Op 26 juni 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door [verzoeker] B.V. tegen mr. A.A.T. van Rens, de behandelend rechter in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de vrees voor vooringenomenheid van de rechter, omdat deze eerder in een kort geding over dezelfde zaak had geoordeeld. Verzoekster stelde dat de rechter zich had moeten verschonen of in ieder geval duidelijk had moeten maken dat hij eerder betrokken was bij de zaak. Tijdens de zitting in de hoofdzaak zou de rechter geen interesse hebben getoond in een diepgaande behandeling, wat de indruk wekte van vooringenomenheid.
De wrakingskamer oordeelde dat het enkele feit dat de rechter eerder betrokken was bij de zaak niet automatisch leidt tot vrees voor vooringenomenheid, tenzij er bijkomende omstandigheden zijn. In dit geval waren er echter voldoende bijkomende omstandigheden die de vrees van verzoekster objectief gerechtvaardigd maakten. De rechter had in zijn eerdere vonnis al inhoudelijk beslist over meerdere rechtsvragen die ook in de bodemzaak aan de orde zijn, en had tijdens de zitting in de hoofdzaak niet aangegeven dat er redenen waren om tot een andere afweging te komen. Dit leidde de wrakingskamer tot de conclusie dat de onpartijdigheid van de rechter in het geding was.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking toegewezen, wat betekent dat de zaak aan een andere rechter zal worden toebedeeld. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.