ECLI:NL:RBMNE:2020:5804
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.M. Koppert, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. C. van den Berg. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was door verweerder afgewezen op basis van de conclusie dat zij per 16 juli 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de medische beoordeling onjuist was en dat zij meer beperkt was dan door verweerder aangenomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zijn besluit heeft gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages. Eiseres heeft rapporten van arts [A] ingebracht, waarin werd betoogd dat de primaire verzekeringsarts de belastbaarheid van eiseres niet reëel had ingeschat. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd had waarom de vastgestelde beperkingen passend waren voor eiseres. De rechtbank concludeerde dat de rapporten van [A] onvoldoende onderbouwd waren om verdergaande beperkingen aan te nemen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, omdat de rechtbank geen aanleiding zag om de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist te achten. De rechtbank oordeelde dat de geduide functies in overeenstemming waren met de belastbaarheid van eiseres, zoals vastgesteld in de functionele mogelijkhedenlijst. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd en heeft de uitspraak openbaar gemaakt.