verzoekster. Daarnaast weegt hij de belangen van verzoekster en haar zoon en van de burgemeester bij een schorsing. Daarbij geldt dat hoe zekerder de voorzieningenrechter is over de rechtmatigheid van het besluit om de woning met schuur te sluiten, hoe minder ruimte er is om gewicht toe te kennen aan de belangen van verzoekster en haar zoon bij het schorsen daarvan. De beoordeling door de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet.
Is de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
4. De burgemeester heeft aan de sluiting van de woning ten grondslag gelegd dat uit de bestuurlijke rapportage van 19 oktober 2023 blijkt dat de politie bij de doorzoeking van de woning en de daarbij behorende schuur, duizenden euro’s contant geld, drugs en drugsgerelateerde goederen heeft aangetroffen. Verder lag er in de schuur zwaar vuurwerk, namelijk 1 mortier bom/shell en 5 stuks Cobra 6. In de bestuurlijke rapportage staat dat de politie in de woning verpakkingsmateriaal, weegschalen en andere attributen aantrof die wijzen op het versnijden en verwerken van cocaïne.
5. Verzoekster voert aan dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. Uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat een deel van de hasj, 8,85 kilogram, was gewogen en indicatief was getest, maar dat dit niet geldt voor de door de politie aangetroffen vermeende 18 tot 20 kilogram cocaïne. Volgens verzoekster heeft de politie alleen drugs en drugsgerelateerde goederen in de schuur aangetroffen en niet in de woning. De burgemeester was volgens verzoekster wel bevoegd tot sluiting van de schuur, maar niet tot sluiting van de woning.
6. De voorzieningenrechter geeft verzoekster hierin geen gelijk. Niet is in geschil dat er in de schuur, in elk geval, een zeer grote handelshoeveelheid hasj is aangetroffen. De burgemeester heeft dan op grond van artikel 13b van de Opiumwet de bevoegdheid om de schuur te sluiten. Dat wordt door verzoekster ook niet betwist. Of de burgemeester ook de woning mocht sluiten, hangt af van de vraag of er tussen de schuur en de woning een zodanige relatie bestaat dat zij als één geheel moeten worden beschouwd. Als er sprake is van samenhang, dan strekt de bevoegdheid tot sluiting zich uit tot het geheel en maakt het niet uit of er in de woning wel of geen drugs of drugsgerelateerde goederen zijn aangetroffen.
7. De vraag of de woning en de schuur als één geheel moeten worden beschouwd, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling). [1]
8. De voorzieningenrechter oordeelt dat er in dit geval sprake is van samenhang. Het gaat hier om een eengezinswoning in een woonwijk in [woonplaats] met op hetzelfde perceel een kleine schuur. De afstand tussen de schuur en de woning is niet meer dan enkele meters en er is geen aanleiding om te veronderstellen dat er tussen de woning en de schuur geen binding zou zijn, zoals verzoekster veronderstelt. De burgemeester heeft op de zitting terecht naar voren gebracht dat, wat er in zo’n schuur op een klein perceel gebeurt, afstraalt op de nabij gelegen woning. Dat maakt dat de burgemeester niet alleen bevoegd was om de schuur te sluiten, maar ook de woning.
Heeft de burgemeester zorgvuldig gehandeld voordat hij het besluit nam?
9. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat de burgemeester niet van zijn bevoegdheid gebruik heeft mogen maken, omdat hij zich niet heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen die hij in acht moet nemen. De burgemeester heeft de woning per direct gesloten, zonder dat verzoekster in de gelegenheid is gesteld haar zienwijze daarop te geven. Zij heeft ook geen advocaat in de arm kunnen nemen om haar in die beginfase van de procedure bij te staan en om haar te helpen bij het geven van een zienswijze. Dit gebrek in de besluitvorming is volgens haar niet te repareren. Verzoekster ziet niet in dat sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waarbij de burgemeester kon afzien van het vragen van een zienswijze, vanwege de vereiste spoed.
10. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester in dit geval mocht overgaan tot spoedige bestuursdwang en dat hij in beginsel mocht afzien van het vragen van een zienswijze. Het gaat hier namelijk om een situatie waarin in elk geval 8,85 kilogram hasj is aangetroffen. Dat is een dusdanig grote handelshoeveelheid dat de burgemeester daarin aanleiding mocht zien tot spoedig optreden. [2]
11. Hoewel de burgemeester had mogen afzien van het vragen van een zienswijze, heeft hij dat niet gedaan. Verzoekster is immers op 20 oktober 2023 om 13:47 uur gebeld door een medewerker van de gemeente, waarbij haar telefonisch is gevraagd om een zienswijze te geven over de voorgenomen sluiting van de woning. Daarbij heeft de medewerker verzoekster meegedeeld om 15:00 uur terug te bellen. Verzoekster is, anders dan zij stelt, wel in de gelegenheid geweest om haar zienswijze te geven op de voorgenomen sluiting en die zienswijze is ook betrokken bij de besluitvorming. Dat verzoekster weinig tijd heeft gehad om een advocaat te regelen en in die fase van de procedure dus nog geen juridische bijstand had, is geen reden om te concluderen dat de burgemeester de woning niet mocht sluiten of onzorgvuldig zou hebben gehandeld.
11. Daarbij komt dat de advocaat die verzoekster nu heeft, verzoeksters twijfels over de inhoud van de bestuurlijke rapportage en ook haar belangen en die van haar zonen nu alsnog naar voren heeft gebracht. De burgemeester zal deze argumenten moeten betrekken bij zijn besluit op bezwaar. Verzoekster is daardoor niet in haar belangen geschaad. [3]
Is de sluiting noodzakelijk?
13. Verzoekster vindt de sluiting niet noodzakelijk. Volgens haar zijn er geen concrete aanwijzingen dat een spoedsluiting noodzakelijk was. Telefonisch is haar meegedeeld dat er ook geen aanwijzingen waren die zagen op een reële dreiging ten aanzien van verzoekster of de woning en dat is ook aan haar advocaat meegedeeld. Er zijn dus geen specifieke aanwijzingen dat de woning, dan wel dat verzoekster, het doelwit zou zijn van represailles. Zij wijst er verder op dat uit het strafrechtelijke dossier blijkt dat de drugs pas net geleverd waren en dus maar korte tijd in de schuur hebben gelegen. Inmiddels is alles wat in de schuur is aangetroffen in beslag genomen en dat is ook via de media bekend geworden. Als er al een risico zou zijn voor de veiligheid dan is dat risico nu weggenomen. Verzoekster wijst er verder op dat er nooit sprake is geweest van overlast in de wijk. Zij heeft daarvoor verklaringen van buurtbewoners ingebracht. De meerderheid van de bewoners van de woning, heeft verder niets te maken met de drugs in de schuur.
13. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester sluiting van de woning en bijbehorende schuur noodzakelijk mocht vinden. De burgemeester heeft aan de sluiting ten grondslag kunnen leggen dat er in elk geval een grote hoeveelheid hasj is aangetroffen en dat er nog meer middelen zijn gevonden, waarvan vermoed wordt dat het om drugs gaat. Als er zo’n grote hoeveelheid drugs wordt aangetroffen, mag de burgemeester aannemelijk vinden dat de woning met schuur een rol speelt in de georganiseerde handel in harddrugs. Handel in verdovende middelen is een ernstige aantasting van de openbare orde, waarmee het woon- en leefklimaat ernstig wordt ondermijnd.
15. De burgemeester heeft uit deze grote hoeveelheid drugs de conclusie mogen trekken dat deze drugs bestemd waren voor de verkoop, omdat zulke grote hoeveelheden verdovende middelen om een netwerk vraagt waar dit verkocht en doorverkocht kan worden. Er zullen dus mensen binnen het criminele circuit zijn die weet hebben van de aanwezigheid van drugs. Dit volgt ook uit de bestuurlijke rapportage waar in staat dat in de woning een derde persoon is aangehouden tijdens de betreding door de politie, welke persoon daar niet stond ingeschreven. Dit kan een indicatie zijn dat anderen wetenschap hebben van wat er in de woning en schuur heeft afgespeeld. Ook de aangetroffen verpakkingsmaterialen en versnijdingsmiddelen en het contante geld wijzen op drugshandel.
15. Het feit dat de woning met schuur in een woonwijk staat versterkt de aantasting van de openbare orde. Het is bekend dat een pand waar zoveel drugs worden bewaard, een grote aantrekkingskracht heeft op criminelen en mogelijk doelwit kan zijn van gewelddadige deals.
15. Dat de burgemeester geen concrete aanwijzing heeft dat er represailles vanuit het criminele circuit dreigden, is geen indicatie dat het met de onveiligheid in de woning wel meeviel. Wat in de schuur is aangetroffen is zo ernstig dat de dreiging uit het criminele circuit, hoe dan ook reëel is. Temeer daar deze grote hoeveelheid hasj met een geschatte waarde van in elk geval € 80.000,- , in beslag genomen is, wat een reactie vanuit het criminele circuit zou kunnen opleveren. Daarbij komt dat er in de schuur nog veel meer stoffen zijn aangetroffen, waarvan vermoed wordt dat het om drugs gaat. Zo staat in de door verzoekster zelf overgelegde beslaglijst dat er potten met hasj zijn aangetroffen. Ook wordt melding gemaakt van in totaal 18 tot 20 kilogram vermeende cocaïne met een straatwaarde van € 1.000.000,-. Er is dus mogelijk sprake van een zeer grote hoeveelheid drugs, bestemd voor de handel. Represailles vanuit het criminele circuit vallen daarmee niet uit te sluiten.
18. De burgemeester heeft bij zijn besluitvorming mogen betrekken dat de woning met schuur in een kwetsbare wijk ligt met veel drugsproblematiek en dat helder moet zijn dat drugshandel niet wordt getolereerd.
18. Wat verzoekster naar voren heeft gebracht doet niet af aan de ernst van de situatie. De burgemeester heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er op dit moment geen onderbouwing is van het standpunt dat de drugs maar kort in de schuur hebben gelegen. Bovendien maakt dit de situatie niet anders: of de drugs er nu kort of lang lagen, de situatie is ernstig.
18. Ook is niet relevant dat er geen overlast was voor de buren of dat er geen loop naar de woning is gemeld. Het gaat erom dat in het criminele circuit bekend wordt verondersteld dat er grote hoeveelheden drugs in beslag zijn genomen. De burgemeester heeft zoals hiervoor overwogen, terecht gewezen op de kwetsbaarheid van de wijk. De bereidheid om melding te maken van overlast is er laag en dat maakt het standpunt dat er geen sprake zou zijn van overlast, dus relatief.
18. Dat deze zaak aandacht heeft gekregen in de media en nu voor iedereen duidelijk is dat er in de woning en de schuur niets meer te halen valt, maakt de situatie naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet minder ernstig. Zij verwijst naar wat zij hiervoor heeft overwogen over de vrees voor represailles vanwege de inbeslagname van de drugs. De burgemeester heeft sluiting van de woning en schuur noodzakelijk mogen vinden.

Is het besluit evenwichtig?

22. Verzoekster vindt dat de gevolgen van de sluiting niet evenredig zijn ten opzichte van het doel daarvan. Zij heeft gezegd dat zij geen weet had van de aanwezigheid van de drugs in de schuur. Verzoekster moet nu noodgedwongen bij iemand anders logeren en heeft ook al een paar keer in haar auto geslapen. Haar zoons verblijven ergens anders en daarmee valt het hele gezin uit elkaar. Verzoekster heeft drie banen en vreest ook dat deze woningsluiting daarop van invloed is. Het valt verder niet mee om een (tijdelijke)woning te vinden en woningsluiting leidt er in de regel toe dat de verhuurder de huurovereenkomst ontbindt. Dan dreigen verzoekster en haar zoons dakloos te raken. Verzoekster wijst er verder op dat haar jongste zoon is aangewezen op de woning, vanwege zijn autisme en zwakbegaafdheid.
22. De burgemeester heeft zich op het standpunt mogen stellen dat verzoekster, als hoofdhuurder, verantwoordelijk is voor wat er zich in haar woning en in de bijbehorende schuur afspeelt. Zij had meer toezicht moeten houden op wat er zich in de schuur afspeelde.
22. De sluiting van een woning heeft onmiskenbaar grote gevolgen voor verzoekster en haar zonen. Dat is inherent aan een sluiting. Het kan zijn dat de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt, maar de burgemeester heeft terecht opgemerkt dat dit niet afhankelijk is van het wel of niet sluiten van de woning, maar dat dit te maken heeft met de aangetroffen drugs. De stichting De Alliantie heeft dit bevestigd. Zij zal, los van deze procedure, bekijken of wordt overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst.
22. De burgemeester heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat sluiting van de woning niet achterwege moet blijven vanwege de gevolgen voor de jongste zoon van verzoekster. Verzoekster heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat haar zoon een bijzondere binding heeft met de woning vanwege zijn autisme en zijn zwakbegaafdheid. Het is niet gebleken dat het voor de jongste zoon van verzoekster noodzakelijk is om in de woning te blijven wonen. [4]
26. Uit de gedingstukken blijkt dat de burgemeester zich er rekenschap van heeft gegeven dat verzoekster uit haar woning moest vertrekken en onderdak nodig had. Tijdens de telefoongesprekken van 20 oktober 2023 heeft de medewerker van de burgemeester gevraagd naar of het verzoekster zou lukken om een logeerplek te vinden en heeft ook aangegeven dat zij altijd kan bellen met het wijkteam en dat er kan worden meegedacht. Ook tijdens de zitting heeft de burgemeester aangegeven dat als verzoekster dakloos dreigt te raken, er mogelijkheden zijn tot opvang.
26. De voorzieningenrechter merkt op dat wat de burgemeester tot nu toe aan verzoekster qua hulp heeft aangeboden voldoende is. Zij benadrukt dat het hier gaat om een sluiting van de woning met schuur voor de duur van drie weken. Als de burgemeester overgaat tot een verlenging van deze sluiting dan gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat de burgemeester opnieuw contact met verzoekster opneemt over de verdere opvang van verzoekster en haar zonen. Ook gaat zij er van uit dat de burgemeester bij een mogelijke verlenging van de sluiting van de woning, nieuwe informatie van de politie zal betrekken. Gelet op wat er op de zitting is besproken, mag verwacht worden dat uit een aanvullende bestuurlijke rapportage zal blijken wat er precies is aangetroffen in de woning en de schuur.
26. De voorzieningenrechter komt, gelet op wat hiervoor is overwogen, tot de slotsom dat het bezwaar bij de huidige stand van zaken geen redelijke kans van slagen heeft.
Kan een belangenafweging van de voorzieningenrechter tot schorsing leiden?
29. De voorzieningenrechter moet bij een verzoek om een voorlopige voorziening ook altijd nog zelf de belangen afwegen, maar als al duidelijk is dat het bezwaar niet zal slagen, is er weinig ruimte om op grond van een belangenafweging nog te beslissen dat verzoekster en haar zonen mogen terugkeren naar de woning. De voorzieningenrechter begrijpt de moeilijke situatie van verzoekster en haar zonen. Het is niet niks om voor drie weken geen woning en eigen plek te hebben en om aangewezen te zijn op onderdak elders. Daar staat het belang van de burgemeester tegenover om snel op te treden tegen de ernstige situatie die is aangetroffen in de woning met schuur en om een duidelijk signaal af te geven. De belangenafweging van de voorzieningenrechter valt gedeeltelijk samen met die van de burgemeester en daarom verwijst zij naar wat hiervoor al is overwogen over de belangen van verzoekster en haar zonen en het belang van de burgemeester.
30. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af

Conclusie en gevolgen

31. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning met schuur tot en met 9 november 2023 gesloten blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.E.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 26 juni 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1993 en 25 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3947.
2.Vlg. de uitspraak van 14 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:252.
3.Vgl. de uitspraak van 4 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1318.
4.Zie ro. 6.2. van de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2019, ECLI:NL:RVS:2019:730.