Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de akte van [eiser sub 1]
- de akte van [handelsnaam] .
2.De verdere beoordeling
“in de keuken wel constructiebalken 3 delig plaatsen t balk 1 steunbalk en h balk”(einde citaat), wat (naar de kantonrechter begrijpt) wijst op al vooraf geproduceerde standaard stalen balken – maar dat enkele feit is onvoldoende om de conclusie te rechtvaardigen dat sprake is van een overeenkomst waarop artikel 7:5 lid 4 BW van toepassing is. Een voor de consument individueel of op maat te maken roerende zaak staat daarin namelijk centraal. In de richtlijn 99/44/EG is dit onder artikel 1 lid 4 verwoord als “te vervaardigen of voort te brengen consumptiegoederen”. De opvatting dat elke overeenkomst van aanneming van werk waarbinnen goederen worden geleverd onder dit artikel valt, zou leiden tot het ongerijmde resultaat dat vrijwel alle overeenkomsten tot aanneming van werk zijn te vatten onder de werkingssfeer van artikel 7:5 lid 4 BW. Het is namelijk niet goed denkbaar dat aanneemwerkzaamheden verricht worden, zonder dat daarbij standaardmaterialen worden geleverd. Vergelijk Hof Arnhem-Leeuwarden 26 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:741. Uit genoemd citaat in de overeenkomst kan ook niet, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, worden afgeleid dat [handelsnaam] beoogde om de stalen balken aan [eiser sub 1] te verkopen of dat de levering van deze balken de kern van de prestatie vormde. De in de overeenkomst genoemde stalen balken waren in ieder geval niet bedoeld om daarmee een nieuwe roerende zaak te maken maar waren bestemd om (door natrekking) onderdeel te gaan uitmaken van de onroerende zaak (de woning), zodat artikel 7:5 lid 4 BW ook daarom toepassing mist. Vergelijk Hof ’s-Hertogenbosch 8 mei 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1986. De tussen [eiser sub 1] en [handelsnaam] gesloten overeenkomst kwalificeert daarom niet mede als consumentenkoop. Dat wordt niet anders om de enkele reden dat [eiser sub 1] in deze zaak mede klaagt over het voor de aanbouw gebruikte materiaal dat afweek van wat was afgesproken.
3.De beslissing
woensdag 14 juni 2023om 10:00 uur, en bepaalt dat partijen alsdan bij advocaat in de procedure dienen te verschijnen, waarna een mondelinge behandeling zal worden bepaald waarover partijen nog nadere informatie zullen ontvangen,
- een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging, dan wel
- een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging).