Beoordeling door de rechtbank
10. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht de WIA-uitkering van eiseres vanaf 1 mei
2021 heeft geschorst. Ook heeft het Uwv terecht de over de periode 6 augustus 2018 tot en met 30 april 2021 toegekende WIA-uitkering herzien en het teveel betaalde van eiseres teruggevorderd.
11. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel
heeft. De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
12. Eiseres voert aan dat het Uwv ten onrechte heeft opgenomen in de besluiten dat zij
geen gebruik wilde maken van een hoorzitting. Zij heeft doorgegeven dat zij wél een hoorzitting wilde.
13. De rechtbank stelt aan de hand van de stukken vast dat het Uwv in de brief van 22
juli 2021 aan eiseres heeft gevraagd om binnen tien dagen te laten weten of zij gebruik wilde maken van een hoorzitting. Het door eiseres ingevulde formulier is door het Uwv ontvangen op 1 september 2021. Op dat moment had het Uwv de besluiten op het bezwaar van eiseres al genomen, zodat het Uwv hier geen rekening mee heeft kunnen houden. Eiseres heeft op het formulier vermeld dat zij de brief op 9 augustus 2021 heeft ontvangen, maar de rechtbank vindt dat het in dat geval op de weg van eiseres lag om zo snel mogelijk contact met het Uwv op te nemen. Uit de brief van 22 juli 2021 blijkt immers dat het Uwv al meerdere malen had geprobeerd haar te bereiken.
Schorsing, herziening en terugvordering
14. In geschil is of het Uwv terecht de uitkering van eiseres vanaf 1 mei 2021 heeft
geschorst en de aan haar over de periode van 6 augustus 2018 tot en met 30 april 2021 toegekende uitkering heeft herzien en teruggevorderd op de grond dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door geen (volledige) informatie te verstrekken over de door haar verrichte werkzaamheden als zelfstandige.
15. In vaste rechtspraak is bepaald dat dit een belastend besluit is.Dit heeft tot gevolg dat
het Uwv met feiten aannemelijk moet maken dat aan de wettelijke voorwaarden voor herziening en terugvordering is voldaan. De bewijslast rust dus op het Uwv. Als het Uwv hieraan heeft voldaan, is het aan eiseres om met tegenbewijs de onjuistheid van de bevindingen van het Uwv aannemelijk te maken. Dit tegenbewijs moet bestaan uit objectieve en verifieerbare gegevens.
16. Op grond van de wet geldt dat iemand die een WIA-uitkering ontvangt, aan
het Uwv alle informatie moet meedelen waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat ze van invloed kan zijn op het recht op uitkering, de hoogte van de uitkering of de betaling van de uitkering. Dit is de inlichtingenplicht.
Schending inlichtingenplicht
17. De rechtbank stelt vast dat de toezichthouder van het Uwv in het kader van het
onderzoek de volgende onderzoeksactiviteiten heeft verricht:
- raadplegen van het inspectierapport van 26 november 2019;
- raadplegen van diverse systemen van het Uwv (Polis Plus, Sonar);
- raadplegen van het systeem van de Kamer van Koophandel;
- het verrichten van internetonderzoek, met name de internetsites [website 1] , [website 2] ;
- het opvragen van informatie bij de Belastingdienst over de jaren 2017 en daarna;
- het opvragen van bankafschriften bij de KNAB over de periode van 1 oktober 2017 tot en met 17 februari 2021 en bij de ING-bank en Rabobank over de periode 1 oktober 2017 tot en met 8 maart 2021;
- het schriftelijk en telefonisch opvragen van stukken uit de administratie bij eiseres;
- het schriftelijk en in persoon uitnodigen van eiseres voor een gesprek.
18. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv op basis van deze onderzoeksactiviteiten
voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres vanaf 17 oktober 2017 regelmatig werkzaamheden heeft verricht voor de onderneming [bedrijf] en daarmee aan zijn bewijslast heeft voldaan. Uit de stukken blijkt dat deze onderneming op 24 oktober 2017 is geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel met eiseres als eigenaar. Het vestigingsadres van deze onderneming was vanaf 1 november 2018 het adres waar eiseres op 11 maart 2019 is aangetroffen tijdens een werkplekcontrole door de sociale recherche van Almere. Daarnaast blijkt dat eiseres op haar aanvraag om een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) heeft aangegeven dat zij gemiddeld (minimaal) 23,5 uur per week werkzaam is als zelfstandige. Op haar bankrekeningen heeft eiseres vanaf 17 oktober 2017 veelvuldig betalingen ontvangen die op basis van de omschrijving en/of de herkomst aansluiten op de activiteiten die staan beschreven bij de Kamer van Koophandel en op de beschrijving van de activiteiten op de website Algería Health & Wellness. Uit die bankgegevens kan ook worden afgeleid dat eiseres over de periode van 17 oktober 2017 tot en met 8 maart 2021, na aftrek van gemaakte kosten, ten minste € 89.923,98 heeft verdiend en dat er daarnaast nog een bedrag van totaal € 15.116,53 aan inkomsten is geweest waarvan de reden en/of herkomst niet duidelijk is. Daarnaast heeft eiseres als zorgverlener nog inkomsten ontvangen uit het pgb-budget van haar dochter.
19. Eiseres is er niet in geslaagd met tegenbewijs, berustend op objectieve en verifieerbare
gegevens, aannemelijk te maken dat zij niet heeft gewerkt als zelfstandige en/of daar geen inkomsten mee heeft verdiend. Eiseres stelt weliswaar dat ze niet heeft gewerkt als zelfstandige en niet beschikte over inkomsten, maar een verklaring voor wat zij heeft ingevuld op de Tozo-aanvraag, de inkomsten uit het pgb-budget van haar dochter en de ontvangen bedragen op haar bankrekeningen heeft ze niet gegeven. Ook heeft ze geen gebruik gemaakt van de herhaaldelijk geboden gelegenheid om aan het Uwv overzichten te verstrekken of uitleg te geven over bijvoorbeeld de bedragen die ze ontving op haar bankrekeningen. Tijdens de zitting bij de rechtbank heeft eiseres verklaard dat zij wel heeft gewerkt, maar dat ze geen indicatie kan geven hoeveel uren dat was. Ze deed maar wat. Ze moest wat doen om te overleven, omdat ze anders met haar dochter op straat zou komen te staan. Ook was ze niet in staat haar post en administratie bij te houden. Dat zij daartoe niet in staat was, wordt echter niet onderbouwd met medische informatie. Verder overweegt de rechtbank dat dit ook niet verklaart waarom eiseres vanaf oktober 2017 geen enkele melding heeft kunnen doen bij het Uwv terwijl het haar wel is gelukt om (onder andere) een klacht bij het Uwv in te dienen, een Tozo-aanvraag te doen en te studeren.
20. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres haar activiteiten voor de onderneming
[bedrijf] ten onrechte niet heeft gemeld bij het Uwv. De rechtbank stelt verder vast dat de door eiseres ondernomen activiteiten in het maatschappelijk verkeer op geld waardeerbare werkzaamheden betreffen. De omvang van die werkzaamheden en eventuele inkomsten daaruit zijn van belang voor de vaststelling van het recht op een WIA-uitkering. Naar het oordeel van de rechtbank had dit eiseres redelijkerwijs duidelijk kunnen en moeten zijn. Zij heeft dus haar inlichtingenplicht geschonden.
Recht op uitkering is niet (meer) vast te stellen
21. De rechtbank stelt vervolgens vast dat eiseres geen concrete en controleerbare gegevens
over haar werkzaamheden en inkomsten over de periode van 6 augustus 2018 tot en met
30 april 2021 heeft verstrekt. Duidelijk is wel dat de inkomsten van eiseres enige omvang moeten hebben gehad gelet op het grote aantal transacties en de bedragen die op haar bankrekeningen zijn gestort. Eiseres heeft ook in dit verband verklaard dat zij niet beschikt over een administratie of andere stukken die zij kan gebruiken om het Uwv het gewenste inzicht te verschaffen. Tijdens de zitting is hier uitvoerig met eiseres over gesproken en is geprobeerd alsnog een oplossing te vinden, maar dat is niet gelukt. Nu eiseres zelf heeft nagelaten een administratie bij te houden en geen enkel inzicht kan of wil verschaffen in haar gewerkte uren en inkomsten, moeten de gevolgen hiervan voor haar rekening en risico blijven.De conclusie is dan ook dat het voor het Uwv op geen enkele wijze inzichtelijk was en is hoeveel uur eiseres uiteindelijk als zelfstandige heeft gewerkt en wellicht nog steeds werkt. Het Uwv heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat het recht op een WIA-uitkering niet schattenderwijs kan worden vastgesteld en dat het recht op uitkering over de periode van 6 augustus 2018 tot en met 30 april 2021 en vanaf 1 mei 2021 daarom niet (meer) kan worden vastgesteld.
Herziening en terugvordering
22. Omdat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden, is het Uwv verplicht de uitkering
van eiser over de periode van 6 augustus 2018 tot en met 30 april 2021 te herzien en het teveel betaalde bedrag terug te vorderen, tenzij er dringende redenen zijn om daarvan af te zien.Dringende redenen om van terugvordering af te zien kunnen slechts gelegen zijn in onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen van de terugvordering voor de betrokkene. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is, en waarin een individuele afweging plaatsvindt van alle relevante omstandigheden.
23. Degene die zich beroept op dringende redenen, moet die redenen aannemelijk maken.
Met wat eiseres heeft aangevoerd, heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat de terugvordering onaanvaardbare financiële gevolgen voor haar heeft. Hierbij is van betekenis dat een besluit tot terugvordering pas financiële gevolgen heeft bij de invordering en dat het Uwv op 2 juni 2021 heeft besloten dat eiseres voorlopig geen betaling(en) hoeft te doen. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het Uwv bevestigd dat die situatie nog steeds voortduurt. Eiseres heeft ook verklaard dat zij suïcidale gedachten heeft. Zij wordt echter niet behandeld voor psychische problematiek en heeft ook niet met stukken onderbouwd dat sprake is van ernstige psychische problemen. De rechtbank vindt daardoor niet duidelijk geworden dat de (psychische) gezondheid van eiseres door de terugvordering verslechterd is of zal verslechteren. De rechtbank begrijpt dat de terugvordering tot extra spanningen leidt, maar dat betekent nog niet dat er sprake is van een zeer uitzonderlijk geval. Dit betekent dat het Uwv de aan eiseres betaalde WIA-uitkering terecht heeft teruggevorderd.
24. Het Uwv heeft de uitkering van eiseres terecht vanaf 1 mei 2021 geschorst en over de
periode 6 augustus 2018 tot en met 30 april 2021 herzien en het teveel betaalde teruggevorderd.
25. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt
daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.