In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van een WIA-uitkering aan een werknemer. De werknemer had per 11 oktober 2021 een loongerelateerde werkhervattingsuitkering (WGA) aangevraagd, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had besloten dat hij geen recht had op een Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) vanwege de niet-duurzame aard van zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft de argumenten van de werkgeefster en de werknemer beoordeeld, waarbij de focus lag op de medische beoordeling en de zorgvuldigheid van het onderzoek door het Uwv. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de werknemer niet duurzaam arbeidsongeschikt was, omdat er voldoende aanknopingspunten waren voor verbetering van zijn situatie op basis van de ingezette behandeling. De rechtbank oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsartsen geen tegenstrijdigheden vertoonden en dat de motivering van het Uwv voldoende was. Het beroep van de werkgeefster werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat de werknemer recht had op een WGA-uitkering, maar niet op een IVA-uitkering.