In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De man, die in Nederland woont, vorderde de vrouw te bevelen de echtscheidingsprocedure in Marokko te staken, omdat hij meende dat zij misbruik maakte van procesrecht en onrechtmatig handelde. De vrouw had op 19 juni 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank in Meknes, Marokko, terwijl de man op 25 juli 2023 ook een verzoekschrift tot echtscheiding indiende bij de rechtbank Midden-Nederland.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw geen misbruik van procesrecht maakte en dat er geen onrechtmatig handelen was. De rechter stelde vast dat de vrouw recht had op toegang tot de rechter in Marokko, waar zij ook de Marokkaanse nationaliteit heeft. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering van de man moest worden afgewezen, omdat de vrouw niet onrechtmatig handelde door de echtscheidingsprocedure in Marokko aanhangig te maken.
De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de man voldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat dit niet leidde tot een andere conclusie. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op toegang tot de rechter en de terughoudendheid die rechters moeten betrachten bij het aannemen van misbruik van procesrecht.