Uitspraak
20 3256 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wajong-aanvraag heeft ingediend. Appellante heeft gesteld dat uit het rapport van 17 februari 2020 blijkt dat ook de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening is dat inderdaad sprake was van geen of onvoldoende ziekte-inzicht en/of -besef in de periode voorafgaand aan de eerste aanvraag. Daarmee is volgens appellante voldaan aan de criteria die gelden voor een bijzonder geval. Daarbij acht zij doorslaggevend dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het antwoord op de vraag van de rechtbank niet heeft ontkend dat de stoornis ASS in de weg heeft kunnen staan aan het besef bij appellante dat haar beperkingen gevolgen hebben voor haar arbeidsongeschiktheid, maar wel heeft onderkend dat appellante vanwege de ASS een begeleidingsbehoefte heeft, wat een aanname suggereert van onvoldoende in- en overzicht, autonomie en/of adequate wederkerigheid.