Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Eiseres stelt dat zij recht heeft op een IVA-uitkering dan wel een WIA-uitkering. Zij lijdt onder meer aan dunne vezelneuropathie, een progressieve ziekte die in 2018 bij eiseres is vastgesteld. Sindsdien gaat het langzaam aan steeds slechter met haar en inmiddels is zij volledig rolstoelafhankelijk. Ter onderbouwing van haar standpunten verwijst eiseres naar het ingebrachte rapport van medisch adviseur drs. [medisch adviseur] en arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] van 3 april 2023.
5. In het rapport van 3 april 2023 wordt gesteld dat het Uwv in het bestreden besluit lijkt te willen terugkijken op eerdere beoordelingsdata, maar dat daar niet om is verzocht. De herbeoordeling vanwege een toename van klachten is onjuist gemotiveerd en kijkt terug in de tijd naar de oude beoordelingen en niet naar de huidige medische situatie en de gevolgen daarvan voor het arbeidsvermogen van eiseres. Volgens eiseres had het Uwv de actuele medische situatie moeten beoordelen wat de grondslag is voor de aanvraag om een herbeoordeling van 1 maart 2021. Volgens eiseres kan het bestreden besluit daarom geen stand houden.
6. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Het Uwv gaat in het bestreden besluit uit van drie beoordelingsmomenten: medio 2018, 1 oktober 2018 en 15 november 2021. De eerste datum volgt uit het verzoek om een herbeoordeling van 15 januari 2021 waarin eiseres zelf heeft aangegeven dat haar gezondheid sinds medio 2018 is verslechterd. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige hebben naar aanleiding van de melding vervolgens een herbeoordeling verricht. Tijdens deze beoordelingen zijn de andere twee beoordelingsmomenten toegevoegd. De datum 1 oktober 2018 vloeit voort uit de bij eiseres nieuwe vastgestelde diagnose dunne vezelneuropathie. De verzekeringsarts heeft de gezondheidssituatie van eiseres daarom ook per 1 oktober 2018 beoordeeld. Het laatste beoordelingsmoment van 15 november 2021 had te maken met het verzoek van de procesvertegenwoordiger van eiseres om een nieuw arbeidskundig onderzoek te verrichten naar aanleiding van het aanvullend rapport van de verzekeringsarts van 16 november 2021. In dit rapport is de verzekeringsarts ingegaan op het expertiserapport van [revalidatiearts] en op de door eiseres ingebrachte reactie daarop van [medisch adviseur] van 28 oktober 2021. Naar aanleiding van het verzoek van de procesvertegenwoordiger heeft de primaire verzekeringsarts op 18 november 2022 alsnog een beoordeling van de gezondheidssituatie van eiseres verricht per 15 november 2021 waarmee bovendien ook de toenmalige medische situatie van eiseres is beoordeeld.
7. Dat volgens eiseres ook naar haar gezondheidssituatie op 1 maart 2021 had moeten worden gekeken, volgt de rechtbank niet. Uit de dossierstukken blijkt nergens uit dat eiseres haar verzoek om een herbeoordeling (ook) heeft willen toezien op deze datum. Weliswaar wordt in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 25 februari 2023 gesproken over de datum 1 maart 2021, maar het Uwv heeft toegelicht dat op deze datum is gesproken met de advocaat van eiseres die te kennen heeft gegeven dat een herbeoordeling gewenst was. Op de zitting heeft het Uwv verder toegelicht dat dit een telefoongesprek is geweest, waarbij het Uwv bij de advocaat heeft uitgevraagd wat de bedoeling was van de aanvraag van eiseres om een herbeoordeling. Dit komt ook zo terug in het aanvullend rapport van de verzekeringsarts van 16 november 2021. Eiseres heeft dit verder niet weersproken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het Uwv bij de beoordeling van het herbeoordelingsverzoek van eiseres is uitgegaan van de juiste beoordelingsmomenten.
Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
8. Eiseres stelt dat dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij zijn beoordeling recente informatie had moeten opvragen in plaats van zich te baseren op oude informatie van UMC Maastricht van 16 oktober 2019. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat het Uwv brieven van specialisten had moeten opvragen bij wie eiseres onder behandeling is (geweest). Volgens eiseres heeft een revalidatiearts haar geadviseerd om een rolstoel te gebruiken vanwege krachtverlies in haar benen. De revalidatiearts heeft de rolstoel ook voor haar aangevraagd. Eiseres heeft de rechtbank nog aangeboden om zelf deze informatie bij de behandeld revalidatiearts op te vragen.
9. De rechtbank vindt niet dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig is geweest. De verzekeringsarts moet aan de hand van zijn eigen onderzoeksbevindingen, maar ook aan de hand van alle verkregen informatie de klachten en arbeidsbeperkingen van eiseres beoordelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan zich daarbij ook baseren op informatie van andere artsen, specialisten en behandelaars. Het is in beginsel aan de verzekeringsarts om te beoordelen of meer informatie noodzakelijk is om tot een weloverwogen oordeel te komen. Eiseres is door de verzekeringsartsen op het spreekuur gezien. Op basis van de verkregen medische informatie, maar ook zijn eigen onderzoeksbevindingen, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep zich een oordeel gevormd over de medische situatie van eiseres op de verschillende beoordelingsmomenten. Daarbij hebben de verzekeringsartsen de van de huisarts verkregen informatie betrokken met daarbij de relevante brieven van de specialisten. Deze informatie bestond uit de brieven van de neuroloog en van de revalidatiearts. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat het opvragen van nadere informatie bij andere specialisten nieuwe medische gegevens had kunnen opleveren die betrekking hebben op haar situatie op de verschillende beoordelingsmomenten in deze zaak. Over het rolstoelgebruik hebben de verzekeringsartsen gesteld dat eiseres niet (volledig) afhankelijk is van de rolstoel. Als eiseres van mening is dat andere medische informatie de noodzaak van het rolstoelgebruik had kunnen onderbouwen, had het op haar weg gelegen om die informatie in te brengen. Eiseres heeft dat niet gedaan. De rechtbank heeft daarom niet kunnen vaststellen dat er door de verzekeringsartsen informatie is gemist of dat zij niet alle beschikbare informatie hebben meegewogen om de klachten van eiseres te kunnen beoordelen. De beroepsgrond slaagt niet.
De inhoudelijke medische beoordeling
10. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte heeft gesteld dat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Daarbij wijst eiseres naar het rapport van revalidatiearts [revalidatiearts] van 2 december 2021. Volgens eiseres is er geen deugdelijke motivatie waarom de expertise van [revalidatiearts] niet leidend is in de boordeling. De aandoeningen hebben invloed op elkaar met het gevolg dat eiseres steeds meer klachten krijgt en krachtverlies ervaart. Daardoor is ze steeds meer ADL- en BDL-afhankelijk.
11. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv voldoende gemotiveerd waarom geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. In het rapport van 26 juni 2021 heeft de verzekeringsarts hierover gesteld dat eiseres niet is opgenomen, niet structureel bedlegerig is en lichamelijk zelfredzaam is. Er is verder geen sprake van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op alle drie niveaus. Volgens de verzekeringsarts blijkt uit de ontvangen medische informatie niet dat het noodzakelijk is dat eiseres veel steun en hulp nodig heeft om dagelijkse activiteiten te kunnen verrichten. Dit berust mogelijk vooral op een inadequate copingstijl. Het advies dat werd gegeven was fysiotherapie, hydrotherapie en voldoende afwisseling in houdingen, zonodig met kortdurend gebruik van een nekkraag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan zich hierin vinden. De rechtbank ziet geen reden om deze toelichting niet te volgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit jurisprudentie van de CRvB volgt dat aan het begrip ADL-afhankelijk een strikte betekenis wordt toegekend.Iemand is ADL-afhankelijk als hij bijvoorbeeld niet zelfstandig kan eten, drinken en zich kan wassen en aankleden. Uit het beschreven dagverhaal in het rapport van de verzekeringsarts van 28 juni 2021 blijkt dat eiseres veel hulp nodig heeft bij diverse activiteiten, maar daarmee is niet medisch onderbouwd dat eiseres deze hulp gezien haar beperkingen ook nodig heeft. In het rapport van de revalidatiearts [revalidatiearts] ziet de rechtbank geen medische onderbouwing dat van een ADL-afhankelijkheid sprake is en ook blijkt uit de medische informatie niet dat de overige criteria aanwezig zijn bij eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
12. Verder stelt eiseres dat haar beperkingen zijn onderschat. Zo is de verzekeringsarts bezwaar en beroep de diagnose lip- en lymfoedeem vergeten te betrekken. De samenhang van de aandoeningen dunne vezelneuropathie, lip- en lymfoedeem en de klachten aan beide knieën geven forse beperkingen aan het bewegingsapparaat en veroorzaken allen pijnklachten en gevoelsproblemen aan handen, benen en armen. Verder had in de rubrieken I en II van de opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijsten (FML-en) meer beperkingen moeten worden aangenomen. Ook gaat het Uwv ten onrechte niet mee in de geclaimde klachten van het steeds minder mobiel worden noch aan het feit dat eiseres hulp nodig heeft voor de wat grotere afstanden, een trippelstoel voor binnen gebruikt en dat zij niet zelfstandig kan lopen. Daarnaast is volgens eiseres ook een verdergaande urenbeperking noodzakelijk vanwege de doorlopende pijnklachten die zorgen voor een verstoorde energiehuishouding en omdat eiseres drie keer week wordt behandeld. Volgens eiseres hecht de verzekeringsarts bezwaar en beroep veel waarde aan het expertise rapport van [revalidatiearts] , maar [medisch adviseur] heeft in zijn rapport van 3 december 2021 aangetoond dat deze expertise op veel vlakken geen stand kan houden. Zo wordt de dunne vezelneuropathie, gediagnosticeerd bij eiseres door meerdere specialisten, in die expertise ontkend. Duidelijke ernstige omissies in het expertise rapport van [revalidatiearts] worden genegeerd en de rapportages van [medisch adviseur] en van revalidatiearts [revalidatiearts] tellen niet of in veel mindere mate mee bij de beoordeling door het Uwv. Zo heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport gesteld dat eiseres door revalidatiearts [revalidatiearts] meer beperkt wordt geacht dan de neuroloog in Maastricht in 2019 en dat dat plausibel en navolgbaar is, maar neemt hij die klachten vervolgens niet mee. Er lijkt sprake te zijn van vooringenomenheid. Eiseres brengt verder alle eerder ingediende rapporten in die zij ook in de eerdere beroepsprocedures tot en met de CRvB heeft ingediend om die als gronden nogmaals in deze zaak aan te voeren. Als de stukken de rechtbank geen reden geeft om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling door het Uwv, verzoekt eiseres de rechtbank om een onafhankelijke deskundige in te schakelen.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de medische beoordeling van de verzekeringsartsen onjuist is. De beschikbare medische informatie biedt geen steun voor de stelling van eiseres dat de verzekeringsarts de klachten en beperkingen niet goed hebben vastgesteld. Dat de verzekeringsartsen ten onrechte te veel gewicht aan het expertise rapport van [revalidatiearts] hebben toegekend waarin de diagnose dunne vezelneuropathie wordt ontkend, volgt de rechtbank niet. De verzekeringsartsen gaan uit van een chronisch pijnsyndroom, slijtage van de knieën en dunne vezelneuropathie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt in het rapport van 25 februari 2023 dat de expertise van [revalidatiearts] lege artis is verricht waarbij er geen reden is om deze onbruikbaar te achten voor de beoordeling. Uit deze expertise komt naar voren dat een dunne vezelneuropathie weliswaar niet middels een fysisch diagnostisch onderzoek gesteld kan worden, maar dit doet volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet af aan de eerder gestelde diagnose door de neuroloog [neuroloog] in januari 2019. De hiervoor gestelde diagnoses staan dus volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet ter discussie. Daarbij betrekt de rechtbank dat voor de vaststelling van arbeidsongeschiktheid niet een diagnose bepalend is, maar de medisch objectiveerbare klachten en de beperkingen die daaruit voortvloeien.De beschikbare medische informatie biedt geen steun voor de stelling van eisers dat de verzekeringsartsen de klachten en beperkingen als gevolg van de dunne vezelneuropathie niet goed hebben vastgesteld.
14. Verder is de rechtbank niet gebleken dat de verzekeringsartsen geen rekening hebben gehouden met de diagnose lip- en lymfoedeem. In het rapport van de verzekeringsarts van 28 juni 2021 wordt die diagnose lipoedeem en/of lymfoedeem ook genoemd. Voor deze aandoening zijn in de FML-en van 28 juni 2021, 19 oktober 2021 en 16 november 2021 onder meer beperkingen aangenomen voor traplopen en geknield actief zijn en voor lopen en staan is eiseres zelfs sterk beperkt geacht, zoals blijkt uit het aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in beroep van 19 juni 2023. Daarmee wordt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep in ruime mate rekening gehouden met de beperkingen voorvloeiend uit deze aandoening. De rechtbank ziet geen reden voor het oordeel dat de verzekeringsartsen onvoldoende rekening hebben gehouden met de combinatie van de verschillende klachten en aandoeningen. In de FML-en zijn meer beperkingen aangenomen dan ten tijde van de einde wachttijd-beoordeling zijn aangenomen en dit zijn forse beperkingen. Dat er volgens eiseres in de rubrieken I en II ook beperkingen hadden moeten worden aangenomen, kan de rechtbank niet volgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat de verzekeringsartsen tijdens de psychische onderzoeken geen aanwijzingen hebben gevonden voor psychopathologie en/of ernstige persoonlijkheidsproblematiek. In het aanvullend rapport in beroep van 19 juni 2023 stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat deze onderzoeksbevindingen volledig in lijn zijn met de bevindingen uit het neuropsychologisch onderzoek waarbij naar voren komt dat het bewustzijn helder is en de oriëntatie intact is. De aandacht is normaal te trekken en te behouden. Hierbij is de klinische impressie dat er geen sprake is van een stoornis in de cognitie, taalgebruik of regulatie van emoties en gedrag. Eiseres heeft geen (nieuwe) medische informatie overgelegd waarin de rechtbank steun kan vinden voor haar standpunt dat haar beperkingen op dit vlak zijn onderschat.
15. Ten aanzien van de gestelde urenbeperking is eiseres in de FML-en beperkt geacht voor het ’s nachts werken. Verder kan zij gemiddeld 8 uur per dag, 40 uur per week werken. De verzekeringsarts heeft in het rapport van 28 juni 2021 toegelicht dat er geen sprake is van verminderde beschikbaarheid op medische gronden. Er is geen aandoening waarvoor dagelijks een extra herstelperiode nodig is om gezondheidsschade te voorkomen en er is geen behandeling die één of meer dagdelen in beslag neemt. Daarbij is de verzekeringsarts ervan uitgegaan dat eiseres drie keer per week een half uur fysiotherapie met oedeemtherapie volgt. Op de zitting heeft eiseres gesteld dat er sprake was van 4 dagdelen per week behandeling waarbij ook rekening is gehouden met de reistijd en de benodigde rustbehoefte na de behandeling. Eiseres heeft haar stelling op dit punt echter niet met concrete medische gegevens onderbouwd. In de beschikbare medische informatie heeft de rechtbank verder geen aanknopingspunten gevonden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen voor de data in geding zijn uitgegaan van een onjuiste behandelingsfrequentie. Voor het aannemen van een urenbeperking ontbreekt een aannemelijke medische onderbouwing.
16. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsartsen in hun rapporten inzichtelijk hebben toegelicht waarom het rapport van revalidatiearts [revalidatiearts] en de reacties van [medisch adviseur] geen aanleiding geven om meer of andere beperkingen aan te nemen dan al zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep verwijst in zijn rapport van 25 februari 2023 ook naar zijn eerdere rapporten in reactie op onder meer het rapport van revalidatiearts [revalidatiearts] die eiseres in het kader van de hoger beroepsprocedure heeft ingebracht. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden voor het oordeel dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Op de zitting heeft eiseres goed duidelijk kunnen maken welke impact haar klachten op haar hebben gehad en nog steeds hebben, maar er ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat de verzekeringsartsen bezwaar en beroep van het Uwv de weging van haar medische situatie op de datum in geding niet op een juiste manier heeft gedaan. Uit de door eiseres in beroep overgelegde informatie kan de rechtbank dit niet opmaken.
17. De rechtbank ziet daarom ook geen reden om een onafhankelijke deskundige te benoemen zoals is verzocht. Bij de vraag of de rechtbank daartoe moet overgaan, gaat het erom of eiseres met de door haar aangevoerde beroepsgronden en ingebrachte (medische) informatie twijfel heeft gezaaid over de juistheid van de medische beoordeling. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen heeft het Uwv zijn conclusies overtuigend gemotiveerd. Verder ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt, waardoor sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft zich in beroep laten bijstaan door een professionele gemachtigde en heeft haar beroep onderbouwd met medische stukken. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres dan ook af.
De arbeidskundige grondslag
18. Over de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit voert eiseres aan dat een raadpleging van de CBBS per datum 1 maart 2021 ontbreekt. Verder stelt eiseres dat de functie Productiemedewerker industrie die per 19 oktober 2018 is geselecteerd niet passend is vanwege de rolstoelafhankelijkheid, ADL-afhankelijkheid en andere beperkingen. Voor de beoordelingsdata 28 juni en 16 november 2021 zijn de functies Assemblagemedewerker besturingskasten en de reservefunctie Productiemedewerker industrie om dezelfde redenen ook niet passend. Er resteren volgens eiseres onvoldoende functies waardoor er een volledige arbeidsongeschiktheid zou moeten volgen.
19. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft volgens het rapport van 3 maart 2023 voor de drie verschillende beoordelingsmomenten in geding voorbeeldfuncties voor eiseres geselecteerd. Zoals hiervoor onder punt 7 is overwogen, is de datum 1 maart 2021 geen beoordelingsdatum in deze zaak. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding om te oordelen dat de geselecteerde functies voor haar niet geschikt zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de functies per beoordelingsdatum geselecteerd op basis van de geldende FML-en. Zoals hiervoor overwogen, gaat de rechtbank er van uit dat die FML-en juist zijn. Voor zover eiseres stelt dat de functies niet geschikt zijn omdat zij meer beperkt is dan in deze FML-en zijn aangenomen, kan die beroepsgrond dus niet slagen. Waar in de FML-en wel beperkingen zijn aangenomen, heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat de geselecteerde functies de aangenomen beperkingen niet overschrijden. In wat eiseres hiertegen op de zitting naar voren heeft gebracht, ziet de rechtbank geen reden om aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep te twijfelen.
20. De grond gericht tegen de geselecteerde reservefunctie zal de rechtbank niet bespreken, omdat die functie niet is gebruikt voor de theoretische schatting.