Eiser is eigenaar van de woning, een 2-onder-1 kapwoning die in 1967 is gebouwd. De woning heeft een hoofdgebouw met een oppervlakte van 140 m² en een garage van 22 m². De woning ligt op een perceel van 310 m².
Partijen zijn het niet eens over de waarde van de woning. Volgens eiser is de waarde te hoog vastgesteld en kan de waarde niet hoger zijn dan € 418.000,-. De heffingsambtenaar handhaaft in beroep de na bezwaar vastgestelde waarde van € 464.000,-.
Het beoordelingskader
De WOZ-waarde van de woning is de waarde in het economisch verkeer. Dat is de prijs die bij verkoop op de voor die woning meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor die woning zou zijn betaald. De heffingsambtenaar moet aannemelijk maken dat hij de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
De heffingsambtenaar heeft een taxatiematrix overgelegd om de vastgestelde waarde te onderbouwen. In de taxatiematrix vergelijkt de heffingsambtenaar de woning met vier andere woningen gelegen aan de [straat] in [plaats] , waarvan gerealiseerde verkoopcijfers beschikbaar zijn. Het gaat om: [adres 2] , [adres 3] , [adres 4] , [adres 5] (de referentiewoningen). Volgens de heffingsambtenaar onderbouwen de verkoopprijzen van deze referentiewoningen op de waardepeildatum een waarde in het economisch verkeer voor de woning van € 464.000,-. Daarom is volgens de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog vastgesteld.
De beoordeling van de zaak
De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar met het verweerschrift, de taxatiematrix en de toelichting daarop op zitting aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van € 464.000,- niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank legt dat hierna uit.
Eigen koopcijfer
Eiser voert aan dat hij op 29 oktober 2021 eigenaar is geworden van de woning voor een bedrag van € 486.000,-. Op de zitting heeft hij gezegd dat de verkoopprijs is vastgesteld op de WOZ-waarde die gold voor het belastingjaar 2021. Hij vindt dat WOZ-waarde niet meer mag bedragen dan deze waarde, geïndexeerd naar de waardepeildatum.
Volgens de heffingsambtenaar is de transactie niet op een normale manier tot stand gekomen tegen een marktconforme prijs. De woning is niet op de vrije markt aangeboden, maar betrof een familietransactie. Hierdoor kon hij van de transactie geen leveringsakte vinden en eiser heeft deze zelf ook niet overgelegd. Verder heeft de heffingsambtenaar op de zitting gezegd dat de onderling vastgestelde verkoopprijs dus de WOZ-waarde op de waardepeildatum 1 januari 2020 was. Hij betwist dat de transactie tot stand is gekomen tegen een marktconforme prijs.
De rechtbank stelt voorop dat de WOZ-waarde in beginsel het best kan worden vastgesteld aan de hand van het eigen koopcijfer dat rondom de waardepeildatum is overeengekomen. Dat kan anders zijn als de verkoop onder bijzondere omstandigheden tot stand is gekomen en daarmee niet marktconform is. In een dergelijk geval geeft het eigen koopcijfer niet de waarde in het economisch verkeer weer.
13. De rechtbank stelt vast dat heffingsambtenaar in de beroepsprocedure heeft gekozen voor een andere methode voor het bepalen van de waarde dan in de bezwaarfase. Volgens vaste rechtspraak mag de heffingsambtenaar de methode kiezen die hij het meest geschikt vindt, ook als dat tot gevolg heeft dat de in beroep gekozen methode afwijkt van de eerder gebruikte methode. De heffingsambtenaar mag ervoor kiezen om op een andere manier inzichtelijk te maken welke verschillen in KOUDV-factoren er zijn en hoe met die verschillen rekening is gehouden. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat een taxatieopbouw slechts een hulp- en controlemiddel is bij de waarde vaststelling. De afzonderlijke elementen van de taxatieopbouw worden niet apart op hun juistheid beoordeeld, want uiteindelijk ligt alleen de eindwaarde ter toetsing voor.
15. Eiser voert verder aan dat de heffingsambtenaar met de taxatiematrix het verschil in de bouwkundige kwaliteit, de onderhoudstoestand en de voorzieningen tussen de woning en de referentiewoningen onvoldoende tot uiting heeft gebracht. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat de heffingsambtenaar anders dan andere heffingsambtenaren in Nederland geen correcties voor waardebepalende verschillen met de referentiewoningen hanteert bij de waardebepaling. Eiser heeft een berekening gemaakt van de WOZ-waarde door correctiepercentages toe te passen op de verkoopcijfers voor waarde bepalende verschillen met zijn woning. Via deze methode komt hij op een woningwaarde per m² van € 1690,- en een totale (lagere) WOZ-waarde van € 396.545,-.
15. De heffingsambtenaar geeft in de taxatiematrix de onderlinge verschillen in kwaliteit, staat van onderhoud en voorzieningen tussen de woning en de drie resterende referentiewoningen, de woningwaarde per m² en de verkoopcijfers per m² van de referentiewoningen als volgt weer: