ECLI:NL:RBMNE:2023:3380

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
16-097334-22 en 15-123453-20 (vord. tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van soft- en harddrugs, witwassen, handel in grote hoeveelheid pillen en voorbereidingshandelingen Opiumwet

Op 7 juli 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten, waaronder witwassen, bezit van soft- en harddrugs, en voorbereidingshandelingen voor de productie van GHB. De zaak kwam voort uit een onderzoek naar SkyECC-berichten, waaruit bleek dat de verdachte betrokken was bij de handel in verdovende middelen en het witwassen van grote geldbedragen. De rechtbank heeft de bewezenverklaring grotendeels conform de gemaakte procesafspraken vastgesteld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook beslag verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer verklaard. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat deze geen onderdeel uitmaakte van de procesafspraken. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, maar er zijn ook positieve elementen in zijn leven, zoals een stabiele relatie en werk als zzp'er. De rechtbank heeft de straf gematigd in het kader van de gemaakte procesafspraken, die ook tijdwinst voor de rechtsgang beogen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-097334-22 en 15-123453-20 (vord. tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 juli 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] in [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 september 2022, 12 december 2022, 10 maart 2023, 2 mei 2023 en 23 juni 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Craenen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. C.C. Polat, advocaat te Breukelen, naar voren hebben gebracht.

2.INLEIDING

2.1
De tenlastelegging
De tenlastelegging is als
Bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
feit 1
primair: in de periode van 18 juni 2020 tot en met 14 juni 2022 te Lopikerkapel en Bussum en Hilversum samen met anderen geldbedragen, bitcoins, horloges en personenauto’s heeft witgewassen;
subsidiair:dan wel deze geldbedragen en goederen heeft geheeld;
feit 2
op 14 juni 2022 te Lopikerkapel en Hilversum samen met anderen 0,53 gram cocaïne, 11,39 gram metamfetamine en 2,85 gram MDMA voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 14 juni 2022 te Lopikerkapel en Hilversum samen met anderen 1689 gram hennep en 1107 gram hasjiesj voorhanden heeft gehad;
feit 4
in de periode van 18 juni 2020 tot en met 10 september 2020 te Beesd, Bussum, Rotterdam, Hilversum en Budel heeft gehandeld in harddrugs;
feit 5
op 20 en 21 juni 2020 te Montfoort samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren en het opzettelijk vervaardigen van GHB.
2.2
Het afdoeningsvoorstel en de beoordeling
Met het oog op een voortvarende afdoening hebben het openbaar ministerie en de verdediging in deze zaak procesafspraken gemaakt. De rechtbank is op de pro forma-zitting van 10 maart 2023 door partijen hiervan op de hoogte gebracht. Partijen hebben overeenstemming bereikt en hun afdoeningsvoorstel bevat de gezamenlijke zienswijzen van de officier van justitie en de verdediging over de beoordeling van de ten laste gelegde feiten en de op te leggen straf. Het afdoeningsvoorstel (de raamovereenkomst) is op 31 mei 2023 door de officier van justitie, de verdachte en zijn raadsman ondertekend en is als
Bijlage IIaan dit vonnis gehecht.
Het afdoeningsvoorstel houdt concreet het volgende in.
Dat het openbaar ministerie in het kader van de overeenkomst:
  • requireert tot een bewezenverklaring en kwalificatie van alle ten laste gelegde feiten;
  • een strafeis vordert van 4 jaar en 6 maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk met aftrek van voorarrest;
  • geen andere/nadere vervolging instelt ter zake van feiten die in onderhavig procesdossier zijn opgenomen en/of ter zake van andere strafbare feiten die mogelijk direct of indirect uit de onderzoeksbevindingen binnen dit onderzoek voortkomen en/of genoemd zijn;
  • niet actief informatie uit de dataset SKY deelt teneinde een onderzoek naar of vervolging van verdachte in een ander land te initiëren of bevorderen;
  • geen ontnemingsprocedure tegen de verdachte instelt;
  • zich niet verzet tegen het toepassen van de VI regeling en/of een detentiefasering, tenzij het gedrag van verdachte gedurende de detentie daartoe aanleiding geeft, los van het stellen van eventuele voorwaarden.
Dat verdachte in het kader van de overeenkomst:
  • afziet van het indienen van nadere onderzoekswensen en reeds ingediende onderzoekswensen intrekt;
  • geen bewijsverweren voert;
  • geen (nadere) verklaring hoeft af te leggen;
  • afstand doet van de onder hem in beslag genomen goederen;
  • zich niet aan de tenuitvoerlegging van de straf onttrekt.
Verder hebben partijen afgesproken dat zij afzien van hoger beroep indien de strafoplegging door de rechtbank conform deze overeenkomst plaatsvindt.
Tijdens de inhoudelijke behandeling op 23 juni 2023 zijn de bovenstaande procesafspraken uitgebreid en indringend met de verdachte besproken. Daarbij heeft de rechtbank getoetst of verdachte vrijwillig aan de gemaakte afspraken heeft meegewerkt en of hij begreep wat deze afspraken inhielden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak konden hebben. Verdachte heeft ter terechtzitting uitdrukkelijk bevestigd dat hij vrijwillig de keuze heeft gemaakt om in te stemmen met de procesafspraken en dat hij daarbij door niemand onder druk is gezet. Door zijn raadsman is verdachte uitvoerig geïnformeerd over de inhoud, de procedure en de rechtsgevolgen van de procesafspraken en over de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij verantwoordelijkheid wil nemen en zijn zaak graag wil afsluiten. Dit is voor hem de reden geweest om mee te werken aan de procesafspraken.
Op basis van het gesprek met de verdachte is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat de verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten (HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.4.3).
Zowel bij het onderzoek ter terechtzitting als in dit vonnis heeft de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) centraal gestaan. Bij het bepalen van de straf en de motivering daarvan zal de inhoud en doorwerking van de procesafspraken worden besproken.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 tot en met feit 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het bereiden van harddrugs onder feit 2.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - vanwege de gemaakte procesafspraken met het openbaar ministerie - geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen: P.M.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht kort gezegd alle feiten wettig en overtuigend bewezen – overeenkomstig de gemaakte afspraken door de verdediging en het Openbaar Ministerie in de raamovereenkomst – met uitzondering van het volgende.
feit 1, primair:
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het witwassen van een geldbedrag van 17.000 euro. Dit geldbedrag is aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte] . Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Ook blijkt niet van enige vorm van communicatie tussen de twee verdachten over de 17.000 euro. Nu de rechtbank niet kan vaststellen dat verdachte ook dit geldbedrag in vereniging heeft witgewassen, spreekt zij verdachte hiervan vrij.
Gelet op het enorme geldbedrag dat is aangetroffen in de chalet - waarbij dat bedrag bestond uit vele, bij elkaar gebonden bundels bankbiljetten -, het bezit van meerdere auto's, bitcoins en dure horloges gaat de rechtbank ervan uit dat de verkrijging van al deze goederen zich heeft afgespeeld over een langere periode en/of verschillende momenten. De rechtbank acht daarom bewezen dat er sprake is van gewoontewitwassen.
feit 2
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het bereiden van harddrugs – in overeenstemming met de standpunten van de officier van justitie en de raadsman ter terechtzitting – wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
feit 3
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het aanwezig hebben van 1486 gram hennep. Deze hennep is – net als het geldbedrag van 17.000 euro – aangetroffen in de woning van medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank verwijst over het ontbreken van medeplegen wat betreft deze medeverdachte naar haar overweging onder
feit 1.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, primair:in de periode van 18 juni 2020 tot en met 14 juni 2022
te Lopikerkapel tezamen en in vereniging met een ander
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, enzijn mededader
(van) meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1.402.535,00 euro
- 7,00002812 bitcoins ter waarde van (ongeveer) 132.875,20 euro
- Horloge Rolex Oyster M
- Horloge Rolex Datejust
- Personenauto Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] - Personenauto Audi Q2 met kenteken [kenteken]
de werkelijke aard en de herkomst verborgen en verhulden
genoemde voorwerpen en geldbedrag voorhanden had
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen en geldbedrag -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
feit 2op 14 juni 2022 te Lopikerkapel
tezamen en in vereniging met een ander of anderen
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 0.53 gram cocaïne
- 11,39 gram metamfetamine
- 2,85 (1,17 + 1,68) gram MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
feit 3op 14 juni 2022 te Lopikerkapel tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 203gram hennep
- 740 gram hasjiesj
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
feit 4in de periode van 18 juni 2020 tot en met 10 september 2020 te
Beesd en Bussum en Rotterdam en Hilversum en Budel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen,
(telkens) opzettelijk
verkocht en
afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
- (ongeveer) 65.000 zogenaamde XTC-pillen,
- (ongeveer) 9 zogenaamde stukken ICE
- (ongeveer) 40.000 zogenaamde XTC-pillen
- (ongeveer) 30.000 zogenaamde XTC-pillen,
- (ongeveer) 20 liter GHB,
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
feit 5
op 20 juni 2020 en 21 juni 2020 te Montfoort
tezamen en in vereniging met een ander of anderen meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van GHB
door (telefonisch) (als tussenpersoon) de levering van een partij van 400 liter GBL,
zijnde een grondstof die nodig is voor de productie van GHB, te coördineren
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, primair:medeplegen van, van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 5:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 10 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert – conform de procesafspraken – verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit dat 6 tot 9 maanden gevangenisstraf minder dienen te worden opgelegd dan door de officier van justitie wordt geëist. De raadsman onderbouwt zijn standpunt met uitspraken in andere zaken.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
8.3.1.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van soft- en harddrugs, witwassen van onder andere meer dan 1 miljoen euro en heeft de levering van 400 liter GBL (grondstof voor GHB) gecoördineerd ter voorbereiding op het maken van GHB. Uit de SkyECC berichten blijkt dat verdachte een actieve rol had in de handel in verdovende middelen, die met name gericht was op harddrugs. Hij onderhield allerlei contacten met leveranciers en afnemers en liet de overdrachten ook uitvoeren door andere personen. In de chatberichten wordt de omvang van de handel van verdachte duidelijk. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over het leveren van meer dan 130.000 pillen XTC. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs een gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van dergelijke verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit waarvan anderen overlast ondervinden en waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte heeft door het handelen in drugs bijgedragen aan de instandhouding van deze problematiek. Zijn handelen is slechts gericht geweest op eigen financieel gewin, zonder daarbij acht te slaan op de mogelijke negatieve gevolgen voor anderen.
Uit het dossier komt naar voren dat verdachte en zijn vriendin door de opbrengsten van zijn lucratieve handel een luxe leven leidden. Zij gingen regelmatig op vakantie, hadden twee auto’s, verdachte had meer dan 130.000 euro aan bitcoins en was eigenaar van twee Rolex horloges. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen en diverse goederen en heeft daarvan een gewoonte gemaakt. Door opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie te onttrekken, wordt de integriteit van het financieel en economisch verkeer aangetast. Verdachte heeft hier door zijn handelen aan bijgedragen.
8.3.2.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister (strafblad) van 25 mei 2023 over verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft ook gelet op het reclasseringsadvies van 15 september 2022, opgesteld door mevrouw V. Heugen, reclasseringswerker. Uit dit advies blijkt dat bij verdachte alle leefgebieden op orde zijn. Hij werkt als zzp’er en heeft geen schulden. Er is geen sprake van middelenproblematiek of psychosociale problemen. Verdachte heeft een liefdevolle relatie en goed contact met familie. Bij een veroordeling is sprake van een negatief crimineel sociaal netwerk. De stabiliteit op meerdere leefgebieden heeft verdachte niet weerhouden van het plegen van de feiten.
8.3.3.
Conclusie
De officier van justitie en de verdediging zijn als eis een gevangenisstraf van 4 jaar en 6 maanden overeengekomen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf voor wat betreft het gewoontewitwassen gekeken naar de oriëntatiepunten van de rechtspraak (LOVS). Bij het witwassen van meer dan 1 miljoen euro is een gevangenisstraf van meer dan 24 maanden het uitgangspunt. Voor de handel in harddrugs is het uitgangspunt bij 65.000 gram drugs een gevangenisstraf vanaf 50 maanden. De rechtbank weegt als strafverzwarende omstandigheid mee dat de feiten in vereniging hebben plaatsgevonden en gedurende een langere periode zijn gepleegd.
Gelet op voornoemde uitgangspunten vindt de rechtbank in deze zaak in beginsel een gevangenisstraf tussen de 5 en 7 jaar (60 tot 84 maanden) op zijn plaats.
De door middel van de procesafspraken aan de rechtbank voorgelegde straf van 4 jaar en 6 maanden, komt dus neer op een vermindering van grofweg een derde deel. Een ‘korting’ van maximaal 1/3 is bij procesafspraken in internationaal verband geen uitzondering en wordt ook in deze zaak gezien als passende bandbreedte. [1] Een korting is daarnaast gerechtvaardigd omdat verdachte meewerkt aan een procedure die uiteindelijk leidt tot tijdwinst. Snellere of verkorte afdoening van een specifieke zaak kan zowel in het belang van die ene zaak, als in het belang van andere zaken zijn, omdat – ook in hoger beroep en cassatie - (zittings)capaciteit beschikbaar blijft om andere zaken af te doen. Dit mag uiteraard geen doel op zich zijn, maar de rechtbank kan zijn ogen niet sluiten voor het feit dat zaken als deze, waarin de problematiek speelt van internationaal gekraakte pgp-servers, een groot beslag leggen op de schaarse zittingstijd, waardoor andere zaakstromen (bijvoorbeeld cybercrime, zedendelicten, geweldsdelicten en fraude) in de verdrukking kunnen komen.
Daarnaast zorgen de procesafspraken er ook voor dat de opgelegde straf sneller kan worden geëxecuteerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit onderdeel van het afdoeningsvoorstel recht doet aan deze zaak, waarbij zowel het belang van verdachte als dat van de maatschappij geëerbiedigd wordt. Kortom, de rechtbank zal verdachte veroordelen tot de in het afdoeningsvoorstel genoemde straf, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar en 6 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn diverse goederen in beslag genomen. Uit de inhoud van de procesafspraken blijkt dat verdachte afstand doet van alle inbeslaggenomen voorwerpen en/of zaken en vermogensrechten dan wel vastgelegde gegevens. Ter zitting hebben de officier van justitie en de verdediging deze afspraak bevestigd. Daarom zal de rechtbank beslissen conform de gemaakte procesafspraken.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren:
  • (12) Iphone 13 Pro zwart (p. 228);
  • (13) Iphone pro 12 blauw (p. 359);
  • (17) XTC;
  • (20) Rolex Horloge;
  • (21) Laptop Acer;
  • (23) vaccuumapparaat;
  • (24) Iphone wit;
  • (26) Iphone 7 zwart (p. 461).
Deze voorwerpen zijn geheel of grotendeels uit baten van het strafbare feit verkregen.
Met behulp van deze voorwerpen is het onder feit 4 bewezen verklaard feit voorbereid en begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • (15) Iphone 13 pro blauw;
  • (18) Google telefoon zwart.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf met parketnummer 15-123453-20 is geen onderdeel geweest van de procesafspraken. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden toegewezen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen, nu deze geen onderdeel was van de procesafspraken.
De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf in de zaak met parketnummer 15-123453-20 af. De rechtbank overweegt dat mede in het licht van de gemaakte procesafspraken de tenuitvoerlegging van de straf op dit moment in deze zaak niet opportuun is.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • (beslag artikelen) 47, 57, 63, 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10, 10a, 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder
feit 1 primair tot en met feit 5ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4 jaar en 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • (12) Iphone 13 Pro zwart (p. 228) - G3004361
  • (13) Iphone pro 12 blauw (p. 359) - G3004404
  • (17) XTC - G3004436
  • (20) Rolex Horloge - G3004460
  • (21) Laptop Acer - -G3004470
  • (23) vaccuumapparaat - G3004503
  • (24) Iphone wit - G3029145
  • (26) Iphone 7 zwart (p. 461) - G3004382
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • (15) Iphone 13 pro blauw - G3004423
  • (18) Google telefoon zwart - G3004439
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15-123453-20
- wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, voorzitter, mr. O. Böhmer en mr. I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2023.
De voorzitter en oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 14 juni 2022
te Lopikerkapel en/of Bussum en/of Hilversum, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich
(meermalen althans eenmaal) schuldig heeft gemaakt aan witwassen, althans
schuldwitwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
(van) een of meerdere voorwerp(en), te weten (onder meer):
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1.402.535,00 euro, in elk geval enig
geldbedrag en/of
- 7,00002812 bitcoins ter waarde van (ongeveer) 132.875,20 euro, in elk geval enig
geldbedrag en/of
- Horloge Rolex Oyster M, in elk geval enig goed en/of
- Horloge Rolex Datejust, in elk geval enig goed en/of
- Personenauto Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed en/of
- Personenauto Audi Q2 met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 17.000,00 euro, in elk geval enig
geldbedrag
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans verborgen en/of verhuld wie
de rechthebbende op genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was en/of
genoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden had en/of
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een of
meerdere voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) -
onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b
Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 420ter lid 2
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 14 juni 2022
te Lopikerkapel en/of Bussum en/of Hilversum, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 1.402.535,00 euro, in elk geval enig
geldbedrag en/of
- 7,00002812 bitcoins ter waarde van (ongeveer) 132.875,20 euro, in elk geval enig
geldbedrag en/of
- Horloge Rolex Oyster M, in elk geval enig goed en/of
- Horloge Rolex Datejust, in elk geval enig goed en/of
- Personenauto Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed en/of
- Personenauto Audi Q2 met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) 17.000,00 euro, in elk geval enig
geldbedrag
, althans een of meer voorwerpen
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat
dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf;
( art 420bis.1 Wetboek van Strafrecht, art 420qtr.1 Wetboek van Strafrecht )
feit 2hij op of omstreeks 14 juni 2022 te Lopikerkapel en/of Hilversum, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 0.53 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
- (ongeveer) 11,39 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine
- (ongeveer) 2,85 (1,17 + 1,68) gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
feit 3hij op of omstreeks 14 juni 2022 te Lopikerkapel en/of Hilversum, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
- (ongeveer) 1689 (203 + 1486) gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hennep
- (ongeveer ) 1107 (740 + 367) gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram hasjiesj
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet )
feit 4Hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2020 tot en met 10 september 2020 te
Beesd en/of Bussum en/of Rotterdam en/of Hilversum en/of Budel, althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- (ongeveer) 65.000 zogenaamde XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- (ongeveer) 9 zogenaamde stukken ICE, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende methamfetamine, zijnde methamfetamine
- (ongeveer) 40.000 zogenaamde XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA en/of
- (ongeveer) 30.000 zogenaamde XTC-pillen, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA
- (ongeveer) 20 liter GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
GHB, zijnde GHB
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek
van Strafrecht )
feit 5Hij op of omstreeks 20 juni 2020 en 21 juni 2020 te Montfoort, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk om een feit, bedoeld in het vierde
of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren,
verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van GHB, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen,
mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om
daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit,
door (telefonisch) (als tussenpersoon) de levering van een partij van 400 liter GBL,
zijnde een grondstof die nodig is voor de productie van GHB, te coördineren,
althans de bij de levering betrokken personen aan te sturen en/of met elkaar in
contact te brengen;
( art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet,
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van
Strafrecht )

Voetnoten

1.Rechtbank Rotterdam 24 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12699 en voetnoot 25.