ECLI:NL:RBMNE:2023:5240

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
16.004818.23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens bedreiging, mishandeling en seksueel misbruik binnen het gezin

Op 6 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder bedreiging, mishandeling en seksueel misbruik van zijn stiefkinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn levensgezel, [slachtoffer 1], heeft mishandeld en bedreigd op 4 januari 2023. Daarnaast heeft hij gedurende een lange periode zijn stiefkinderen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], seksueel misbruikt. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, rekening houdend met zijn psychische problemen en alcoholmisbruik. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Tijdens de proeftijd moet de verdachte behandeld worden in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De zaak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en seksueel misbruik binnen gezinnen, en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.004818.23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 oktober 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1980] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 september 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Schimmel, advocaat te Bussum, alsmede mr. T.C. Cooman, advocaat te De Meern, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum zijn levensgezel
[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
Feit 2
op 4 januari 2023 te Hilversum [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 3
in de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum een kind dat hij verzorgde, [slachtoffer 4] , heeft mishandeld;
Feit 4
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum een kind dat hij verzorgde, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld;
Feit 5
op 4 januari 2023 te Hilversum [slachtoffer 4] heeft bedreigd;
Feit 6
in de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2015 te Hilversum, met [slachtoffer 2] , geboren op [1999] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam;
Feit 7
in de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2016 te Hilversum [slachtoffer 2] , geboren op [1999] , heeft verkracht;
Feit 8
in de periode van 8 juni 2017 tot en met 1 november 2022 te Hilversum door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen.
Feit 9
In de periode van 8 juni 2011 tot en met 7 juni 2017 te Hilversum, met zijn minderjarige stiefkind [slachtoffer 2] , geboren op [1999] , een of meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
Feit 10
in de periode van 1 maart 2017 tot en met 28 februari 2020 te Hilversum, met [slachtoffer 3] geboren op [2004] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van zijn lichaam;
Feit 11
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 november 2022 te Hilversum [slachtoffer 3] geboren op [2004] , heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 tot en met 11 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 tot en met 11 tenlastegelegde feiten, nu voor alle feiten onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Mocht de rechtbank bij de feiten 3 en 4 toch tot een bewezenverklaring komen dan dient verdachte vrijgesproken te worden van de strafverzwarende omstandigheid nu beide kinderen ten tijde van het plegen van die feiten niet meer minderjarig waren.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen van de feiten 1 tot en met 5 [1]
Een
proces-verbaal van aangifte (en de daarbij gevoegde bijlagen), houdende de verklaring van [slachtoffer 1] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [2]
Ik heb sinds 22 oktober 2005 een relatie met [verdachte] . Vandaag op 4 januari 2023 te [woonplaats] zag ik de duivel in de ogen van [verdachte] . Hij heeft het volgende tegen mij geschreeuwd: ‘Jij gaat zien hoe ik iedereen dood maak en je krijgt de kogel door je kop’. We stonden op 4 januari 2023 in de woonkamer. [verdachte] werd boos op mij. Hij greep mij bij mijn nek en drukte mij op de grond in de woonkamer. Daarna gaf [verdachte] mij een vuistslag op mijn gezicht. Ik werd geraakt op mijn lip. Daarna kreeg ik een stomp in mijn maag. Daar zei [verdachte] dat hij wilde dat ik hem aankeek. Hij zei: "kijk goed in mijn ogen, het is de duivel die je ziet."
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [3]
Ook zei hij: “Ik schiet je liever dood.” Hij riep dingen als: “ik maak je kapot, vuile kankerrat”. Het gedrag en de uitlatingen van mijn stiefvader zijn erg bedreigend voor mij, want hij heeft mij in het verleden diverse keren mishandeld. In november 2016 heeft hij mij met mijn eigen telefoon in mijn gezicht geslagen. Ik heb daar nog een litteken van bij mijn linker wenkbrauw.
Een
proces-verbaal van bevindingen (en de daarbij gevoegde bijlagen), inhoudende bewijsstukken huiselijk geweld, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , inhoudende, zakelijk weergegeven: [4]
Vandaag, donderdag 5 januari 2023 belde ik, verbalisant
[slachtoffer 2] . Ik belde haar omdat ik aanvullende informatie wilde over de door haar gedane aangifte. Ik gaf aan dat ik de door haar gedane aangifte had gelezen en dat ik mij afvroeg of zij schermafbeeldingen kon maken van de bedreigingen die via WhatsApp waren gedaan. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen dat zij dit kon doen en deze door wilde sturen. Ik vroeg [slachtoffer 2] of zij verdere bewijzen had van huiselijk geweld. Ik hoorde haar zeggen dat zij een foto had van letsel boven haar oog, dit was gebeurd doordat haar stiefvader, verdachte [verdachte] haar met haar eigen telefoon boven haar oog had geslagen op 6 november 2016. [5]
[slachtoffer 2] en haar broertje [slachtoffer 4] hebben tijdens genoemd whatsapp-gesprek ook contact gehad, dit was op 4 januari 2023 tussen 10.23 uur en 15.20 uur.
In die chatgesprekken staat onder meer, zakelijk weergegeven, de volgende conversatie tussen [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) en aangeefster (hierna: [slachtoffer 2] ): [6]
[slachtoffer 4] : niet tegen papa zeggen, maar je gaat eraan. Er staat 1000 euro op je hoofd
[slachtoffer 4] : Zou ander werk gaan zoeken
[slachtoffer 2] : hoeft niet
[slachtoffer 4] : Ja wel, hij schiet je voor je werk door je hoofd
[slachtoffer 2] : lieverd maak je niet druk
[slachtoffer 4] : Niet je koffer pakken, trap er niet in.
[slachtoffer 4] : als je komt slaat hij je dood.
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [7]
De aangifte is tegen de vriend van mijn moeder, genaamd: [verdachte] . De mishandelingen spelen zich al af vanaf het moment dat ik 5/6 jaar oud was. Maar
zijn de afgelopen jaren alleen maar erger geworden. Ongeveer een maand geleden ben ik voor het laatst mishandeld. Ik hoorde hem toen meerdere keren zeggen: wat zeg jij tegen mij en vervolgens zag ik dat hij met zijn rechterhand een vuist maakte en deze naar mijn gezicht bewoog. Vervolgens zag en voelde ik dat hij met zijn rechtervuist op mijn linkerwang sloeg. Ik voelde direct pijn op mijn wang.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, afgelegd bij de rechter-commissaris, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [8]
Als ik alcohol drink, word ik een soort duiveltje.
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 september 2023, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
Ik was verbaal agressief. Ik heb veel geschreeuwd. Mijn boosheid haalt mij dan in. Ik heb [slachtoffer 1] die dag in haar nek gegrepen en naar de grond geduwd.
Ten aanzien van feit 3
Het klopt dat [slachtoffer 2] door een afstandsbediening is geraakt. Ik heb daar ook mijn excuses voor aangeboden.
Ten aanzien van feit 4
Ik heb [slachtoffer 3] met de vlakke hand tegen zijn hoofd geslagen. Dit is korter dan 6 jaar geleden geweest.
Ten aanzien van feit 5
Ik heb [slachtoffer 2] die woorden geappt, die zijn terug te lezen. Ik heb dat gezegd, dat klopt. Ik ben mijn emoties en woede niet de baas.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank stelt vast dat de opgenomen gedachtestreepjes onder dit tenlastegelegde feit bijna in zijn geheel zijn te herleiden naar het incident dat zich op 4 januari 2023 heeft voorgedaan en aansluiten bij wat aangeefster daarover heeft verklaard. Verdachte heeft bekend dat hij aangeefster bij de nek heeft gegrepen en naar de grond heeft geduwd, maar heeft ontkend dat hij haar heeft geslagen. De rechtbank acht dit echter, gezien de context waarin deze handelingen zich hebben voorgedaan, te weten een heftige ruzie, niet aannemelijk en volgt de lezing van aangeefster. Aangeefster heeft verklaard dat zij met een vuistslag in het gezicht is geslagen, waarbij zij op haar lip is geraakt en in haar maag is gestompt. Dat aangeefster op haar lip is geraakt, wordt ondersteund door de gemaakte foto na het incident waarop een wondje op de lip van aangeefster te zien is.
Het onder feit 1 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Op grond van het dossier kan echter niet wettig en overtuigend worden bewezen dat aangeefster over de gehele tenlastegelegde periode meermaals is geschopt en geslagen. Op dat punt vindt de verklaring van aangeefster onvoldoende steun in het dossier. Verdachte zal daarom van dit deel van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 2
De verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar niet bekend de in de tenlastelegging opgenomen bedreigingen te hebben geuit, maar hij heeft wel bekend dat hij verbaal agressief is geweest tegen aangeefster. Ook heeft hij verklaard dat zijn boosheid hem inhaalt. Verdachte en aangeefster hadden op dat moment een hevige ruzie over de dochter. Verdachte heeft verder bij de rechter- commissaris verklaard dat hij een duiveltje wordt op het moment dat hij alcohol drinkt. Dit komt eveneens terug in de verklaring van aangeefster, waarin zij zegt dat zij de duivel in de ogen van verdachte zag. Deze aspecten in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de rechtbank van oordeel is dat op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd.
Bewijsoverweging feit 3
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard over een afstandsbediening en aangeefster over een telefoon. De rechtbank stelt vast dat echter wel over hetzelfde moment wordt gesproken, nu verdachte bekend dat het letsel bij aangeefster bij dit incident is ontstaan. De rechtbank volgt ten aanzien van het gebruikte voorwerp de verklaring van aangeefster. De foto van het letsel van aangeefster is op 6 november 2016 gemaakt. Toen was aangeefster nog minderjarig.
Het onder feit 3 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
Op grond van het dossier kan echter niet wettig en overtuigend worden bewezen dat aangeefster over de tenlastegelegde periode meermaals is geschopt en geslagen. Op dat punt vindt de verklaring van aangeefster onvoldoende steun in het dossier. Verdachte zal daarom van dit deel van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging feit 4
Door aangever is heel specifiek verklaard dat hij een maand voor de aangifte door verdachte in het gezicht is geslagen. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever met de vlakke hand heeft geslagen en dat zich dat binnen de tenlastegelegde periode heeft voorgedaan. De rechtbank acht dit voldoende om vast te stellen dat verdachte en aangever het over hetzelfde moment hebben. De rechtbank acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever eenmaal in het gezicht heeft geslagen. De rechtbank stelt vast dat de precieze datum van de mishandeling uit het dossier niet is vast stellen, maar dat vanaf 2019 de mishandelingen weer begonnen. Aangever heeft op 4 januari 2023 verklaard dat het incident zich ongeveer een maand geleden had voorgedaan. De rechtbank zal daarom
15 november 2019 als startdatum nemen voor de tenlastegelegde periode. Omdat aangever op dat moment meerderjarig was, zal verdachte partieel worden vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid dat het een kind betrof dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin.
Het onder feit 4 tenlastegelegde kan voor het overige wettig en overtuigend worden bewezen.
Bewijsoverweging feit 5
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel zware mishandeling is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou kunnen verliezen dan wel zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Verdachte heeft in het bijzijn van zijn zoon [slachtoffer 4] diverse bedreigende uitingen jegens aangeefster gedaan, waaronder ‘ik schiet je kapot’. Er had eerder een hevige ruzie plaatsgevonden tussen verdachte en aangeefster, waarbij verdachte aangeefster heeft bedreigd met die bewoordingen en ook uitgescholden en zij uiteindelijk het huis uit is gevlucht. Daarna heeft verdachte aangeefster ook nog app-berichten gestuurd met nare bewoordingen.
Gezien die context waarin verdachte in het bijzijn van [slachtoffer 4] vervolgens de bedreigingen heeft geuit – en gelet op het gezinsverband waarin verdachte, aangeefster en [slachtoffer 4] samenwoonden – , heeft verdachte op zijn minst voorwaardelijke opzet gehad dat deze bedreigingen aangeefster ook daadwerkelijk zouden bereiken. Gelet op de inhoud van de bedreigingen en de context waarin de bedreigingen zijn geuit, is de rechtbank ook van oordeel dat bij aangeefster de vrees kon ontstaan dat zij het leven zou laten.
Het onder feit 5 tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat de bedreigingen, die onder de gedachtestreepje 2 en 3 staan opgenomen, aangeefster daadwerkelijk hebben bereikt. Verdachte zal derhalve van dit deel van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Vrijspraak feit 6
Ten laste gelegd is dat verdachte zijn vinger(s) in de vagina van aangeefster heeft gebracht. Aangeefster heeft hierover verklaard. Op basis van het dossier is echter niet vast te stellen of dit is gebeurd toen aangeefster jonger was dan 16 jaar. De rechtbank zal verdachte dan ook om die reden vrijspreken van het onder 6 tenlastegelegde.
Partiële vrijspraak feit 7 en 8
Onder feit 7 en 8 is tenlastegelegde dat aangeefster verdachte heeft moeten pijpen. Uit de verklaring van aangeefster volgt niet wanneer dit incident zich precies heeft voorgedaan. De rechtbank stelt vast dat dit in de periode van 2014 tot en met 2022 moet zijn geweest. Echter nu niet kan worden vastgesteld hoe oud aangeefster was ten tijde van het pijpen, dient verdachte van dit deel van het tenlastegelegde onder 7 en 8 te worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte tevens partieel vrijspreken van het vijfde gedachtestreepje onder feit 8, nu dit incident zich zou hebben voorgedaan toen aangeefster een stuk jonger was, te weten 13 of 14 jaar. Dit valt niet onder de tenlastegelegde periode.
Bewijsmiddelen van de feiten 7 tot en met 9
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 2] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [9]
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Mijn stiefvader [verdachte] . Hij is mijn stiefvader
V: Hoe oud was je toen het begon en hoe oud was je toen het stopte?
A: Ik was ongeveer 12 toen het begon en 23 toen het stopte.
V: Op welke manier kon hij dan intimiderend zijn?
A: Heel agressief, verbaal sterk en gemeen met woorden.
V: Geef eens een voorbeeld van de agressie?
A: Hij kon heel erg schreeuwen of heel dreigend tegenover je staan. Hij maakte wel
eens een sla beweging. Hij sloeg wel, maar niet heel vaak. Doordat hij het af en toe
wel deed was je heel bang dat het wel ging gebeuren.
A: Hij heeft vanaf jong af aan, toen ik borsten begon te krijgen, zat hij vaak aan
me. Hij greep me vaak bij mijn borsten of billen. Als ik voorbij liep.
V: Welke seksuele handelingen deed jouw stiefvader met jou voor je 16de?
A: Ik weet zeker dat het aftrekken gebeurd is en dat hij aan mijn borsten en billen zat. En het over mijn billen en borsten en mijn gezicht spuiten na het aftrekken.
V: Als we kijken naar voor je 16e. Hoe vaak is dat aftrekken gebeurd?
A: Ik denk twee keer per maand.
V: En als hij dan vroeg of je hem een handje wilde helpen, hoe reageerde jij dan?
A: Ik wilde dat dan niet, maar als ik tegenstribbelde werd hij boos en geïrriteerd.
En hij deed dan boos tegen mijn moeder. Dan was hij in een slechte bui en werd hij
erg verbaal. Ook zette hij dan keihard muziek op. Om te voorkomen dat hij zich dan
ging afreageren op mijn moeder deed ik het dan toch.
V: Bij het aftrekken, moest jij het altijd bij hem doen, of deed hij het ook wel eens
zelf?
A: Als hij over mijn gezicht of borsten wilde spuiten moest ik het altijd doen. Als
hij over mijn billen wilde spuiten begon ik en maakte hij het af. Hij vroeg dan of ik
wilde bukken.
V: Je zei dat het betasten van je borsten en billen door hem heel regelmatig
gebeurde, vertel daar eens over?
A: Dat gebeurde eigenlijk altijd als ik langs hem liep. Dus echt heel vaak.
V: We willen het hebben over het incident met zijn vingers. Kan je vertellen hoe dit ging?
Ik weet niet of ik nu 15 of 16 was toen dit gebeurde. Ik was in slaap gevallen op de bank naast hem. Ik werd toen wakker doordat hij met zijn vingers een beetje in mij zat. Hij wist dat ik niet wilde dat hij mij van onder aanraakte.
V: Wat zie of voel je dan als je wakker wordt?
A: Dat hij dicht bij mij zat en ik voelde dat hij met zijn hand bij mijn vagina zat.
Ik voelde gewoon dat hij met zijn vingers in mij zat. Ik voelde 2 vingers.
V: Kan je uitleggen hoe ver een beetje was?
A: Ik denk 1 vingerkootje.
V: Waar is dit dan, dat vingerkootje? Erop, tussen de schaamlippen of erin?
A: Tussen de schaamlippen een beetje erin.
V: Hoe reageerde jij toen je doorhad wat er gebeurde?
A: Ik schrok en ging rechtop zitten. Ik heb niet echt wat gezegd. Toen hij merkte dat
ik wakker was trok hij zijn hand weg.
V: Je zei dat ‘hij wist dat ik niet wilde dat hij maar daar ging aanraken’. Hoe wist hij dat?
A: Als ik hem aan het aftrekken was legde hij vaak zijn hand tussen mijn been en probeerde er dan tussen te komen. Ik wilde dit echt niet en hield dit tegen.
V: Vond jij dat of vond hij dat?
A: Hij was soms dagenlang boos en dan begon hij hints te geven en dan wist ik dat
ik het deed het weer oké was.
V: Welke seksuele handelingen zijn er gebeurd toen je 16 en 17 jaar oud was?
A: Eigenlijk-dezelfde handelingen. Aftrekken, spuiten over billen, borsten en gezicht
en het betasten van mijn billen en borsten.
V: Wat kan je vertellen over het betasten van je billen en borsten in deze periode?
A: Dat is nooit veranderd. Ook qua regelmaat niet. Dit bleef hetzelfde.
V: Welke seksuele handelingen zijn er gebeurd vanaf je 18e?
A: Dit blijft het zelfde. Aftrekken, spuiten over borsten, billen en gezicht en het
betasten. Over het pijpen weet ik niet precies hoe oud is was. Ik gok dat dit tussen
mijn l7de en mijn 20ste is geweest.
V: Was dit besef er altijd al?
A: Ja wel al lang. Want ik wist dat als ik het zou doen ik de rust en vrede kon
bewaren in huis. Dus als hij hints gaf dan bleef ik op ook al wilde ik naar bed.
Hierdoor werd hij dan niet boos op mijn moeder. Het was aan de ene kant een keuze,
maar aan de andere kant niet. Ik zag het niet als keuze want ik kwam er niet mee weg
om het niet te doen. Want uiteindelijk gebeurde het toch.
V: Hoe ging het spuiten over borsten, billen en gezicht vanaf jouw 18de?
A: Dit gebeurde regelmatig. Ik moest hem dan eerst aftrekken en daarna spoot hij over mij heen of in een doekje. Hij had ook een alcoholprobleem, dus dit duurde soms heel erg lang voordat hij klaar kwam.
V: Wat kan je vertellen over het betasten van borsten en billen vanaf jou 18de.
A: Dat bleef ook hetzelfde, maar hij wilde wel steeds graag aan mijn tepels zitten.
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 september 2023, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vanaf toen [slachtoffer 2] 17 jaar oud was heb ik haar weleens gevraagd om een ‘handje te helpen’. We zaten dan op de bank en dan trok ze mij af. Dit is een aantal keren voorgevallen. Mijn sperma kwam dan weleens terecht op haar borst. Toen zij 22 of 23 jaar oud was, hebben wij besloten dat het genoeg was.
Bewijsoverwegingen feit 7 en 8
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Aangeefster is eenmaal bij de politie gehoord. Gedurende dat verhoor heeft aangeefster consequent en redelijk gedetailleerd verklaard over dat zij vanaf haar twaalfde al door verdachte werd aangeraakt en welke seksuele handelingen er door de jaren heen werden verricht. Ook heeft zij gedetailleerd verklaard waar en op welke momenten het seksueel misbruik plaatsvond, te weten in de woning waar het gezin woonachtig was en dan meer specifiek op de bank in de woonkamer.
De betrouwbaarheid van haar verklaring kan weliswaar niet worden getoetst aan de hand van andere verklaringen die zij heeft afgelegd - nu deze er niet zijn - maar zij is consequent in de verklaring die zij heeft afgelegd.
De rechtbank heeft noch in het dossier noch in wat er ter terechtzitting is besproken een aanknopingspunt gevonden waaruit valt af te leiden dat aangeefster een motief zou hebben om verdachte vals te beschuldigen. Uit het dossier komt juist naar voren dat aangeefster ondanks alles verdachte tot aan zijn aanhouding nog steeds als haar "papa" zag. De rechtbank ziet daarom geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen. Daarnaast vindt de verklaring van aangeefster steun in de verklaring van verdachte, waarbij hij toegeeft dat er seksuele handelingen zijn verricht. Verder zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties voor de juistheid van de verklaring van aangeefster. De rechtbank zal op grond van het voorgaande de verklaring van aangeefster als uitgangspunt nemen bij de hieronder opgenomen feiten.
Overige bewijsoverwegingen
Op grond van het dossier en de verklaring van aangeefster is niet komen vast te staan dat aangeefster door middel van geweld of door bedreiging met geweld is gedwongen tot het verrichten dan wel ondergaan van seksuele handelingen. Van door een 'feitelijkheid’ dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam kan slechts sprake kan zijn indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen zijn/haar wil heeft ondergaan. Van door een feitelijkheid dwingen als hiervoor bedoeld kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of zulk een dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Feiten en omstandigheden die voorafgaand aan de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden kunnen mede redengevend zijn voor het bewijs van de uitgeoefende dwang (vgl. ECLI:NL:HR:2013:494).
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2016 door middel van andere feitelijkheden aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van een seksuele handeling, die bestond uit het binnendringen van haar lichaam én dat verdachte aangeefster in de periode van 8 juni tot en met 1 november 2022 door middel van andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het plegen dan wel dulden van ontuchtige handelingen.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte was de stiefvader van aangeefster en had daardoor als volwassene en door het feit dat hij de ‘vader’ was van aangeefster al een bepaald overwicht. Er was ook sprake van een afhankelijkheidsrelatie. Daar komt nog bij dat verdachte boos werd als aangeefster bepaalde handelingen niet wilde uitvoeren. Aangeefster onderging het vaak omdat zij niet wilde dat verdachte zich op haar moeder en broertje zou afreageren. Ze wilde de rust in het huis bewaren. Dit aspect draagt eveneens bij aan het overwicht dat verdachte op aangeefster had. In de tenlastegelegde periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2016 lag aangeefster op de bank naast haar stiefvader te slapen toen zij wakker werd en een vinger in haar vagina voelde. Verdachte wist dat aangeefster niet wilde dat hij haar van onderen zou aanraken, dat had aangeefster hem meerdere malen goed duidelijk gemaakt. Een belangrijk detail hierbij is dat aangeefster altijd met een kussen tussen haar benen sliep. Dat verdachte wist dat hij fout zat en iets deed tegen de wil van aangeefster, leidt de rechtbank af uit het feit dat verdachte snel zijn hand wegtrok toen aangeefster wakker werd. De door verdachte verrichte handeling is onverhoeds geweest nu zij lag te slapen.
In de tenlastegelegde periode van 8 juni 2017 tot en met 1 november 2022 is wederom de eerder genoemde afhankelijkheidsrelatie en het daarmee samenhangende overwicht dat verdachte op aangeefster had relevant. Uit de verklaring van aangeefster volgt dat zij door verdachte werd betast op haar billen en borsten. Ook volgt uit haar verklaring dat zij verdachte met enige regelmaat heeft moeten aftrekken, waarna verdachte op het lichaam van aangeefster is klaargekomen. Dit gegeven wordt ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. De rechtbank acht hierbij tevens van belang dat aangeefster ook hier de handelingen onderging of verrichtte om de vrede in huis te bewaren. Uit de verklaring van aangeefster volgt verder zij diverse malen heeft aangegeven dat zij bepaalde handelingen niet wilde verrichten. Zij verklaarde ook dat tegenstribbelen geen zin had, omdat verdachte dan boos en geïrriteerd werd. Aangeefster had mede daardoor het gevoel dat zij geen keuze had en er niet onder uit kon komen. Verdachte heeft hiermee geen acht geslagen op het non (verbale) protest van aangeefster en heeft zelfs agressief gereageerd op het protest van aangeefster.
Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat door middel van de hierboven besproken feitelijkheden, die in onderling verband en samenhang worden beschouwd, verdachte een dusdanige dwang heeft uitgeoefend op aangeefster dat zij daardoor tegen haar wil werd gedwongen tot het ondergaan en verrichten van seksuele handelingen.
Het onder feit 7 en feit 8 tenlastegelegde kan derhalve wettig en overtuigend worden bewezen
Bewijsoverweging feit 9
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode meermalen meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd met aangeefster toen zij nog minderjarig was.
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de onder het tweede gedachtestreepje opgenomen handeling, te weten het pijpen, nu niet kan worden vastgesteld hoe oud aangeefster was ten tijde van deze handeling.
Vrijspraak feit 10
Aangever heeft verklaard dat hij vanaf zijn zestiende verdachte moest pijpen. Nu aangever de leeftijd van 16 jaren al had bereikt zal verdachte worden vrijgesproken van het onder
10 tenlastegelegde.
Bewijsmiddelen van feit 11
Een
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: [10]
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen [verdachte] . Hij is mijn stiefvader.
V: Waar zijn de feiten gebeurd?
A: Thuis. In de keuken en in de woonkamer, [adres] in [woonplaats] .
A: Hij zei altijd: "Je doet het uit vrije wil, ik dwing je niet". Dat deed ik NIET, uit angst heb ik het gedaan. Ik wist dat als ik het niet deed, hij mij ging slaan.
Ik kan mij herinneren dat hij na de eerste keer tegen mij zei: "Dit neem je mee in je
grafkist, dit ga je aan niemand vertellen".
A: Op het moment zelf deed ik de handelingen uit pure angst, dat hij mij niet zou slaan.
V: Wat heb je uiteindelijk gedaan?
A: Ik moest hem net zo lang door blijven pijpen tot hij klaar kwam in mijn mond. Toen hij klaar kwam ben ik gelijk naar de wasbak in de keuken gerend en heb het uitgespuugd en mijn mond gespoeld.
V: Je zei net "ik moest hem net zolang blijven pijpen tot hij klaar kwam in mijn
mond". Waaruit bleek dat?
A: Op de momenten dat ik zijn lul uit mijn mond deed, hoorde ik hem zeggen: "Geef hem maar een kusje geef hem maar een kusje", waarbij hij wederom duwtjes gaf in mijn rug, net zolang tot ik zijn lul weer in mijn mond deed en doorging met pijpen.
V: Hoe oud was je toen dit gebeurde?
A: 16 jaar
A: De vijfde keer. Mijn stiefvader was aan het video bellen op de bank en ik zat op
de andere bank. Toen hij aan het bellen was stond hij op, liep hij langs mij en ik zag dat hij zijn lul uit zijn broek haalde. Hij liep naar de wc. Toen hij klaar was met bellen liep hij terug naar mij en ik hoorde hem zeggen: "Ik had wel gedacht dat je hem vast zou pakken". Hij ging verder met zichzelf spelen. Hij zei tegen mij: "Ik ga zo weer langs je lopen en ik hoop dat je hem dan vastpakt". Kort daarna stond hij op en liep langs mij en toen heb ik zijn lul vastgepakt en heb ik hem gepijpt. Ik hoopte dat het dan weer qua sfeer beter zou zijn. Terwijl ik hem aan het pijpen was, voelde ik dat hij met zijn hand mij hoofd vastpakte en mijn hoofd naar zijn lichaam trok.
V: Ging het pijpen, de handelingen die verricht zijn, op dezelfde manier als je nu verteld, of ging het anders ...
V: Hoe oud was je toen dit gebeurde?
A: Nog steeds 16.
A: De 6e keer is het met heel veel tegenzin geweest.
Hij vroeg mij of ik hem weer wilde pijpen. Ik antwoordde: "Nee, mama komt zo thuis, die kan dat dan doen". Dat heb ik ongeveer 6 keer herhaald naar hem.
V: Hoe reageerde je stiefvader daarop?
A: A: "Ah joh je kan mij toch wel even pijpen, pijp mij eventjes". Ik zat al op de bank en mijn stiefvader ging naast mij zitten. Alles aan kleding zat nog normaal er was nog niets uit. Toen hij naast mij zat ging hij mij weer duwtjes geven op mijn rug. Toen heb ik weer gezegd: "nee, mama komt zo thuis". Dit heb ik meerdere keren gezegd. Toen stond hij op, ging hij voor mij staan en toen zei hij: "Kom joh pijp mij gewoon eventjes, doe het gewoon eventjes". Ik was het zo zat en toen heb ik dat maar gedaan. Dit was begin 2022, net het Nieuwejaar, ik weet dat ik toen nog 17 jaar was.
V: Vertel eens over de laatste keer dat er iets op seksueel gebied tussen jou en je
stiefvader gebeurde.
A: Dat was toen ik 18 jaar oud was. 2022. Einde schooljaar dus dat was zomer. Ik stond bij de tussendeur, gereed om naar school te gaan, om naar de achterdeur te
gaan. Mijn stiefvader kwam langs mij lopen richting de wc. Ik had al gezien dat hij
die ochtend al porno aan het kijken was en dat hij met zichzelf aan het spelen was.
Steeds zei hij tegen mij dat ik een mietje was, en dat soort dingen.
Hij liep naar de wc, ik zag dat hij zijn lul weer uit zijn broek haalde en zei: "wil
je mij echt niet pijpen? ".Ik hoorde hem zeggen: "Je bent een mietje, je durft het
niet." Toen dacht ik, ik doe het maar.
V: Welke posities gebeurde dit?
A: Hij stond in het toilet en ik ben op mijn knieën gegaan.
V: Wat van wat er tussen jou en je stiefvader is gebeurd, wat je hebt verteld aan
ons, was voor jou het ergste?
A: Dat het onder dwang is gedaan.
V: Welk gedrag of wat dan ook kwam bij jou over als dwang?
A: Zijn blik en zijn houding en gedrag als ik zou weigeren.
V: Hoe had jou stiefvader kunnen weten dat jij het niet wilde?
A: Ik heb bij meerdere situaties nee gezegd, maar het boeide hem niet.
V: Hoe had hij kunnen weten dat jij het pijpen niet wilde?
A: Ook omdat ik nee zei. Mijn houding dat ik het niet wilde.
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 22 september 2023, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik weet dat het een keer op de bank is gebeurd. Het was in de ochtend en [slachtoffer 3] ging naar school. Ik zat een pornofilm te kijken en hij kwam naar beneden en pakte zijn schoolspullen. Het begon met een grap en die pakte verkeerd uit. Ik zei tegen hem ‘zoek je een leenlul’? [slachtoffer 3] kwam teruglopen en ging mij toen pijpen. Ik had zijn hoofd weg moeten duwen. Hij zat toen op het [school] . Daarna heb ik tegen hem gezegd, dit blijft tussen ons en toen ben ik naar bed gegaan.
Bewijsoverweging feit 11
Betrouwbaarheid verklaring aangever [slachtoffer 3]
Aangever is eenmaal bij de politie gehoord. Gedurende dat verhoor heeft aangever consequent en redelijk gedetailleerd verklaard over dat hij vanaf zijn zestiende jaar seksuele handelingen door de jaren heen bij verdachte heeft moeten verrichten. Ook heeft hij gedetailleerd verklaard waar en op welke momenten het seksueel misbruik plaatsvond, te weten in de keuken en in de woonkamer van de woning waar het gezin woonachtig was.
De betrouwbaarheid van zijn verklaring kan weliswaar niet worden getoetst aan de hand van andere verklaringen die hij heeft afgelegd - nu deze er niet zijn - maar hij is consequent in de verklaring die hij heeft afgelegd.
De rechtbank heeft noch in het dossier noch in wat er ter terechtzitting is besproken een aanknopingspunt gevonden waaruit valt af te leiden dat aangever een motief zou hebben om verdachte vals te beschuldigen. De rechtbank ziet geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangever te twijfelen. Daarnaast vindt de verklaring van aangever steun in de verklaring van verdachte, waarbij hij toegeeft dat er seksuele handelingen zijn verricht. Verder zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties voor de juistheid van de verklaring van aangever. De rechtbank zal op grond van het voorgaande de verklaring van aangever als uitgangspunt zal nemen bij de hieronder opgenomen feiten.
Overige bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2020 tot 1 november 2022 meermalen aangever heeft verkracht. De rechtbank is van oordeel dat verdachte aangever in die periode door middel van andere feitelijkheden heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, die bestonden uit het binnendringen van zijn lichaam. Van geweld of bedreiging met geweld is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Verdachte was de stiefvader van aangever en had daardoor als volwassene en door het feit dat hij de ‘vader’ was van aangever al een bepaald overwicht. Er was ook sprake van een afhankelijkheidsrelatie. Uit de door aangever gegeven verklaring volgt dat aangever vooral uit angst de seksuele handelingen bij verdachte heeft verricht. Aangever was bang dat wanneer hij zou weigeren hij door zijn stiefvader zou worden geslagen. Dit aspect draagt eveneens bij aan het overwicht dat verdachte op aangever had. Verder volgt uit de aangifte dat verdachte op bepaalde momenten ook maar bleef aandringen, op de momenten dat aangever aangaf dat hij niet wilde. Verdachte had hier maling aan en heeft daarmee geen acht geslagen op het (non) verbale protest van aangever. Daarnaast heeft verdachte de opmerking jegens aangever gemaakt ‘Dit neem je mee in je grafkist, dit ga je aan niemand vertellen’. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte heel goed wist dat wat hij deed fout was.
Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat door middel van de hierboven besproken feitelijkheden, die in onderling verband en samenhang worden beschouwd, verdachte een dusdanige dwang heeft uitgeoefend op aangever dat hij daardoor tegen zijn wil werd gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen bij verdachte.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 4 januari 2023 te Hilversum zijn levensgezel, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- bij de nek vast te grijpen en vervolgens naar de grond te duwen en
- met een vuist te slaan tegen het gezicht en
- met een vuist in de maag te stompen;
Feit 2
op 4 januari 2023 te Hilversum [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "je krijgt de kogel door de kop" en "Jij gaat zien hoe ik iedereen dood maak";
Feit 3
op 6 november 2016 te Hilversum een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door [slachtoffer 4] met een telefoon in het gezicht te slaan en/of tegen het gezicht te gooien;
Feit 4
in de periode 15 november 2019 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] te slaan tegen het gezicht;
Feit 5
op 4 januari 2023 te Hilversum [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
- " Ik schiet je kapot" en
- " Je gaat eraan, er staat 1000 euro op je hoofd" en
- " Ik schiet je voor je werk door je hoofd" en
- " Als je thuis komt sla ik je kapot/dood";
Feit 7
in de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2016, te Hilversum, door
andere feitelijkheden, [slachtoffer 2] (geboren op [1999] ), heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en/of geduwd en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het onverhoeds uitvoeren van deze handelingen en/of
- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte
(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 2] en
- het geen acht slaan op het (non)verbale protest van die [slachtoffer 2] en/of
- het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die
[slachtoffer 2] handelen en
- het agressief reageren op protest;
Feit 8
in de periode van 8 juni 2017 tot en met 1 november 2022 te Hilversum, door andere feitelijkheden [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] bij haar borsten en billen betast en/of
- telkens ontuchtig zijn geslachtsdeel door die [slachtoffer 2] doen of laten vastpakken
en laten aftrekken
en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte
(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 2] en
- het geen acht slaan op het (non)verbale protest van die [slachtoffer 2] en het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die [slachtoffer 2] handelen en
- het agressief reageren op protest;
Feit 9
in de periode van 8 juni 2011 tot en met 7 juni 2017 te Hilversum, met zijn minderjarige stiefkind [slachtoffer 2] (geboren op [1999] ), meerdere malen, (telkens) een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, namelijk het
- betasten van de (met kleding bedekte) borsten en billen van die [slachtoffer 2] en
- brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- ontuchtig doen of laten vastpakken en laten aftrekken door die [slachtoffer 2] van zijn,
verdachtes, geslachtsdeel;
Feit 11
in de periode van 1 maart 2020 en/of 1 november 2022, te Hilversum, door andere feitelijkheden [slachtoffer 3] (geboren op [2004] ), meermalen, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , immers heeft verdachte, meermalen, zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 3] gebracht, en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte
(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 3] en
- het geen acht slaan op het (non)verbale protest van die [slachtoffer 3] en het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die [slachtoffer 3] handelen en
- het agressief reageren op protest.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 ,4, 5, 7, 8, 9 en 11 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel;
Feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 3
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin;
Feit 4
mishandeling;
Feit 5
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Feit 7
verkrachting;
Feit 8
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Feit 9
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind;
Feit 11
verkrachting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat wanneer de rechtbank niet tot een vrijspraak komt, er rekening gehouden dient te worden met de meewerkende proceshouding van verdachte. Verdachte heeft spijt van het verdriet dat hij heeft aangericht. Daarnaast dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en dat verdachte bereid is om zich laten te behandelen. De raadsman acht een gevangenisstraf van
2 jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk een passende straf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de bedreiging en mishandeling van zijn vriendin en stiefkinderen. Verdachte heeft door deze mishandelingen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. De ervaring leert dat de slachtoffers van dergelijk huiselijk geweld hiervan nog geruime tijd klachten kunnen ondervinden als gevolg van gevoelens van schaamte, angst en onveiligheid. Daar komt nog bij dat verdachte zijn vriendin heeft mishandeld voor de ogen van hun jongste zoon. Dit moet voor hem traumatiserend zijn geweest en hij is hierdoor ook slachtoffer geworden van dit geweldsincident. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zich daarnaast over een langere periode schuldig gemaakt aan verschillende ontuchtige handelingen, waaronder de verkrachting van zijn stiefkinderen. De seksuele handelingen begonnen toen de stiefkinderen respectievelijk 12 en 16 jaar oud waren. De kinderen ondergingen en moesten (vergaande) seksuele handelingen bij verdachte verrichten om te voorkomen dat verdachte boos zou worden en zich zou afreageren op bijvoorbeeld hun moeder. De stiefdochter zegt in haar aangifte ‘als ik het deed, dan kreeg ik er rust en vrede voor terug en dat wist hij dondersgoed’. Verdachte vervulde een vaderrol voor zijn stiefkinderen. Verdachte heeft het vertrouwen van zijn stiefkinderen in ernstige mate beschaamd, dit terwijl de kinderen niets liever wilden dan een vader die voor hen zou zorgen.
Uit de aard, de omvang en de duur van de bewezenverklaarde feiten komt een beeld naar voren van een man die het welzijn van zijn gezin vaak ondergeschikt maakte aan zijn lusten, frustraties en drankmisbruik.
Verdachte heeft door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de nog jonge slachtoffers. Hierdoor heeft hij een normale en gezonde (seksuele) ontwikkeling van de slachtoffers doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontucht jarenlang, zo niet hun verdere leven, de psychische gevolgen ondervinden van wat het misbruik dat zij hebben moeten doorstaan. Uit het dossier en uit de verschillende slachtofferverklaringen is duidelijk naar voren gekomen hoe ernstig de psychische gevolgen zijn geweest en ook hoe ernstig de gevolgen nog steeds zijn. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 4 september 2023 betreffende verdachte. Daaruit volgt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
Bij haar beslissing houdt de rechtbank wat betreft de persoon van verdachte rekening met de volgende rapporten:
- een pro Justitia rapportage, betreffende een psychologisch onderzoek van 7 juli 2023, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog;
- een reclasseringsadvies van 13 juli 2023, opgesteld door mw. M. Vogelpoel, reclasseringswerker;
- een reclasseringsadvies van 20 september 2023, opgesteld door mw. M. van Norde, reclasseringswerker.
Uit de pro Justitia rapportage volgt dat verdachte een laagbegaafde man is waarbij sprake is
ADHD, een stoornis in het gebruik van alcohol en een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Naar het oordeel van de psychiater heeft de ADHD (verminderde impulsbeheersing, beperkte
afweging van gedragsalternatieven), de antisociale persoonlijkheidsstoornis (inadequate
copingmechanisme, beperkte empathie en gebrekkig geweten) en de stoornis in
alcoholgebruik (impulsverlagend) een rol gespeeld in desbetreffende tenlastegelegde feiten.
Bij de tenlastegelegde feiten spelen (vermoedelijk) de hierboven genoemde factoren
een rol. Daarnaast is er sprake van egocentrisme waarbij verdachte de bevrediging van zijn
(eigen) seksuele behoeften prevaleert boven de grenzen van andere. De psycholoog adviseert
om de tenlastegelegde feiten, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe
te rekenen.
Er wordt geconcludeerd dat er enkele risicofactoren aanwezig zijn en dat verdachte over een
zeer beperkt aantal beschermende factoren beschikt. Met name de beperkte impulscontrole
en het alcoholgebruik van verdachte verhogen de kans op recidive. Daarnaast wordt
verdachtes persoonlijkheidspathologie als een recidiveverhogende factor gezien. Verdachte
heeft onvoldoende copingvaardigheden om op adequate wijze om te gaan met stress en
spanningen. De onderhavige tenlastegelegde feiten vonden plaats binnen de context van het
gezin. De kans op recidive zal vermoedelijk dan ook verder vergroot worden als verdachte
opnieuw een intieme relatie aangaat. Bij oplopende spanningen is verdachte onvoldoende in
staat om negatieve gevoelens te remmen of daar op adequate wijze mee om te gaan. Hij kan
dan agressief en impulsief reageren. De kans op recidive wordt verder verhoogd als
verdachtes impulscontrole wordt verzwakt door het gebruik van alcohol. De psycholoog
schat op basis van bovenstaande de kans op gewelddadig gedrag op zowel korte termijn in
als matig. Op de lange termijn is de kans op recidive, naar de mening van de psycholoog,
hoog.
Om de kans op recidive te verkleinen is behandeling van verdachte noodzakelijk. De
psycholoog adviseert om verdachte in eerste instantie klinisch te behandelen. Aansluitend aan de klinische behandeling zal verdachte ambulante behandeling moeten krijgen bij een forensische
polikliniek. Verdachte zal dan kunnen blijven profiteren van externe structuur en de, tijdens
de klinische behandeling verworven, vaardigheden kunnen toepassen in een minder
gestructureerde setting. Toezicht op het middelengebruik is dan langer gewaarborgd.
De hierboven beschreven klinische behandeling zal kunnen plaatsvinden in een
Forensische Verslavingskliniek (FVK) of een Dubbele Diagnose kliniek. De
ambulante behandeling zou kunnen plaatsvinden bij een forensische polikliniek
zoals De Waag of een soortgelijke instelling. Gezien de motivatie van verdachte voor
behandeling zouden zowel bijzondere voorwaarden als tbs met voorwaarden passend zijn.
Uit het reclasseringsadvies van 13 juli 2023 volgt dat verdachte is afgekeurd en geen
dagbesteding heeft. Hij heeft schulden bij het UWV en brengt zijn dagen door op de bank,
veelal onder invloed van alcohol. Verdachte heeft een dominante positie in het gezin. De
gezinsleden zijn langdurig zowel verbaal als non-verbaal en fysiek mishandeld. Verdachte
ziet zichtzelf als slachtoffer van zijn verslaving. De reclassering heeft de indruk dat
verdachte geneigd is om de verantwoordelijkheid buiten zichzelf te leggen. De zedendelicten
lijkt hij te bagatelliseren. Uit het onderzoek komen enkele risicofactoren naar voren.
Verdachte heeft schulden en geen dagbesteding. Verdachte beschikt over weinig
copingvaardigheden, handelt impulsief en zijn oplossingsvermogen is beperkt. Verdachte
kan niet op een adequate wijze omgaan met stress en spanningen en gebruikt alcohol als
toevlucht. Door zijn alcoholgebruik wordt hij agressief en snel geïrriteerd en dit gaat gepaard
met zowel verbaal als non-verbaal geweld. Een verklaring voor het tenlastegelegde lijkt
zich gelet op voorgaande volledig te bevinden in het psychosociale functioneren van
betrokkene en zijn verslaving. De reclassering onderschrijft het interventieadvies van het
NIFP.
In het rapport van 20 september 2023 geeft de reclassering aan dat door de
reclassering een indicatiestelling voor klinische zorg is gedaan en dat deze is behandeld door het IFZ/ NIFP.
Verdachte is door een selectiefunctionaris klinische plaatsingen van het DIZ verwezen naar
FPA Assen en is bovendien onder de aandacht gebracht van FPA Heiloo. Zicht op een
plaatsingsdatum is er nog niet. Doordat de tenlastelegging zedenfeiten omvat, is er slechts
een beperkt aantal klinieken waar verdachte geplaatst zou kunnen worden, wat van invloed
kan zijn op de plaatsingsmogelijkheden binnen afzienbare tijd, zo heeft de reclassering van
het DIZ vernomen. Het DIZ zal de reclassering in deze op de hoogte houden. Bij een
veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de
bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en het inzetten voor het verkrijgen van stabiliteit ten aanzien van de leefgebieden, onder meer
door zijn schulden af te lossen.
Verminderde toerekenbaarheid
De rechtbank zal op basis van het advies van de deskundige de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen. De rechtbank begrijpt dat de problematiek van verdachte, zoals hiervoor uiteengezet, ook ten tijde van de feiten aan de orde was en dat dit de gedragskeuzes van verdachte op dat moment heeft beïnvloed.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, zoals hiervoor is omschreven, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging, genoegdoening aan de slachtoffers en algemene en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf. Bij de hoogte van de straf zal de rechtbank in strafverminderende zin rekening houden met de verminderde toerekenbaarheid.
De rechtbank zal in verband met de bijzondere preventie tevens een deel van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen. Enerzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw (dergelijke) strafbare feiten te plegen en anderzijds om verdachte begeleiding en behandeling in een verplicht kader op te leggen.
De rechtbank acht het aangewezen om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op de leggen, zodat verdachte gedurende de proeftijd kan worden begeleid en behandeld voor onder andere zijn alcoholverslaving. Deze begeleiding en behandeling dienen ertoe bij te dragen dat verdachte zich in de toekomst niet opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Verdachte heeft verklaard hieraan te willen meewerken en gemotiveerd te zijn voor de behandeling.
De door de officier van justitie gevorderde straf doet naar het oordeel van de rechtbank recht aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en is in lijn met de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken wordt opgelegd. Dat verdachte door de rechtbank van een tweetal feiten is vrijgesproken doet hier niets aan af. De rechtbank acht dan ook een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en de oplegging van bijzondere voorwaarden, passend geboden.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,00. Dit bedrag bestaat in zijn geheel uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.000,00. Dit bedrag bestaat in zijn geheel uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 3, 5 ,7 , 8 en 9 tenlastegelegde feiten.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.361,17. Dit bedrag bestaat uit € 361,17 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 4 en 11 tenlastegelegde feiten .
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen geheel kunnen worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen. Subsidiair stelt de raadsman zich eveneens op het standpunt dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen wegens de schending van equality of arms. De vorderingen zijn dermate laat ingediend, dat de raadsman niet meer in de gelegenheid was om de vorderingen met verdachte te bespreken. De raadsman heeft zich derhalve onvoldoende kunnen voorbereiden op de vorderingen. De raadsman verwijst in dit kader naar een uitspraak van de Hoge Raad van 28 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:793). Subsidiair dient [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering nu deze onvoldoende is onderbouwd. Het psychisch letsel van [slachtoffer 1] is in zijn geheel niet aannemelijk gemaakt. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] , kan het gevorderde eigen risico van € 361,17 worden toegewezen. De gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd. De gevorderde immateriële schade van [slachtoffer 1] dient eveneens te worden gematigd.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de vorderingen van de benadeelde partijen zijn ingediend in de middag van 21 september 2023. De vorderingen tezamen met de bijlagen beslaan in totaal 95 pagina’s. Deze bijlagen bestaan voor het grootste deel uit jurisprudentie. In de door de raadsman aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad kreeg de betreffende raadsman pas ter zitting de vordering van 200 pagina’s onder ogen. In de onderhavige zaak heeft de raadsman de tijd gehad, ook al was deze wat beperkt, om de vorderingen voor te bereiden en heeft hij een onderbouwd standpunt kunnen formuleren – en in een pleitnota kunnen neerleggen – ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van een schending van equality of arms. De benadeelde partijen zijn derhalve in die zin ontvankelijk in hun vorderingen.
De vordering van [slachtoffer 1]
Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of wanneer het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
Vaststaat is dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] als gevolg van de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Zij heeft lichamelijk letsel opgelopen en is op een nare manier in haar eigen huis bedreigd. Zij heeft dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding. Deze is wel aanzienlijk lager dan gevorderd, vooral ook omdat de bewezenverklaring op een heel korte periode ziet (namelijk 1 dag in plaats van 6 jaar). Gelet op de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank een vergoeding van € 500,00 voor de geleden immateriële schade billijk. De vordering zal voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade worden afgewezen.
De rechtbank zal dan ook het bedrag van € 500,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De vordering van [slachtoffer 2]
Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of wanneer het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
Gelet op de aard en de ernst van de normschending door de bewezenverklaarde feiten, namelijk een ernstige inbreuk op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer, kan worden aangenomen dat het slachtoffer zodanig in haar persoon is aangetast dat zij daar in het verdere verloop van haar leven nadeel van ondervindt. Het slachtoffer was slechts 12 jaar oud toen de seksuele handelingen met haar stiefvader begonnen. Zij heeft de door verdachte verrichte seksuele handelingen, waaronder het binnendringen van haar lichaam met zijn vinger moeten ondergaan. Daarnaast heeft zij seksuele handelingen bij haar stiefvader moeten verrichten. De ontuchtige handelingen waaraan zij is onderworpen, hebben haar prille seksuele ontwikkeling een ruw en ongewenst snel verloop gegeven. Daarnaast is het slachtoffer door haar stiefvader mishandeld en bedreigd. Zij heeft dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding.
De rechtbank begroot de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van € 5.000,00. Daarbij heeft zij (mede) gelet op toegekende vergoedingen in soortgelijke zaken. De vordering zal voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade worden afgewezen.
De rechtbank zal dan ook het bedrag van € 5.000,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De vordering van [slachtoffer 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De in voldoende mate onderbouwde, en niet betwiste materiële kosten van € 361,17 zullen worden toegewezen.
Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en/of wanneer het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast.
Gelet op de aard en de ernst van de normschending door de bewezenverklaarde feiten, namelijk een ernstige inbreuk op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer, kan worden aangenomen dat het slachtoffer zodanig in zijn persoon is aangetast dat hij daar in het verdere verloop van zijn leven nadeel van ondervindt. Het slachtoffer heeft diverse malen seksuele handelingen bij zijn stiefvader moeten verrichten. De ontuchtige handelingen waaraan hij is onderworpen, hebben zijn prille seksuele ontwikkeling een ruw en ongewenst snel verloop gegeven. Daarnaast het is slachtoffer door zijn stiefvader mishandeld. Hij heeft dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding.
De rechtbank begroot de immateriële schade naar billijkheid op een bedrag van € 5.000,00. Daarbij heeft zij (mede) gelet op toegekende vergoedingen in soortgelijke zaken. De vordering zal voor wat betreft het meer gevorderde aan immateriële schade worden afgewezen.
De rechtbank zal dan ook het bedrag van € 5.361,17 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 11 januari 2023 tot de dag van volledige betaling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.361,17 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 61 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 242, 246, 249, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 6 en 10 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 ,4, 5, 7, 8, 9 en 11 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 ,4, 5, 7, 8, 9 en 11 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 ,4, 5, 7, 8, 9 en 11 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 1 (één) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich na het ingaan van de proeftijd meldt, volgens afspraken die met verdachte
gemaakt zullen worden, bij Reclassering Nederland. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich klinisch laat opnemen in een nader door het DIZ te bepalen zorginstelling. De opname duurt en jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* zich na afloop van de klinische behandeling laat behandelen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De behandeling duurt de gehele proefperiode of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook in innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Indien geïndiceerd door de toezichthouder verleent betrokkene medewerking aan een traject gericht op arbeidstoeleiding;
* meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich inzet voor het verkrijgen van stabiliteit ten aanzien van de leefgebieden, onder meer door zijn schulden af te lossen. Verdachte geeft de reclassering inzage in de activiteiten die hij onderneemt en de resultaten die hij boekt. Indien geïndiceerd door de toezichthouder verleent hij medewerking aan hulp door derden, bijvoorbeeld gericht op schuldhulpverlening;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 500,00, bestaande uit een vergoeding van € 500,00 aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.000,00, bestaande uit een vergoeding van € 5.000,00 aan immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 5.361,17, bestaande uit een vergoeding van € 361,17 voor materiële schade en € 5.000,00 voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • wijst de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 5.361,17 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 61 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Loots, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en N. van Esch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Hardeman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 oktober 2023.
Mr. Hardeman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum
zijn levensgezel, [slachtoffer 1] ,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- meermaals te slaan en/of schoppen tegen het gezicht en/of lichaam en/of
- bij de nek vast te grijpen en/of (vervolgens) naar de grond te duwen en/of
- met een vuist te slaan tegen het gezicht en/of
- met een vuist in de maag te stompen;
2
hij in of omstreeks 4 januari 2023 te Hilversum
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "je krijgt de kogel door de kop" en/of "Jij gaat zien hoe ik iedereen dood maak", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
3
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum een kind dat hij verzorgde of opvoedde al behorend tot zijn gezin, [slachtoffer 4] , heeft mishandeld door [slachtoffer 4]
- Meermaals te slaan en/of te schoppen tegen het gezicht en/of het lichaam en/of;
- Met een telefoon en/of afstandsbediening in het gezicht te slaan en/of tegen het gezicht te gooien;
4
in 15 november 2019 tot en met 4 januari 2023 te Hilversum een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 3]
- meermaals te slaan en/of schoppen tegen het gezicht en/of het lichaam;
5
hij op of 4 januari 2023 te Hilversum
[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 4] dreigend de woorden toe te voegen
- "Ik schiet je kapot" en/of
- "Jij gaat zien hoe ik iedereen dood maak" en/of
- "Ik sla je helemaal total loss" en/of
- "Je gaat eraan, er staat 1000 euro op je hoofd" en/of
- "Ik schiet je voor je werk door je hoofd" en/of
- "Als je thuis komt sla ik je kapot/dood",

althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

6
Hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2015 te Hilversum,
in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 2] (geboren op [1999] ) die de leeftijd
van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en)
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , hebbende verdachte zijn
vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en/of gehouden;
7
Hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2014 tot en met 7 juni 2016, te Hilversum,
in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer 2] (geboren
op [1999] ) , meermalen, in elk geval eenmaal, heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte,
meermalen, in elk geval eenmaal zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] gebracht
en/of gehouden en/of geduwd en/of heeft verdachte zijn geslachtsdeel in de mond
van die [slachtoffer 2] geduwd/gehouden/gebracht, en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
het onverhoeds uitvoeren van deze handelingen en/of
- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte

(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 2] en/of

- het geen, althans onvoldoende, acht slaan op het (non)verbale protest van die
[slachtoffer 2] en/of het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die
[slachtoffer 2] handelen en/of
- het agressief reageren op protest;
8
hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2017 tot en met 1 november 2022 te
Hilversum, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of het dulden van een of meer
ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer 2] bij haar borst(en) en/of bil(len) betast en/of geknepen en/of
- (telkens) ontuchtig zijn geslachtsdeel door die [slachtoffer 2] doen of laten vastpakken

en/of laten aftrekken en/of

- Zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 2] heeft geduwd en/of gehouden en/of
Gebracht en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het onverhoeds uitvoeren van deze handelingen en/of
- het zeggen dat die [slachtoffer 2] geen noedels kreeg als zij verdachte niet zou aftrekken

en/of

- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte

(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 2] en/of

- het geen, althans onvoldoende, acht slaan op het (non)verbale protest van die
[slachtoffer 2] en/of het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die
[slachtoffer 2] handelen en/of
- het agressief reageren op protest;
9
hij in of omstreeks de periode van 8 juni 2011 tot en met 7 juni 2017 te Hilversum, in
elk geval in Nederland, met zijn minderjarige stiefkind [slachtoffer 2] (geboren op [1999] ), meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, namelijk het
- betasten/knijpen/strelen van de (met kleding bedekte) borsten en/of billen van

die [slachtoffer 2] en/of

- duwen/houden/brengen van zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de mond van die

[slachtoffer 2] en/of

- brengen/houden/duwen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2]

en/of

- ontuchtig doen of laten vastpakken en/of laten aftrekken door die [slachtoffer 2] van zijn,

verdachtes, geslachtsdeel;

10
Hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 28 februari 2020 te
Hilversum, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 3] (geboren op [2004] )
die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , hebbende verdachte zijn geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gehouden/gebracht;
11
Hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 en/of 1 november 2022, te
Hilversum, in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 3] (geboren op [2004] ) , meermalen, in elk geval eenmaal, heeft
gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,
immers heeft verdachte, meermalen, in elk geval eenmaal zijn geslachtsdeel in de
mond van die [slachtoffer 3] geduwd/gehouden/gebracht, en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het onverhoeds uitvoeren van deze handelingen en/of
- het misbruik maken van het fysieke en/of geestelijke overwicht dat hij, verdachte

(als stiefvader en als volwassene) had over die [slachtoffer 3] en/of

- het geen, althans onvoldoende, acht slaan op het (non)verbale protest van die
[slachtoffer 3] en/of het zonder toestemming en tegen de (ondubbelzinnige) wil van die
[slachtoffer 3] handelen en/of
- het agressief reageren op protest.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van voorgeleiding (VGL) van 8 januari 2023, genummerd PL0900-2023004564, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 100. Een 2e proces-verbaal van voorgeleiding raadkamer (Procesdossier) van 17 februari 2023, genummerd PL0900-2023012159, opgemaakt door de politie Eenheid Midden- Nederland, doorgenummerd 103-146. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 12 en 13
3.Pagina 31
4.Pagina 33
5.Pagina 84
6.Pagina’s 92 en 93
7.Pagina’s 36 en 37
8.Een separaat opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 9 januari 2023, p.2.
9.Pagina’s 126-133
10.Pagina’s 113, 115, 118-121