ECLI:NL:RBMNE:2023:4344
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft eiseres, die een koopwoning bezit en algemene bijstand ontvangt, een aanvraag ingediend voor verlenging van bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag. Deze aanvraag werd op 23 maart 2022 door de Regionale Dienst Werk en Inkomen afgewezen, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk beroep bij de rechtbank. Eiseres stelde dat haar relevante woonlasten € 497,92 per maand bedragen en dat zij recht heeft op bijzondere bijstand. De verweerder daarentegen, baseerde zijn beslissing op de interne richtlijnen en concludeerde dat de woonlasten van eiseres lager zijn dan de voor haar geldende basishuur, en dat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor bijzondere bijstand.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en vastgesteld dat de door verweerder gehanteerde berekeningen en richtlijnen consistent zijn toegepast. De rechtbank oordeelde dat de woonkosten van eiseres, die volgens de richtlijnen € 115,- per maand bedragen, niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand, omdat deze kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Bovendien werd vastgesteld dat eiseres een belastingteruggave ontvangt die als inkomen moet worden aangemerkt, wat ook invloed heeft op haar recht op bijstand.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor bijzondere bijstand voor woonkostentoeslag door de verweerder standhoudt. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Spelt en is openbaar uitgesproken op 7 april 2023.