In deze zaak vordert de werknemer, [eiseres], na het beëindigen van haar dienstverband bij [gedaagde] B.V. betaling van resterend vakantiegeld, vakantiedagen, tijd-voor-tijd uren en wettelijke verhoging. De werkgever, [gedaagde], vordert in reconventie terugbetaling van onterecht genoten loon, als gevolg van niet correct geregistreerde tijd-voor-tijd uren en ongeoorloofde afwezigheid. De procedure startte op 5 juni 2023 met de dagvaarding door [eiseres]. Na een schriftelijke reactie van [gedaagde] op 22 augustus 2023, vond op 27 oktober 2023 een mondelinge behandeling plaats. De kantonrechter heeft op 6 december 2023 uitspraak gedaan.
De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [eiseres] grotendeels wordt toegewezen. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] zich op 24 februari 2023 ziekmeldde en dat [gedaagde] deze ziekmelding niet mocht betwisten zonder een verklaring van een bedrijfsarts. De vordering tot betaling van de nabetaling verlof en vakantietoeslag wordt toegewezen, terwijl de vordering tot betaling van tijd-voor-tijd uren grotendeels wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] een bedrag van € 2.136,48 bruto aan [eiseres] moet betalen, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente.
In reconventie wordt de vordering van [gedaagde] afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde onterecht genoten uren door [eiseres]. De proceskosten worden voor [gedaagde] vastgesteld op € 956,29, en de wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen. De kantonrechter verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.