In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een woningsluiting. De verzoekster, een moeder van drie volwassen zonen, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van haar woning en de bijbehorende schuur door de burgemeester van Amersfoort. De sluiting volgde op een politieactie waarbij in de schuur een grote hoeveelheid drugs, verpakkingsmateriaal en vuurwerk werd aangetroffen. De burgemeester had de woning gesloten voor de duur van drie weken, tot en met 9 november 2023, en de verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening om weer in de woning te kunnen verblijven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, omdat er een directe relatie bestond tussen de schuur en de woning. De voorzieningenrechter weegt de belangen van de verzoekster en haar zonen tegen die van de burgemeester. Hoewel de verzoekster aanvoert dat zij niet op de hoogte was van de drugs in de schuur, oordeelt de voorzieningenrechter dat zij als hoofdhuurder verantwoordelijk is voor wat er in haar woning en schuur gebeurt. De voorzieningenrechter concludeert dat de sluiting noodzakelijk is om de openbare orde te handhaven, gezien de ernst van de situatie en de aantasting van de openbare veiligheid.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, waardoor de sluiting van de woning en schuur tot en met 9 november 2023 in stand blijft. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de hoofdhuurder en de noodzaak van spoedige bestuursdwang in gevallen van ernstige drugshandel.