ECLI:NL:RBMNE:2023:3552
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een informatiebeschikking in het kader van de Wet WOZ en de Algemene wet inzake rijksbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 juli 2023, wordt de rechtmatigheid van een informatiebeschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. A. Bakker, heeft bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikking die is genomen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had eiseres verzocht om inlichtingen te verstrekken over de onroerende zaak, maar eiseres heeft hier niet binnen de gestelde termijn op gereageerd. Hierdoor heeft de heffingsambtenaar een informatiebeschikking genomen, waartegen eiseres in beroep is gegaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase bevoegd was om inlichtingen te vragen en een informatiebeschikking te nemen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet in strijd heeft gehandeld met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er ongelijk is behandeld tussen gemachtigden en niet-gemachtigden. De rechtbank heeft de informatiebeschikking in stand gelaten voor de WOZ-beschikking van het kalenderjaar 2021, maar vernietigd voor de jaren 2022 en 2023, omdat er geen relevante vragen waren gesteld voor deze jaren.
De rechtbank heeft eiseres een termijn van zes weken gegeven om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken en heeft de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.266,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.