Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.L.J. Leijendekker,
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. S.M. van der Salm.
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1-12
- de akte van [eiser] met producties 13-17
- de voorwaardelijke eis in reconventie met producties 1-17.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie en in reconventie
€ 50.000,00 vanwege de opzegging van de huurovereenkomst. [eiser] stelt dat het einde van de huurovereenkomst betekent dat hij forse schade lijdt. De kantonrechter overweegt hiertoe het volgende. Bij een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Om een dergelijke vordering in kort geding te kunnen toewijzen is nodig dat die vordering in voldoende mate vaststaat. Ook moet er sprake zijn van omstandigheden die meebrengen dat, vanwege een grote mate van spoedeisendheid, een onmiddellijke voorziening moet worden getroffen. Ten slotte moet rekening worden gehouden met het risico dat de eiser het geldbedrag niet kan terugbetalen in het geval hij in de bodemprocedure alsnog in het ongelijk wordt gesteld. Van enige mate van spoedeisendheid is de kantonrechter niet gebleken noch is de vordering op enige wijze onderbouwd. Daarnaast verwijst de kantonrechter naar hetgeen al onder overweging 4.1 en 4.2 is overwogen.