ECLI:NL:RBMNE:2023:2793

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
22/5248
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens niet voldoen aan voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een Wajong-uitkering. Eiser, geboren in 1967, had op 10 januari 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv wees deze aanvraag af met het primaire besluit van 3 maart 2022. De reden voor de afwijzing was dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering, aangezien hij na zijn achttiende verjaardag meer dan een jaar had gewerkt en zijn arbeidsvermogen niet binnen de verzekerde periode van vijf jaar na zijn achttiende verjaardag was verloren.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, maar het Uwv verklaarde de bezwaren ongegrond in de beslissing op bezwaar van 3 oktober 2022. Eiser ging hiertegen in beroep. Tijdens de zitting op 15 februari 2023 was de gemachtigde van het Uwv aanwezig, maar eiser en zijn gemachtigde waren afwezig. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had besloten dat eiser niet in aanmerking kwam voor de Wajong-uitkering, omdat hij niet duurzaam geen arbeidsvermogen had op zijn achttiende verjaardag. De rechtbank concludeerde dat eiser geen nieuwe medische feiten had aangedragen die zijn aanvraag konden onderbouwen.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen recht had op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5248

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. N. van Bremen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1967 en is op [geboortedatum] 1985 18 jaar geworden. Op 10 januari 2022 heeft hij het Uwv voor een tweede keer om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) gevraagd. Naar aanleiding van een eerdere aanvraag van de beoordeling van zijn arbeidsvermogen, is met het besluit van 30 januari 2017 besloten dat eiser wordt opgenomen in het doelgroepenregister en is een indicatie banenafspraak toegekend. Destijds is geoordeeld dat eiser wel arbeidsvermogen heeft.
1.2.
Om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen moet vast komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) geen arbeidsvermogen heeft. Eiser heeft geen arbeidsvermogen als hij duurzaam:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie, of;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, of;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uren per dag belastbaar is.
1.3.
Met het primaire besluit van 3 maart 2022 is de aanvraag afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden. Eiser heeft na zijn achttiende verjaardag meer dan een jaar gewerkt. Eiser heeft tegen het besluit van 3 maart 2022 bezwaar gemaakt.
1.4.
Anders dan in het besluit van 3 maart 2022 is vermeld, had er geen arbeidskundige beoordeling plaatsgevonden. Op 4 juli 2022 is het rapport van de arbeidsdeskundige alsnog nagezonden. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 30 juni 2022 toegelicht dat indien eiser zijn arbeidsvermogen heeft verloren, dit niet binnen vijf jaar na zijn achttiende verjaardag is gebeurd. Eiser heeft daardoor geen recht op een Wajong-uitkering. In het besluit van 8 juli 2022 heeft het Uwv dit aan eiser meegedeeld. Eiser heeft tegen het besluit van 8 juli 2022 bezwaar gemaakt.
1.5.
Met de beslissing op bezwaar van 3 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv de bezwaren van eiser tegen de besluiten van 3 maart 2022 en 8 juli 2022 ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 15 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het Uwv. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Geschil

2. Eiser is het niet eens met de afwijzing van het Uwv en meent dat hij met terugwerkende kracht in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Het Uwv blijft bij het bestreden besluit omdat eiser niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor een Wajong-uitkering. De rechtbank moet aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, beoordelen of het Uwv terecht de aanvraag om een Wajong-uitkering heeft afgewezen.

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. De rechtbank stelt voorop dat het toetsingskader uit hoofdstuk 1:1a van de Wajong van toepassing is. Vóór de inwerkingtreding van de Wet Wajong op 1 januari 2010 gold de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW). Toen de Wet Wajong in werking trad was daarin overgangsrecht opgenomen. Als een aanvraag ná 1 januari 2010 werd ingediend door iemand die vóór 1 januari 1980 was geboren, moest die aanvraag nog worden beoordeeld aan de hand van het toetsingskader uit de AAW. Met de invoering van de ‘Wet vereenvoudiging Wajong 2020’ is dit veranderd. Vanaf dan geldt dat als een aanvraag ná
18 december 2020 wordt ingediend door iemand die vóór 1 januari 1980 is geboren, ook die aanvraag moet worden beoordeeld aan de hand van het nieuwe toetsingskader uit de Wajong (hoofdstuk 1:1a).
4. Eiser valt in deze categorie want hij is geboren vóór 1 januari 1980 en heeft zijn aanvraag op 10 januari 2022, dus ná 18 december 2020, ingediend. Dat betekent dat om voor een Wajonguitkering in aanmerking te komen, vast moet komen staan dat eiser op zijn achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Eiser heeft duurzaam geen arbeidsvermogen als (minstens) één van de hiervoor onder 1.2. opgenomen criteria onder a tot en met d, zich duurzaam (dus zonder te verwachten verbetering) bij hem voordeed.
Bezwaargronden als herhaald en ingelast beschouwen
5. Eiser geeft in zijn beroepschrift aan dat hetgeen in bezwaar is ingebracht als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Dit is echter niet voldoende om als beroepsgrond naar voren te brengen. De rechtbank stelt vast dat het Uwv in het bestreden besluit op alle bezwaargronden gemotiveerd is ingegaan. Het ligt dan op de weg van eiser om in beroep gemotiveerd te betogen waarom de reactie van het Uwv op de bezwaargronden onjuist is en het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Een dergelijke motivering ontbreekt.
Beoordeling arbeidsvermogen
6. Eiser voert aan dat hij een verstandelijke beperking heeft en dat hij te allen tijde is overvraagd. Hij heeft met ups en downs arbeid verricht. Eiser meent dat in dat licht bezien bekeken diende te worden of eiser met terugwerkende kracht in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering. Eiser verwijst daarbij naar twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 10 december 2021 [1] en 24 februari 2022 [2] .
7. De arbeidskundige heeft in zijn rapport van 30 juni 2022 opgenomen dat eiser op 21 april 1987 is begonnen met werken bij werkgever [bedrijf] . Eiser heeft dit werk 22 jaar gedaan, tot 30 november 2009. Hierna ontving eiser een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. In de situatie dat eiser nu niet meer beschikt over arbeidsvermogen, zou eiser dit volgens de arbeidsdeskundige recent moeten zijn verloren. De datum waarop eiser zijn arbeidsvermogen is verloren valt hiermee buiten de verzekerde periode van vijf jaar na de achttiende verjaardag van eiser. Volgens de arbeidsdeskundige komt eiser daarom niet in aanmerking voor een Wajong-uitkering. De rechtbank kan dit volgen. Daar komt bij dat eiser geen nieuwe medische feiten en omstandigheden heeft aangedragen.
De rechtbank ziet verder ook niet hoe de verwijzing naar de twee uitspraken van de CRvB de zaak van eiser anders maakt. Deze uitspraken gaan onder meer over aanvragen en toekenningen met terugwerkende kracht en per wanneer met terugwerkende kracht een Wajong-uitkering moet worden toegekend. Een Wajong-uitkering kan onder bepaalde voorwaarden met terugwerkende kracht worden toegekend, maar de rechtbank ziet niet in hoe uit deze uitspraken volgt dat eiser daar ook recht op heeft. Eiser en zijn gemachtigde waren niet op de zitting aanwezig zodat dit niet nader is toegelicht en onderbouwd. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
22 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.