ECLI:NL:RBMNE:2023:4006

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
UTR 23/1039
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Op 8 mei 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 15 februari 2023. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank overweegt dat een bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het besluit op 2 maart 2011 bekendgemaakt, waardoor het bezwaarschrift uiterlijk op 13 april 2011 ingediend had moeten worden. Verweerder ontving het bezwaarschrift echter pas op 31 januari 2023, wat te laat is. Eiser stelt dat hij het besluit nooit heeft ontvangen en dat de bekendmaking niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden. De rechtbank is het hier niet mee eens en verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is vastgesteld dat het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt. De rechtbank concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/1039

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.D. Pietersz),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 15 februari 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 2 maart 2011. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 13 april 2011 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op
31 januari 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Eiser geeft aan dat hij het besluit nooit heeft ontvangen en gaat er daarom vanuit dat verweerder het besluit niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt. Verweerder heeft ook geen verzendadministratie overlegd. Omdat het besluit niet op de juiste bekend is gemaakt, is de bezwaartermijn niet aangevangen. Eiser heeft pas kennis genomen van het besluit van
2 maart 2011 door kennis te nemen van de inhoud van het dossier dat verweerder aan de rechtbank zond. Dit dossier is door de rechtbank op 23 november 2022 in de zaak met zaaknummer UTR 22/5280 toegestuurd aan eiser. Eiser merkt hierover op dat het toezenden van een procesdossier niet aangemerkt kan worden als bekendmaking van een besluit als bedoeld in artikel 3:41 van de Awb (ECLI:NL:CRVB:AW3037).
4. De rechtbank is het niet eens met eiser. In de uitspraak van de rechtbank van 20 maart 2023 (zaaknummer UTR 22/5280) heeft de rechtbank overwogen dat het besluit van 2 maart 2011 onherroepelijk is geworden. Het besluit is naar het oordeel van de rechtbank, anders dan eiser stelt wel op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt en daartegen is niet binnen zes weken bezwaar gemaakt. Maar ook als eiser zou worden gevolgd dat het besluit niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, is het bezwaarschrift toch te laat ingediend. Eiser heeft het besluit namelijk naar eigen zeggen op 23 november 2022 onder ogen gekregen. Eiser had daarom binnen zes weken daarna beroep moeten instellen (ECLI:NL:HR:2005:AT3985 en ECLI:NL:HR:2015:960).
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.