ECLI:NL:RBMNE:2023:4957

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
UTR 23/32
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering na de loongerelateerde periode, per 15 november 2023. Eiseres, die voorheen 80-100% arbeidsongeschikt was, is na herbeoordeling door het Uwv als minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld. De rechtbank stelt vast dat er geen twijfel bestaat aan de juistheid van de medische en arbeidskundige beoordeling door het Uwv. Eiseres heeft zich op 16 november 2019 ziekgemeld en heeft op 2 augustus 2021 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft haar in eerste instantie een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA) toegekend tot 15 november 2023. Na bezwaar van de derde-belanghebbende heeft het Uwv besloten de WGA-uitkering per 15 november 2023 te beëindigen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Eiseres is het niet eens met dit besluit en voert aan dat haar klachten zijn onderschat en dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de medische beoordeling.

De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres vanaf 16 november 2023 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze zaak. De proceskosten en het griffierecht worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/32

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Gurses)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. J.H. Swart)
Als derde-belanghebbende heeft aan het geding deelgenomen:
[ouderenzorgorganisatie], te [plaats]
(gemachtigde: S. Otter)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) na de loongerelateerde periode, namelijk per 15 november 2023.
Voorgeschiedenis en besluitvorming
2. Eiseres is werkzaam geweest als hulp in de huishouding voor gemiddeld 6,9 uur per week bij derde-belanghebbende. Zij heeft zich op 16 november 2019 ziekgemeld. Op 2 augustus 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering.
3. Met het besluit van 9 december 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv eiseres vanaf 16 november 2021 in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) tot en met 15 november 2023.
4. Derde-belanghebbende heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Op 9 juni 2022 heeft het Uwv een voornemen wijziging beslissing aan derde-belanghebbende en aan eiseres gestuurd. De voorgenomen wijziging houdt in dat de WGA-uitkering van eiseres per 15 november 2023 wordt beëindigd, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
5. In reactie op dit voornemen heeft eiseres op 26 juni 2022 een zienswijze ingediend. Derde-belanghebbende heeft op 29 augustus 2022 verklaard zich te kunnen vinden in het voornemen wijziging beslissing.
6. Met het besluit van 8 november 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van derde-belanghebbende gegrond verklaard en bepaald dat de WGA-uitkering van eiseres wordt beëindigd per 15 november 2023. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
7. De zaak is behandeld op de zitting van 9 augustus 2023. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Derde-belanghebbende is niet verschenen.

Het geschil

8. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert aan dat haar klachten zijn onderschat, dat zij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en dat de geduide functies niet passend zijn. Eiseres verzoekt tot slot om het benoemen van een onafhankelijk deskundige. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit. De rechtbank zal aan de hand van wat eiseres heeft aangevoerd beoordelen of het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres geen recht heeft op een WIAuitkering vanaf 16 november 2023.

Overwegingen

Geheimhouding medische gegevens
9. Derde-belanghebbende heeft laten weten als procespartij aan de procedure te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om haar medische gegevens bekend te maken. Om te voorkomen dat medische gegevens via deze uitspraak alsnog bekend worden, zal de rechtbank de motivering van haar oordeel voor zover nodig en mogelijk beperken.
Beoordelingskader
10. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart onvoldoende is.
De zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
11. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek. De rechtbank stelt vast dat de primaire verzekeringsarts dossierstudie heeft verricht, eiseres heeft gezien op het fysieke spreekuur, medische informatie heeft opgevraagd en overleg heeft gehad met de bedrijfsarts. De primaire verzekeringsarts heeft de medische informatie zichtbaar bij de beoordeling betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook dossierstudie verricht en eiseres gezien op de hoorzitting. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat een fysiek spreekuur niet noodzakelijk is vanwege de aanwezige informatie en omdat eiseres in de primaire fase is onderzocht door de primaire verzekeringsarts. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het onderzoek onzorgvuldig is.
De medische beoordeling
12. Eiseres voert aan dat onvoldoende beperkingen zijn aangenomen voor intensief handgebruik. Daarnaast is volgens eiseres een verdergaande urenbeperking aangewezen. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat zij niet in staat is om met inachtneming van de aangenomen beperkingen voor handgebruik een hele werkdag van 6 uur te werken. Dat zou een overbelasting zijn, terwijl de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangegeven dat overbelasting moet worden vermeden. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de STECR-richtlijn.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 5 oktober 2022 uiteengezet dat de primaire verzekeringsarts rekening heeft gehouden met de psychische, fysieke en energetische belastbaarheid van eiseres. Er zijn in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 30 november 2021 beperkingen aangenomen in de rubrieken persoonlijk functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week. Met betrekking tot het handgebruik is sprake van beperkingen voor zwaar duwen, trekken, tillen en dragen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat bij eiseres belasting van het bewegingsapparaat niet gecontra-indiceerd is en niet tot schade aan het bewegingsapparaat zal leiden. Integendeel, beweging en activering zal bijdragen aan herstel waarbij alleen overbelasting dient te worden vermeden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de beperkende toelichtingen van de primaire verzekeringsarts in de FML vervangen door lichte beperkingen ten aanzien van conflicthantering en zitten. Verder ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding om eiseres verdergaand beperkt te achten ten aanzien van leidinggeven, beroepsmatig vervoer en ’s nachts en ’s avonds werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een nieuwe FML opgesteld van 26 mei 2022.
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft overlegd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep of eiseres de geduide functies waarbij volgens eiseres sprake is van intensief handgebruik kan uitvoeren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hierop aangegeven dat de functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden, omdat beweging zal bijdragen aan herstel en dat in de geduide functies geen sprake is van overbelasting.
15. In het aanvullend rapport van 30 maart 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is, omdat er geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding om verdergaande beperkingen aan te nemen ten aanzien van het gebruik van de ledematen, omdat geen sprake is van gewrichtsschade en eiseres het lichaam normaal kan belasten. Daarnaast zijn er geen objectiveerbare medische gegevens voor het aannemen van verdergaande beperkingen. Omdat geen sprake is van een sterk energetisch beperkende aandoening, ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook geen aanleiding voor een verdergaande urenbeperking.
16. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De rechtbank stelt voorop dat in het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 3 juni 2022 is benoemd dat de primaire verzekeringsarts de geduide functies niet geschikt vond wegens intensief handgebruik, maar dat er noch door de primaire verzekeringsarts noch door de verzekeringsarts bezwaar en beroep een beperking voor “intensief handgebruik” is gegeven. Zoals hiervoor aangegeven heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep wel diverse beperkingen aangenomen voor onder meer handgebruik en daarnaast overwogen dat beweging niet gecontra-indiceerd is, maar slechts overbelasting moet worden vermeden. Eiseres heeft haar stellingen dat hierdoor onvoldoende beperkingen voor intensief handgebruik zijn gegeven niet onderbouwd met medische stukken. De enkele verwijzing naar de STECR-richtlijn is onvoldoende om aan te nemen dat in de specifieke situatie van eiseres verdergaande beperkingen moeten worden aangenomen ten aanzien van intensief handgebruik of een verdergaande urenbeperking. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende rekening gehouden met de klachten van eiseres en inzichtelijk en navolgbaar gemotiveerd waarom er geen verdergaande psychische of lichamelijke beperkingen worden aangenomen. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, hoe vervelend ook, is bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend. Aangezien geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, komt de rechtbank niet toe aan bespreking van de grond van eiseres over de duurzaamheid. De beroepsgrond slaagt niet.
Het verzoek om een onafhankelijk deskundige
16. Eiseres doet een beroep op het Korošec-arrest. Omdat ze zelf financieel niet in staat is
een medische expertise in te brengen vraagt eiseres de rechtbank een onafhankelijk deskundige te benoemen om haar beperkingen te duiden.
17. De rechtbank is van oordeel dat er geen reden bestaat om een onafhankelijk deskundige in te schakelen. Zoals hiervoor overwogen is er geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en voor twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft zich in beroep laten bijstaan door haar gemachtigde en heeft voldoende gelegenheid gekregen om ook medische gegevens naar voren te brengen tegenover het standpunt van de verzekeringsartsen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zowel de zelf opgevraagde informatie van de behandelend sector als de door eiseres ingebrachte medische informatie zichtbaar bij de beoordeling betrokken. Er zijn geen aanwijzingen dat medische informatie ontbreekt.
18. De mededeling van eiseres dat zij onvoldoende financiële middelen heeft om zelf medisch onderzoek te laten verrichten, is tevens onvoldoende aanleiding om te beslissen dat een onafhankelijk deskundige door de rechtbank moet worden ingeschakeld. [1] Indien eiseres in het gelijk wordt gesteld, kan zij immers de kosten hiervoor vergoed krijgen.
De arbeidskundige beoordeling
19. Eiseres voert aan dat de geduide functies niet passend zijn, omdat in de functies intensief met haar handen moet worden gewerkt en dit, in combinatie met de urenbeperking tot slechts 6 uur per dag, haar belastbaarheid overschrijdt. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt dat ervan kan worden uitgegaan dat de beperkingen zoals opgenomen in de FML van 26 mei 2022 juist zijn. De rechtbank twijfelt daarom ook niet aan de arbeidskundige beoordeling. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overleg heeft gehad over de geduide functies met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die heeft vastgesteld dat het handgebruik in de gebruikte functies de mogelijkheden van eiseres niet overschrijdt. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 3 juni 2022 en met de Resultaat functiebeoordeling van 3 juni 2022 per voorbeeldfunctie gemotiveerd waarom de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden.

Conclusie

20. Het Uwv heeft terecht besloten dat eiseres vanaf 16 november 2023 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
21. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door eiseres gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.
De rechter is verhinderd
deze uitspraak te tekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 5 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:45.