ECLI:NL:RBMNE:2023:6319

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/1862
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanstelling als Senior GGP en vereiste afronding overgangstraject

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, werkzaam als N3-Generalist bij de politie, en de korpschef van politie. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef waarin werd bepaald dat hij pas na het succesvol afronden van een overgangstraject zou worden aangesteld als Senior GGP. Eiser was van mening dat hij per 3 december 2022 als Senior moest worden aangesteld, omdat hij vanaf die datum de taken van een Senior volledig vervulde. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de korpschef terecht heeft gesteld dat de aanstelling als Senior afhankelijk is van het succesvol afronden van het overgangstraject. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beleidsregel Overgangsbeleid duidelijk aangeeft dat N3-Generalisten, zoals eiser, het overgangstraject moeten afronden voordat zij als Senior kunnen worden aangesteld. De rechtbank heeft ook overwogen dat de korpschef niet in strijd handelt met het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) door deze voorwaarde te stellen. Eiser heeft geen gelijk gekregen in zijn beroep, en de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Dit betekent dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1862

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K. Kromhout),
en

de korpschef van politie, namens deze de politiechef van Oost-Nederland

(gemachtigden: mr. S.M. Boelens-ten Seldam en H.E. Boekhout).

Inleiding en procesverloop

1. Deze zaak gaat over de vraag of de korpschef eiser met ingang van 3 december 2022 moet aanstellen als Senior of dat de korpschef hiermee mag wachten totdat eiser het overgangstraject met succes heeft afgerond.
2. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Sector Politie 2018-2020 zijn afspraken gemaakt over het loopbaanpad voor medewerkers met het diploma van de basispolitieopleiding tot Allround Politiemedewerker (mbo4) en overgangsbeleid voor het zittend personeel. De wijze waarop dit overgangsbeleid vorm en inhoud krijgt, is vastgelegd in de Beleidsregel Overgangsbeleid loopbaanpad na afronding basispolitieopleiding allround politiemedewerker (MBO4) (hierna: de Beleidsregel). Het overgangsbeleid heeft tot doel om zittende generalisten met het diploma van de basisopleiding tot Allround Politiemedewerker (mbo4) de mogelijkheid te bieden om aangesteld te worden in een seniorfunctie. Onder de doelgroep voor het overgangsbeleid vallen N4-Generalisten, aspiranten 2016-2018, aspiranten 2018-2020 en N3-Generalisten. Voor N3-Generalisten geldt dat zij om op grond van het overgangsbeleid aangesteld te worden als Senior GGP (Senior) voldoende moeten functioneren en dat zij het overgangstraject hebben afgerond.
3. Eiser werkt bij de politie als N3-Generalist. Met het besluit van 4 november 2022 (het primaire besluit) heeft de korpschef besloten dat eiser is geselecteerd voor de functie Senior. In dit besluit staat ook dat eiser voordat hij tot Senior wordt benoemd binnen een jaar eerst het overgangstraject moet afronden. Wel mag eiser alvast beginnen met een aantal werkzaamheden als Senior.
4. Eiser heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Eiser is het er niet mee eens dat hij pas na het overgangstraject benoemd wordt tot Senior en het daarbij behorende salaris krijgt.
5. Met het bestreden besluit van 8 februari 2023 op het bezwaar van eiser is de korpschef bij dat besluit gebleven. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De korpschef heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2023 op een zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de korpschef.

OverwegingenHet bestreden besluit

7. De korpschef stelt dat eiser met het bestreden besluit niet tot Senior is benoemd. Het besluit betrof slechts een vooraankondiging dat eiser als meest geschikte kandidaat is geselecteerd en dat hij na het behalen van het overgangstraject als Senior wordt aangesteld. Uit de Beleidsregel volgt dat een voorwaarde voor N3-Generalisten – zoals eiser – om aangesteld te worden als Senior is dat zij het overgangstraject hebben afgerond. De korpschef betwist verder dat eiser, zoals hij stelt, zijn taken als Senior al in volle omvang uitvoert. Eiser is gekoppeld aan een Senior en wordt ook nog niet beoordeeld als Senior. Eiser is aan het inwerken en zijn werkzaamheden als Senior aan het opbouwen. Eiser is gelet op het voorgaande nog werkzaam als N3-Generalist en ontvangt daarom nog het salaris van een N3-Generalist. Hij krijgt dus het bij zijn functie horende salaris.
Volgt uit de Beleidsregel of het Barp dat eiser tijdens het overgangstraject als Senior moet worden aangesteld?
8. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiser zich op het standpunt gesteld dat uit paragraaf 5.3 van de Beleidsregel volgt dat eiser tijdens het overgangstraject al als Senior moet worden aangesteld. Er staat in deze paragraaf dat: ‘
Als een aangemelde N3-generalist of een Operationeel BegeleiderAmet een N3-politiediploma de meest geschikte kandidaat blijkt te zijn, dan wordt de seniorvacature voorlopig aan hem of haar toegewezen voor maximaal één jaar onder de voorwaarde dat betrokkene in dit jaar het Overgangstraject N3-generalist met succes moet afronden om aangesteld te kunnen worden op de functie Senior. Lukt dat niet, dan wordt hij of zij weer ingezet als N3-Generalist.’ Hierin leest de gemachtigde dat eiser tijdens het overgangstraject al als Senior moet worden aangesteld en bij het niet tijdig afronden van het traject wordt teruggeplaatst. Verder stelt de gemachtigde dat de huidige constructie van een voorlopige aanstelling als Senior in strijd is met de bepalingen uit hoofdstuk II van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) en in het bijzonder met artikel 2, eerste lid, van het Barp. Ook om die reden moet eiser tijdens het overgangstraject al worden aangesteld als Senior.
9. Deze beroepsgrond slaagt niet. Anders dan de gemachtigde van eiser aanvoert leest de rechtbank in de Beleidsregel niet dat N3-Generalisten tijdens het overgangstraject al worden aangesteld als Senior. Uit de paragraaf waar de gemachtigde van eiser naar verwijst volgt enkel dat de vacature voorwaardelijk wordt toegewezen. Dit houdt – zoals de korpschef tijdens de zitting heeft toegelicht – in dat de functie voor eiser wordt opengehouden in de formatieruimte. Verder wijst de rechtbank erop dat in paragraaf 4 van de Beleidsregel duidelijk staat dat pas als het overgangstraject is afgerond bevordering tot Senior volgt. Dit is in lijn met de andere stukken over het overgangsbeleid. Ook in het informatiebericht op intranet over het overgangsbeleid, de vacature en de interne memo ‘Solliciteren door N3-Generalisten op Seniorvacatures per 1 september 2021’ staat duidelijk dat bevordering pas volgt na afronding van het overgangstraject.
10. De rechtbank oordeelt verder dat het bestreden besluit niet in strijd is met artikel 2, eerste lid, van het Barp. In dit artikel staat dat de aanstelling geschied in tijdelijke of vaste dienst. Eiser is in vaste dienst bij de politie. Dat zijn bevordering tot Senior voorwaardelijk is, maakt zijn aanstelling zelf niet voorwaardelijk. Ook als eiser het overgangstraject niet afrondt blijft hij immers in vaste dienst bij de politie. De korpschef handelt dus niet in strijd met artikel 2, eerste lid, van het Barp. Ook in de andere bepalingen in het Barp waar eiser naar verwijst ziet de rechtbank niet dat het voorlopig en onder voorwaarde toewijzen van de vacature niet is toegestaan.
Maakt de taakvervulling van eiser dat hij als Senior moet worden aangesteld?
11. Eiser voert verder aan dat hij per 3 december 2022 als Senior moet worden aangesteld, omdat hij vanaf dat moment de taken van een Senior volledig verricht. Hierbij wijst eiser erop dat hij een unieke functie vervult en niet of nauwelijks begeleid wordt. Daarom moet hij ook vanaf 3 december 2022 conform zijn taakstelling als Senior betaald worden. Eiser doet hierbij een beroep op vaste rechtspraak [1] waaruit volgt dat een ambtenaar moet worden ingepast in de bij zijn functie horende salarisschaal. Een reden om af te wijken kan zijn dat iemand nog niet voldoende functioneert. Verder zijn de afwijkingsmogelijkheden beperkt. Het niet voldoen aan de kwalificaties is geen reden om niet tot indeling in de betreffende schaal te komen. De korpschef kan gelet op deze rechtspraak niet als eis stellen dat eiser eerst het overgangstraject moet halen, voordat hij als Senior wordt aangesteld en betaald. Eiser stelt verder dat de door de korpschef gehanteerde constructie uit de Beleidsregel in strijd is met hoofdstuk 2 van het Besluit bezoldiging politie (Bzp) en in het bijzonder artikel 6, eerste en tweede lid, van het Bzp.
12. Deze beroepsgrond slaagt ook niet. Eiser is nog steeds aangesteld als N3Generalist en niet als Senior. Eiser krijgt daarmee het salaris dat bij zijn aanstelling hoort. De korpschef handelt hiermee niet in strijd met het Bzp. De rechtspraak waar eiser naar verwijst is naar het oordeel van de rechtbank niet van toepassing op de situatie van eiser. Uit deze rechtspraak volgt dat een ambtenaar die in een bepaalde functie is aangenomen niet in een aanloopschaal mag worden geplaatst bij het niet beschikken over de vereiste diploma’s. Eiser is echter nog niet aangenomen als Senior. Met het bestreden besluit wordt de functie enkel voor hem opengehouden. Anders dan bij de plaatsing in een aanloopschaal mag naar het oordeel van de rechtbank het behalen van het overgangstraject wel als voorwaarde voor aanstelling worden gesteld. De rechtbank begrijpt dat er bij eiser frustratie is ontstaan, omdat hij het overgangstraject mogelijk sneller had kunnen afronden en (een deel van) de werkzaamheden behorend bij zijn nieuwe functie al verricht, waarbij hij door de unieke aard van zijn functie minder begeleiding krijgt. Dit maakt het bestreden besluit echter niet onrechtmatig. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen mag de korpschef een opleidingseis stellen voorafgaand aan de aanstelling.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G.A. Beijen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 oktober 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.