Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. Op 19 augustus 2022 heeft de derde-partij, een journalist, het college op grond van de Wet open overheid (Woo) verzocht om openbaarmaking van alle documenten over het bouwkundig conflict tussen het gemeentebestuur en de eigenaar van het pand [adres 1] . Er wordt specifiek verzocht om alle documenten die berusten bij de gemeente Utrecht met betrekking tot de panden aan de [adres 2] , [adres 1] en [adres 3] vanaf 1 november 2017. Eiser is eigenaar van het pand aan de [adres 1] te [woonplaats] .
Besluiten van het college
2. Nadat eiser door het college in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze te geven op de stukken waarvan het college voornemens is om deze openbaar te maken, heeft het college in drie deelbesluiten beslist op dit verzoek. Het eerste deelbesluit heeft betrekking op – kort samengevat - dossiers/stukken ten aanzien van een datalekmelding, een integriteitsmelding, de veelvragersregeling en bouwrapportages. Het tweede deelbesluit ziet op de formele dossiers, waaronder de bezwaar- en beroepsdossiers van de afdeling Juridische Zaken. Het derde deelbesluit gaat over een tweede deel van de bezwaar- en beroepsdossiers en meldingen die gemaakt zijn met betrekking tot de [adres 1] , afkomstig van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving.
3. Na de behandeling van de bezwaren heeft het college met de bestreden besluiten van 5 april 2023 (deelbesluit 1), 22 juni 2023 (deelbesluit 2), 14 augustus 2023 (deelbesluit 3) besloten dat – kort samengevat – de documenten worden verstrekt omdat het belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie in het Woo-verzoek inclusief de adresgegevens, zwaarder weegt dan het belang van eiser bij geheimhouding van deze adressen. Wel volgt het college de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank.Dit betekent dat als er documenten zijn waarin adresgegevens staan, gecombineerd met het hoge bedrag aan (verbeurde) dwangsommen, deze bedragen worden weggelakt.
4. Eiser vindt primair dat het college geen enkel document openbaar mag maken en secundair dat de adresgegevens [adres 2] , [adres 1] en [adres 3] in de openbaar te maken documenten weggelakt moeten worden omdat zijn privacy anders in een onaanvaardbare manier wordt geschonden. Het adres [adres 1] is volgens eiser een indirect persoonsgegeven. Daarbij wijst eiser op de uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 december 2022.Wanneer dit adres openbaar gemaakt wordt, kan er een verband worden gelegd met Handhavingsdossier wijk binnenstad. Uit dit dossier blijkt dat eiser recht heeft op (grote) bedragen aan dwangsommen. Dit maakt ook dat eisers situatie anders is dan van eigenaren van andere percelen die in het Kadaster zijn opgenomen. Daarom is de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 8 mei 2019waar het college naar verwijst niet van toepassing. De koppeling tussen het adres [adres 1] , eiser en de dwangsommen is dan makkelijk gemaakt. De eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer weegt volgens eiser dan ook zwaarder dan het algemeen belang van openbaarheid van de documenten omdat het voor het belang van openbaarheid niet noodzakelijk is om het adres te noemen. Ook is het openbaar maken van het huisnummer volgens eiser in strijd met het beleid van het college omdat daarin niet staat dat hij er moet wonen om te vallen onder de categorie ‘Gegevens van burgers’. Verder verwijst eiser nog naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 februari 2023waarin is geoordeeld dat het college alle documenten in de set van offline documenten waarin enkel de adressen [adres 1] en [adres 3] mag openbaren zonder de vermelding van het (of een hoog) bedrag aan dwangsommen.
Oordeel van de voorzieningenrechter
5. Het belang van eiser ligt, zoals ter zitting bevestigd, uitsluitend in het belang van bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Eiser vindt dat hierop onaanvaardbaar inbreuk wordt gemaakt. Door de openbaarmaking van adressen van zijn pand en de buurpanden kan eenvoudig de koppeling worden gemaakt van zijn adres met (informatie over) het bouwkundig conflict en met het “handhavingsdossier binnenstad”. Door koppeling van die gegevens is hij te traceren als persoon die recht heeft op hoge dwangsommen van het college en dat is een onaanvaardbare aantasting van zijn persoonlijke levenssfeer. Gelet op de gegevens die al openbaar zijn, zoals hoge bedragen die in de media en in een raadsstuk worden genoemd, draait het eiser met name om de huisnummers aan de [straat] in [woonplaats] .
6. Voor zover eiser zich op het standpunt stelt dat de inhoud van de documenten helemaal geweigerd had moeten worden, deelt de voorzieningenrechter dit niet. Het belang van openbaarheid, in dit geval het ontstaan en doorgaan van het bouwkundig conflict en de geëscaleerde situatie daaromtrent, zijn tezamen een bestuurlijke aangelegenheid waarbij openbaarheid zwaar weegt. Anders dan dat zijn pand betrokken is, heeft eiser geen belang gesteld. Er is dan ook geen reden om de algehele inhoud van de documenten bij de afweging te betrekken. Dat geldt ook voor de foto’s van zijn pand achter de voorgevel. Nu dit foto’s zijn van de bouwkundige staat, die verder geen privé gegevens bevatten, heeft het college terecht geen reden gezien de foto’s onzichtbaar te maken. De foto’s bevatten geen relevantie afbeeldingen van interieur of andere persoonlijke aangelegenheden omdat er geen interieur is. Het geeft met name een overzicht van de bouwkundige situatie na het verwijderen van onder andere de achtergevel en van de tijdelijke maatregelen om instabiliteit het hoofd te bieden.
Verder zijn partijen het erover eens dat de documenten die onderdeel zijn van juridische dossiers openbaar gemaakt kunnen worden als de desbetreffende procedures zijn beëindigd en de besluiten in rechte vaststaan. Als peildatum hanteert het college de situatie op het moment van indiening van dit Woo-verzoek en er worden dus geen documenten van nu nog lopende procedures toegevoegd. Daarover bestaat nu bij eiser ook geen onduidelijkheid meer. De voorzieningenrechter zal hieraan verder dan ook geen overwegingen wijden.
7. De voorzieningenrechter overweegt dat het hier gaat om het openbaar maken van informatie in het algemeen belang van openbaarheid van publieke informatie voor de democratische samenleving.De publieke informatie die het verzoek om openbaarheid beschrijft is het bouwkundig conflict tussen het gemeentebestuur en de pandeigenaar, de escalatie ervan en het hoge bedrag aan dwangsommen dat de gemeente aan de pandeigenaar moet betalen wegens overschrijden van beslistermijnen. Het Woo-verzoek betreft hiermee een bestuurlijke aangelegenheid en de informatie is in beginsel publieke informatie. Uitgangspunt is dat dergelijke informatie openbaar wordt gemaakt, tenzij er sprake is van een weigeringsgrond. Volgens eiser is de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer hier van toepassing.
8. De adressen die eiser bedoelt, maken al onderdeel uit van de bestuurlijke aangelegenheid waarover het Woo-verzoek gaat en ze zijn hierin al genoemd. Het weglakken van het adres zou betekenen dat een onderdeel van de bestuurlijke aangelegenheid geanonimiseerd moet worden. In overeenstemming met een eerdere uitspraak, acht de voorzieningenrechter dit in beginsel niet in overeenstemming met de bedoeling van de Woo.Het voorgaande betekent dat als het adres reeds uit het verzoek om openbaarmaking blijkt, aangenomen mag worden dat dit reeds openbaar bekend is. Dit mede gelet op de hoedanigheid van de verzoeker als journalist en de bekendheid van het onderwerp als langslepend bestuurlijk probleem. Het gaat hier niet om een conflict of geschil, waarbij de Woo als instrument wordt ingezet in de (onderlinge) strijd. In dit geval is voor het publiek van belang dat inzicht kan worden verkregen in het ontstaan en het verloop van het probleem. Onlosmakelijk is daarmee verbonden dat het publiek inzicht krijgt in waar het zich afspeelt zodat geen verwarring met andere locaties ontstaat aan de [straat] . De straatnaam is immers ook al openbaar. In dit opzicht heeft het college terecht een beroep gedaan op artikel 2.4, tweede lid van de Woo. Ook uit tal van andere verzoeken en procedures blijkt dat het adres, als onderdeel van het bouwkundig geschil over de kelderconstructie, feitelijk al een openbaar gegeven is.Verder is het adres al openbaar omdat het is genoemd in openbare Woo-documenten die ook betrekking hebben op (een onderdeel van) deze bestuurlijke aangelegenheid, bijvoorbeeld de brief van 12 april 2022 van KokxDeVoogd aan de gemeente Utrecht.
9. Het gevolg hiervan is dat de naam van de eigenaar ook al openbaar is, wegens opvraagbaarheid in het Kadaster. De persoonlijke levenssfeer is dan niet meer in geding. De voorzieningenrechter volgt de rechtspraak op dit punt.Omdat de eigendomssituatie in het openbaar Kadaster kan worden opgevraagd is het adres ook een indirect persoonsgegeven, maar omdat dit al openbaar is, is de herleidbaarheid tot eiser een gegeven en is aantasting van de persoonlijke levenssfeer door het besluit als zodanig niet aan de orde.
10. Eisers verwijzing naar de gedragsregel “persoonsgegevens in Woo-verzoeken” over het wel of niet openbaar maken van persoonsgegevens maakt het voorgaande niet anders. Niet betwist is dat op het adres vijf bedrijven van eiser staan ingeschreven en dat hij er zelf niet woont of verblijft. Het college stelt zich daarom terecht op het standpunt dat het geen “privé-adresgegeven” is in de zin van deze gedragslijn.
11. De vraag die de voorzieningenrechter vervolgens moet beantwoorden is of de door eiser gestelde koppeling aan het hoge bedrag aan dwangsommen dit anders maakt.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat niet uitgesloten is dat een willekeurige derde door op die koppeling te zoeken, dit verband zou kunnen leggen. Gezien de inhoud van het verzoek is immers niet uitgesloten dat door combinatie van informatie uit de openbaar te maken documenten inzicht verkregen kan worden in de financiële positie van degene op wie de in de documenten neergelegde informatie betrekking heeft. Uit de hoogte van dwangsommen valt mogelijk informatie af te leiden over de inkomsten- en vermogenspositie van eiser. Gelet hierop is zijn persoonlijke levenssfeer alsnog in geding.Het college heeft dan ook terecht een afweging gemaakt tussen het belang dat eiser heeft bij het weglaten van het adres en het belang van de samenleving bij openbaarmaking ervan.De bescherming van de persoonlijke levenssfeer is immers een relatief recht. De feiten en omstandigheden in dit geval bepalen of de eerbiediging ervan de doorslag moet geven.
12. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat voor eiser zwaar weegt dat hij geen inkijk wil in dit onderdeel van zijn vermogenspositie. Echter, de bedragen die in de documenten voorkomen, maken een onlosmakelijk onderdeel uit van de bestuurlijke aangelegenheid als zodanig. Hiermee is dit onderdeel van de financiële positie van eiser niet louter een privéaangelegenheid, maar ook een onderwerp van publieke informatie en dus publieke controle. Daarbij komt dat het eisers eigen keuze is geweest om niet alleen steeds procedures te starten wegens het niet tijdig beslissen, maar ook om dwangsom na dwangsom te vragen. Dit is uiteraard zijn goed recht, maar het brengt ook mee dat de bestuurlijke aangelegenheid ook hierover gaat. Als eiser de dwangsommen int, betreffen de bedragen rechtstreeks de besteding van publieke middelen, waarvoor de publieke controle mede bedoeld is.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat centraal en is van zwaar gewicht dat de gemeenschap er recht op heeft geïnformeerd te worden over deze langslepende kwestie, die tot hoge kosten voor de gemeenschap heeft geleid. Dat bij de belangenafweging het uitgangspunt van de Woo – openbaarheid is regel – zwaar weegt, doet hier zeker opgeld.
13. Daarbij is verder van belang dat het niet om eisers privéadres gaat. Zoals hierboven overwogen staan er op het adres alleen (eisers) bedrijven ingeschreven. Verder is van belang dat het adres reeds geruime tijd bekend is uit documenten die openbaar zijn gemaakt en nog altijd openbaar zijn na de uitspraak van de voorzieningenrechter van
2 februari 2023. Hierbij is overwogen dat door de hoeveelheid en de soort procedures inmiddels een punt is bereikt dat derden kennis hebben van in ieder geval het adres [adres 1] . Niet gebleken is dat eisers persoonlijke levenssfeer hierdoor onevenredig is benadeeld. Eiser stelt weliswaar dat dit ertoe heeft geleid dat hij op een familiebijeenkomst een enkele maal is aangesproken, maar hij heeft dit niet onderbouwd. Ook overigens heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat dit voor hem gevolgen heeft die zwaarwegend genoeg zijn om de doorslag te geven en het adres niet openbaar te maken.
14. Verder is het college aan het belang van eiser tegemoet gekomen door de lijn uit de uitspraak van 2 februari 2023 te volgen. Dit houdt in dat het college geen documenten volledig openbaar maakt waarin zowel het adres als het hoge bedrag aan dwangsommen is opgenomen. Hierbij wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter in voldoende mate aan de belangen van eiser tegemoet gekomen. De andere bedragen in documenten zijn feitelijk standaardbedragen wegens termijnoverschrijdingen en die hoeft het college wegens het algemene karakter ervan niet weg te lakken.
15. Gezien het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat het college in dit geval op goede gronden heeft geoordeeld dat het belang van openbaarheid zwaarder weegt. Eisers beroepsgronden die erop neerkomen dat gegevens gekoppeld kunnen worden en aldus kan worden vastgesteld dat hij degene is die recht heeft op hoge dwangsommen, treffen dan ook geen doel. Hetgeen eiser hieromtrent verder heeft aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
16. Tot slot is de voorzieningenrechter van oordeel dat er geen sprake is van schending van de hoorplicht wat betreft het bezwaar tegen het derde deelbesluit. Uit de overgelegde e-mailberichten mocht het college de conclusie trekken dat eiser afziet van een hoorzitting. Hoewel het college hierover expliciet navraag heeft gedaan, heeft eiser niet aangegeven dat hij gehoord wenste te worden. Dat hij wel aangeeft dat zijn voorwaarden niet zijn vervuld, hoefde het college niet op te vatten als mededeling dat hij toch gehoord wilde worden. Wat eiser ter zitting heeft gesteld, maakt dat niet anders. Hij stelt dat hij tijdens de hoorzitting had willen bespreken welke documenten verder nog openbaar zijn. Maar deze wens van eiser raakt niet de inhoud van het bestreden besluit. Eiser wilde namelijk een toelichting op de wijze waarop het college (digitaal) archiveert. Ervan afgezien dat eiser die toelichting tijdens de zitting alsnog heeft gehad, gaat dit niet om de inhoud van het bestreden besluit. Het college hoefde eiser daarom niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.