Overwegingen
2. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten dan wel aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten moeten:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten;
- voldoende begrijpelijk zijn.
Het is aan eiseres om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
3. Uit rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)blijkt dat de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar met zich meebrengt dat in situaties waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist, het niet voldoende is als slechts dossieronderzoek wordt gedaan. Als in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, is het uitgangspunt dat de betrokkene in de bezwaarfase door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht. Van een lichamelijk onderzoek kan in zo’n situatie in beginsel slechts worden afgezien als de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft.
4. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is verricht omdat zowel de primaire medische beoordeling als die in bezwaar telefonisch heeft plaatsgevonden zonder fysiek spreekuurcontact.
5. De rechtbank sluit aan bij de uitspraak van de CRvB van 18 januari 2023waarin wordt overwogen dat het antwoord op de vraag welke onderzoeksactiviteiten in bezwaar moeten worden verricht (onder meer) afhankelijk is van de medische situatie van betrokkene, de gronden in bezwaar en de vraag of in de primaire fase sprake is van een gebrek dat moet worden hersteld. Bij betwisting van de medische grondslag in bezwaar is het dus niet (altijd) vereist dat een verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokkene onderzoekt op een spreekuur. Afhankelijk van wat in bezwaar in de concrete situatie speelt, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep er ook voor kiezen gebruik te maken van één of meer andere onderzoeksmogelijkheden, zoals dossieronderzoek, het vragen van een expertise, het opvragen van medische informatie en het bijwonen van de hoorzitting en die keuze waar nodig toelichten. In beroep is het vervolgens aan de bestuursrechter om te bepalen of het onderzoek voldoende zorgvuldig is verricht en of het de conclusies kan dragen. Daarbij zal niet alleen acht worden geslagen op het medisch onderzoek dat in bezwaar heeft plaatsgevonden, maar zal dit onderzoek in combinatie met de primaire beoordeling worden bezien.
6. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek onzorgvuldig, tegenstrijdig of onvoldoende begrijpelijk is geweest. De primaire verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en telefonisch met eiseres gesproken in verband met corona maatregelen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier ook bestudeerd en eiseres aansluitend op de telefonische hoorzitting onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep medische informatie bij de huisarts opgevraagd, verkregen en bij de beoordeling meegewogen. Deze informatie van de huisarts bevatte informatie van de orthopeed en de radioloog die de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij de beoordeling heeft betrokken.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 30 september 2022 gerapporteerd dat uit de op dat moment beschikbare informatie blijkt dat er sprake is van een logische samenhang tussen de beoordelingen van de primaire verzekeringsarts en de bedrijfsarts, ook in combinatie met de in bezwaar ontvangen medische informatie. In dat kader ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen medische grondslag om eiseres uit te nodigen voor een lichamelijk onderzoek. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen.
8. Eiseres vindt dat de medische beoordeling onjuist is, omdat zij meer/verdergaand beperkt is dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aangenomen. Zij wijst daarbij op de beoordeling van de bedrijfsarts die haar meerdere malen heeft gezien. De bedrijfsarts heeft eiseres, anders dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep, op een groot aantal punten in de rubriek dynamische handelingen in de FML wel of meer beperkt heeft geacht. De bedrijfsarts bezwaar en beroep heeft ook een urenbeperking van 2 uur per dag en 10 uur per week aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ten onrechte geen urenbeperking aangenomen, aldus eiseres.
9. Zoals onder 7. overwogen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat uit de beschikbare medische informatie blijkt dat er sprake is van een logische samenhang tussen de beoordelingen van de primaire verzekeringsarts en de bedrijfsarts, ook in combinatie met de in bezwaar ontvangen medische informatie. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de astma van eiseres wel als reden gezien om haar extra te beperken voor het werken in een omgeving met longprikkelende stoffen en heeft de FML hierop aangepast. Op de zitting heeft het Uwv er nog op gewezen dat de FML van de bedrijfsarts is gedateerd 20 oktober 2020 en dat dat ruim een jaar vóór de datum in geding (9 december 2021) ligt.
10. Volgens vaste rechtspraak van de CRvBis het de uitsluitende taak van de verzekeringsarts om de beperkingen van verzekerden in kaart te brengen en vast te leggen in een FML en is de verzekeringsarts daarbij niet gehouden tot een bijzondere motivering in het geval deze vastlegging een andere uitkomst heeft dan een door de bedrijfsarts ingevuld exemplaar van de FML. Ook kan er niet aan worden voorbijgegaan dat een door de bedrijfsarts opgestelde FML bedoeld is om de
re-integratiemogelijkheden in kaart te brengen, wat een ander doel heeft dan de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA.
11. De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch oordeel onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd waarom de in de FML van 30 september 2022 vastgestelde beperkingen passend zijn voor eiser. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. De omstandigheid dat de bedrijfsarts eiseres meer/verdergaand beperkt heeft geacht dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep leidt niet tot een ander oordeel. De bedrijfsarts heeft eiseres immers in het kader van de re-integratie beoordeeld en niet ter vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid als bedoeld in de Wet WIA. Verder heeft de bedrijfsarts eiseres beoordeeld op een datum die met ruim een jaar ver vóór de datum in geding ligt. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, is bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend. Eiseres heeft geen nieuwe medische info ingebracht op grond waarvan zij meer/verdergaand beperkt moet worden geacht of een urenbeperking moet worden aangenomen.
Arbeidskundige beoordeling
12. Eiseres voert aan dat de arbeidskundige beoordeling niet juist is. Zij meent dat zij niet beschikt over de benodigde opleiding en vaardigheden ten aanzien van de functies telefonisch verkoper (SBC-code 315173) en medewerker callcenter (SBC-code 315174). Verder is het eiseres niet duidelijk waarom de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de functie met SBC-code 111180 heeft verworpen en vervolgens een functie met dezelfde naam en SBC-code ten grondslag heeft gelegd aan de schatting. Volgens eiseres kan zij deze functie niet verrichten omdat hierin haar belastbaarheid ten aanzien van (frequent) reiken wordt overschreden.
13. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres gebaseerd op de volgende drie geduide functies: medewerker tuinbouw (SBC-code 111010), telefonisch verkoper (SBC-code 315173) en productiemedewerker industrie (SBC-code 111180). De rechtbank zal de bespreking van de arbeidskundige beroepsgronden daarom beperken tot deze functies en de grond ten aanzien van de functie medewerker callcenter (SBC-code 315174) niet bespreken.
14. Uit de arbeidsmogelijkhedenlijst AO-criterium Wet WIA die in beroep is ingebracht blijkt dat voor de functie telefonisch verkoper (SBC-code 315173) opleidingsniveau 2 wordt vereist, getuigschrift BO en eventueel meerdere jaren vervolgonderwijs zonder diploma of andere opleidingen op dit niveau, MBO niveau 1. Ervaring is niet vereist.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 4 oktober 2022 gerapporteerd dat de primaire arbeidsdeskundige het opleidingsniveau voor functieduiding in CBBS terecht op niveau 2 heeft vastgesteld. Eiseres heeft de basisschool afgerond en 2 jaar lager beroepsgericht onderwijs in Suriname genoten. Op 29 mei 2023 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hierover aanvullend gerapporteerd dat de toelatingseis niveau MBO niveau 1 niet een diploma-eis is maar een niveau-eis.
15. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 29 mei 2023 gerapporteerd dat in de primair geselecteerde functie in SBC-code 111180 (medior soldering operator) de belastbaarheid van eiseres wordt overschreden ten aanzien van het item frequent reiken in de FLM. Daarom heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep die functie verworpen. Bij verdere raadpleging in CBBS heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een andere passende functie gevonden (montagemedewerker/bestukker). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de Resultaat functiebeoordeling toegelicht dat laatstgenoemde functie de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt.
16. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij niet in staat is om de functies met SBC-codes 315173 en 111180 te verrichten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd dat eiseres beschikt over de benodigde opleiding en vaardigheden om de functie van telefonisch verkoper (SBC-code 315173) uit te voeren. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat in de geduide functie montagemedewerker/bestukker (SBC-code 111180) de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden.