In deze zaak, die op 3 oktober 2023 door de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vordert de eisende partij, een sekswerker met een eenmanszaak, de opheffing van de blokkades op haar bankrekeningen bij de Rabobank en de verwijdering van haar gegevens uit verschillende registers. De eisende partij had zowel privé als zakelijk rekeningen bij de Rabobank en de ING. Na een melding van fraude door de ING, heeft de Rabobank de rekeningen van de eisende partij geblokkeerd en haar gegevens in verschillende registers opgenomen. De eisende partij heeft bezwaar gemaakt tegen deze maatregelen en vordert in kort geding dat de Rabobank haar bankrelatie voortzet en de blokkades opheft. De Rabobank voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de eisende partij, dan wel tot afwijzing van haar vorderingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Rabobank in redelijkheid de bankrelatie heeft kunnen opzeggen en dat het belang van de Rabobank om zich aan wettelijke verplichtingen te houden zwaarder weegt dan het belang van de eisende partij bij het behouden van de bankrelatie. De vorderingen van de eisende partij worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.