ECLI:NL:RBMNE:2023:6204

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/16/563625 / KG ZA 23-253
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot staken echtscheidingsprocedure in Marokko

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De man, die in Nederland woont, vorderde de vrouw te bevelen de echtscheidingsprocedure in Marokko te staken, omdat hij meende dat zij misbruik maakte van procesrecht en onrechtmatig handelde. De vrouw had op 19 juni 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank in Meknes, Marokko, terwijl de man op 25 juli 2023 ook een verzoekschrift tot echtscheiding indiende bij de rechtbank Midden-Nederland.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw geen misbruik van procesrecht maakte en dat er geen onrechtmatig handelen was. De rechter stelde vast dat de vrouw recht had op toegang tot de rechter in Marokko, waar zij ook de Marokkaanse nationaliteit heeft. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering van de man moest worden afgewezen, omdat de vrouw niet onrechtmatig handelde door de echtscheidingsprocedure in Marokko aanhangig te maken.

De voorzieningenrechter oordeelde verder dat de man voldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering, maar dat dit niet leidde tot een andere conclusie. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op toegang tot de rechter en de terughoudendheid die rechters moeten betrachten bij het aannemen van misbruik van procesrecht.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Familierecht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/563625 / KG ZA 23-523
Vonnis in kort geding van 23 november 2023
in de zaak van
[de man],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de man,
advocaat: mr. M. Cortet,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de vrouw;
advocaat: mr. J. el Hannouche

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van de man, betekend op 11 oktober 2023;
- de conclusie van antwoord van de vrouw van 8 november 2023;
- de brief van de man van 6 november 2023 met bijlagen;
- de mail van de man van 8 november 2023 met producties.
1.2.
Op 9 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun advocaten.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [trouwdatum] 2004 met elkaar getrouwd in [plaats] .
2.2.
Zij zijn de ouders van:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2009 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2014 in [geboorteplaats] ;
  • [minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2018 in [geboorteplaats] .
2.3.
Partijen hebben de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit.
2.4.
De vrouw heeft op 19 juni 2023 een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank in Meknes (Marokko).
2.5.
De man heeft op 25 juli 2023 een verzoekschrift tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.
2.6.
Op 27 juli 2023 is de man door een e-mail van de voormalige advocaat van de vrouw op de hoogte geraakt van de procedure in Marokko.
2.7.
Op 13 september 2023 heeft er een zitting plaatsgevonden in Meknes. De Marokkaanse rechter heeft de zaak aangehouden tot 29 november 2023 in afwachting van betekening van de stukken aan de man.

3.Het geschil

3.1.
De man vordert - samengevat - de vrouw te bevelen de echtscheidingsprocedure in Marokko en de executie van een nog af te geven vonnis in verband met die echtscheidingsprocedure te staken op straffe van een dwangsom.
3.2.
De man legt aan de vordering het volgende ten grondslag. De vrouw maakt misbruik van procesrecht en/of handelt onrechtmatig tegenover de man door een echtscheidingsprocedure te starten in Marokko waarin ook om kinder- en partneralimentatie wordt gevraagd. De man heeft de vrouw gesommeerd de procedure in Marokko te staken maar de vrouw heeft dat geweigerd. De man lijdt hierdoor schade omdat hij wordt gedwongen om in Marokko een advocaat in de arm te nemen en hij reis- en verblijfskosten moet maken.
3.3.
De vrouw voert verweer. De vrouw concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de man dan wel tot afwijzing van de vorderingen van de man.
3.4.De vrouw voert het volgende aan. Op de vordering van de man is Marokkaans recht van toepassing. Naar Marokkaans recht is geen sprake van onrechtmatig handelen van de vrouw tegenover de man dan wel van misbruik van procesrecht en naar Nederlands recht evenmin.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter zal de vordering van de man afwijzen. Hierna zal zij uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
Bevoegdheid
4.2.
De voorzieningenrechter is bevoegd om van de vordering van de man kennis te nemen op grond van artikel 4 lid 1 van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) omdat beide partijen in Nederland wonen.
Toepasselijk recht
4.3.
Het Nederlands recht is van toepassing. Op grond van artikel 4 lid 1 Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen ( Rome II ) is namelijk het recht dat van toepassing is op een onrechtmatige daad het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen.
4.4.
De man woont en werkt in Nederland. De door hem gestelde financiële gevolgen van het handelen van de vrouw – namelijk dat hij kosten voor rechtsbijstand in Marokko en reis- en verblijfskosten moet maken – ondervindt hij dus in Nederland. Dat hij (een deel) van deze kosten moet voldoen in Marokko doet daar niet aan af. Deze situatie is om voornoemde redenen ook niet op één lijn te stellen met die in de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:4971) waar de vrouw zich op beroept.
Spoedeisend belang
4.5.
Van een spoedeisend belang bij het gevorderde is voldoende gebleken gelet op de stand van de procedure in Marokko.
Geen misbruik van procesrecht en/of onrechtmatig handelen
4.6.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw geen misbruik van procesrecht in de zin van artikel 3:13 van het Burgerlijk Wetboek (BW) maakt en evenmin onrechtmatig handelt door een echtscheidingsprocedure aanhangig te maken in Marokko in de zin van 6:162 BW. Hierbij wordt vooropgesteld dat de rechter bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure terughoudendheid betracht, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM (Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
4.7.
De vrouw wil – net als de man – scheiden en zij meent dat de Marokkaanse echtscheidingsprocedure aangewezen is om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van vermogen van de man in Marokko en de mogelijkheid om zich te kunnen verhalen op dat (vermeend) Marokkaans vermogen van de man. Niet gebleken is dat de vrouw enkel een echtscheidingsprocedure is gestart in Marokko met het doel om de man te schaden. Een andere vorm van misbruik van procesrecht is gesteld noch gebleken.
4.8.
Tussen partijen is niet in geschil dat de Marokkaanse rechter naar Marokkaans recht bevoegd is om van het verzoek tot echtscheiding kennis te nemen omdat partijen beiden (ook) de Marokkaanse nationaliteit hebben. De voorzieningenrechter constateert dat de vrouw heeft geprobeerd om de man op de hoogte te brengen van de echtscheidingsprocedure in Marokko. Anders dan de man, ziet de voorzieningenrechter in de omstandigheid dat er nog niet op de juiste wijze was betekend, geen onrechtmatig handelen van de vrouw. Bovendien heeft de Marokkaanse rechter de procedure vervolgens aangehouden om de vrouw in de gelegenheid te stellen om de stukken op de juiste wijze aan de man te betekenen en op 5 oktober 2023 heeft zich namens de man een Marokkaanse advocaat gesteld. De man is dus van de procedure op de hoogte en in de gelegenheid om verweer te voeren. Onregelmatigheden in de procedure en bevoegdheidsincidenten kan de man dus aan de Marokkaanse rechter voorleggen.
4.9.
Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de vrouw ook een verzoek om het vaststellen van kinder- en partneralimentatie heeft ingediend. Volgens de vrouw stelt de Marokkaanse rechter ambtshalve de kinderalimentatie vast. Daarnaast kent het Marokkaans recht volgens de vrouw geen recht op partneralimentatie, maar slechts een onderhoudsverplichting gedurende het huwelijk en de drie maanden na de echtscheiding. Het verzoek van de vrouw zou zien op deze onderhoudsverplichting. Wat daar ook van zij, ook in het geval dat de vrouw een verzoek tot het vaststellen van kinder- en partneralimentatie heeft ingediend bij de Marokkaanse rechter dan handelt zij naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onrechtmatig.
4.10.
De man voert daartoe namelijk slechts aan dat de Nederlandse rechter op grond van de Verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen (de Alimentatieverordening) exclusief bevoegd is om een beslissing te nemen over de kinderalimentatie. De Alimentatieverordening is echter in Marokko niet van toepassing. In dat geval kan worden teruggegrepen op de algemene gedachte dat de rechter die bevoegd is om kennis te nemen van de scheiding, ook bevoegd is om kennis te nemen van de nevenverzoeken. Nu de bevoegdheid van de Marokkaanse rechter ten aanzien van de echtscheiding niet in geding is tussen partijen, zou daaruit dus volgen dat die rechter ook bevoegd is om kennis te nemen van nevenverzoeken. Een en ander laat onverlet dat de man in de Marokkaanse procedure kan bepleiten dat de Marokkaanse rechter onbevoegd is om van de verzoeken kennis te nemen. Het is immers uiteindelijk aan de Marokkaanse rechter om daarover te oordelen. Voor zover de man meent dat de vrouw geen recht heeft op de gevraagde voorzieningen, kan de man daarover inhoudelijk verweer voeren in Marokko.
Proceskosten
4.11.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van de man af,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Falkmann en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023.