ECLI:NL:RBMNE:2023:5584
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling in het kader van de Faillissementswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker, die woont in Utrecht. Het verzoekschrift is behandeld tijdens een zitting op 16 oktober 2023, waarbij de verzoeker en zijn schuldhulpverlener aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de eisen van de Faillissementswet, en dat er geen gronden zijn voor afwijzing van het verzoek. De rechtbank heeft daarbij artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet toegepast, dat de voorwaarden voor de schuldsanering regelt.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verzoeker een Wajong-uitkering ontvangt, maar dat er geen bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat hij volledig arbeidsongeschikt is verklaard. Tijdens de procedure is gebleken dat er een bedrag van € 1.629,- is gespaard, maar de rechtbank heeft twijfels over de berekeningen van de schuldhulpverlener met betrekking tot de afloscapaciteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gezamenlijke inkomen van de verzoeker en zijn echtgenote € 2.200,63 bedraagt, en na aftrek van het vrij te laten bedrag resteert er een afloscapaciteit van € 358,91. Dit leidt tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat het maximaal haalbare resultaat is gerealiseerd voor de gezamenlijke schuldeisers.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten om de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit te spreken, met een looptijd van 18 maanden. De rechtbank heeft mr. P.J. Neijt benoemd tot rechter-commissaris en heeft de bewindvoerder, J. Hoogland, de opdracht gegeven om brieven aan de schuldenaar te openen. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.