In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 augustus 2023, wordt het beroep van [eiseres] tegen de loonsanctie die haar is opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. De loonsanctie is opgelegd omdat [eiseres] zich onvoldoende zou hebben ingespannen voor de re-integratie van de werkneemster, die sinds oktober 2018 ziek was. De rechtbank oordeelt dat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat de werkneemster geen benutbare mogelijkheden had voor re-integratie. De bedrijfsarts heeft niet inzichtelijk gemaakt dat er geen mogelijkheden waren, en de rechtbank concludeert dat het Uwv aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres] zich onvoldoende heeft ingespannen. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsarts bij de werkgever ligt, en dat een onjuiste beoordeling door de bedrijfsarts voor rekening van de werkgever komt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de loonsanctie terecht is opgelegd en [eiseres] het loon van de werkneemster terecht heeft moeten doorbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.