Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
Waren de termijnen voor de beantwoording redelijk?
- Suntel heeft bij dagvaarding in eerste aanleg een kasboek overgelegd met datum 21-06-2021 en in hoger beroep een kasboek met datum 13-07-2021, welke kasboeken (deels) op dezelfde periode in 2019 betrekking hebben. Tussen deze kasboeken bestaan verschillen, hetgeen SNS aanleiding heeft gegeven in de memorie van antwoord op te merken dat Suntel lijkt te werken met twee kasboeken. Ter zitting in hoger beroep heeft Suntel daarvoor geen plausibele verklaring gegeven, noch voor het bestaan van de verschillen tussen de kasboeken die SNS in haar memorie van antwoord heeft gesignaleerd (punt 9 memorie van antwoord). Suntel heeft aangegeven dat een van de kasboeken dan mogelijk niet klopt, maar heeft niet verklaard waarom er dan (ook) een onjuist kasboek aan de bank is gegeven. Door twee verschillende kasboeken over te leggen verschaft Suntel aan SNS (tenminste) geen adequate informatie en frustreert zij het onderzoek van SNS, dit rechtvaardigt in ieder geval het stellen van nadere vragen.
- Suntel ontkende in haar antwoorden van 28 mei 2021 dat Suntel/ [naam1] in aanraking zou zijn geweest met justitie, maar nadien is uit door Suntel verstrekte informatie gebleken dat er een FIOD-onderzoek is geweest en dat ook nog een strafrechtelijk onderzoek heeft plaatsgevonden naar de heer [naam1] . Weliswaar is, toen de bank de onjuistheid van de beantwoording ontdekte en nadere vragen stelde, door Suntel betoogd dat deze foutieve beantwoording komt doordat dhr. [naam1] slecht Nederlands spreekt, feit is wel dat er dus eerst een foutief antwoord is gegeven aan SNS en dat dit nadien is rechtgezet naar aanleiding van nieuwe vragen van SNS.
- Suntel heeft op vragen van SNS in de brief van 8 april 2021 uitdrukkelijk geantwoord niet in fysieke producten te handelen. SNS heeft daarop doorgevraagd omdat Suntel tegelijkertijd facturen met betrekking tot fysieke producten had overgelegd. In kort geding en in antwoord op nadere vragen van SNS maar ook ter zitting in hoger beroep heeft Suntel toegegeven – zij het ten behoeve van haar zusteronderneming Telesun B.V. – fysieke producten (zoals telefoons en airpods) in- en door te hebben verkocht.
- Suntel heeft de jaarrekening 2019 pas bij het kort geding aangeleverd terwijl Suntel niet heeft betwist dat deze al op 18 mei 2021 gereed was en SNS daar al voor de opzegging naar had gevraagd.
- De vraag of er nog contante betalingen werden gedaan, heeft Suntel in eerste instantie ontkennend beantwoord en vervolgens is uit de kasboeken die zijn overgelegd gebleken dat er toch contante betalingen zijn gedaan. Die contante betalingen zijn door Suntel in deze procedure zelfs aangevoerd om “verdwenen geld” te verklaren. In dat verband zij opgemerkt dat pas bij dagvaarding een kasboek is overgelegd, dat SNS daarom ook pas ter gelegenheid van het kort geding daarover vragen kon stellen, en dat de verklaringen van Suntel in kort geding en in dit hoger beroep omtrent het “verdwenen geld” alleen maar nieuwe vragen oproepen over de contante geldstromen.
- Tot slot, heeft Suntel 18 januari 2021verklaard geen andere bankrekeningen aan te houden, maar bleek uit een verklaring van 9 maart 2018 en ter zitting in hoger beroep dat Suntel een rekening aanhoudt (of in ieder geval aanhield ten tijde van beëindiging door SNS) bij de KNAB-bank.