ECLI:NL:RBMNE:2023:2749

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
22/5787
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling gezamenlijke huishouding in het kader van de AOW en de criteria voor wederzijdse zorg

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland of de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank terecht heeft aangenomen dat eiseres een gezamenlijke huishouding voert in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 6 oktober 2022, waarin haar een pensioen naar de gehuwdennorm was toegekend. Eiseres stelde dat zij in aanmerking wilde komen voor de alleenstaande norm. Het bestreden besluit van 29 november 2022 handhaafde het primaire besluit, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres en betrokkene op hetzelfde adres hun hoofdverblijf hebben, wat voldoet aan het huisvestingscriterium. De discussie concentreert zich echter op het criterium van wederzijdse zorg. Eiseres en betrokkene hebben een huurovereenkomst, maar de rechtbank oordeelt dat de wederzijdse zorg die zij elkaar bieden verder gaat dan wat gebruikelijk is in een commerciële relatie. De rechtbank wijst op verschillende feiten, zoals het gezamenlijk nuttigen van maaltijden, het samen doorbrengen van avonden, en de zorg voor elkaar in geval van ziekte.

De rechtbank concludeert dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding en dat de Sociale Verzekeringsbank terecht een AOW-pensioen naar de gehuwdennorm heeft toegekend aan eiseres. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij heeft geen recht op vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan op 2 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5787

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank

(gemachtigde: mr. P.C. van der Voorn).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder terecht heeft aangenomen dat eiseres een gezamenlijke huishouding voert in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.1.
In het besluit van 6 oktober 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder op grond van de AOW eiseres per 2 oktober 2022 een pensioen toegekend naar de gehuwdennorm. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit primaire besluit omdat zij in aanmerking wenst te komen voor de alleenstaande norm.
1.2.
Met het bestreden besluit van 29 november 2022 heeft verweerder beslist op het bezwaar van eiseres en bepaalt dat hij het primaire besluit handhaaft.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2023 op een Teams-zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres verhuurt per 1 juli 2021 haar zolderetage aan [betrokkene] (betrokkene) voor € 350,- per maand inclusief servicekosten. De huurovereenkomst die hieraan ten grondslag ligt is op 30 juni 2021 ondertekend. Op 30 juni 2022 hebben eiseres en betrokkene de huurovereenkomst aangevuld met een addendum. Hierin staat onder andere beschreven dat betrokkene in overleg met eiseres kan wandelen met haar honden, dat de woonkamer kan worden gebruikt voor het gezamenlijk nuttigen van de maaltijden, dat het voor kan komen dat eiseres en betrokkene vier a vijf keer per week voor elkaar koken en geen verrekening van de kosten plaatsvindt zolang dit in balans blijft en dat ieder zijn eigen boodschappen doet. Eiseres heeft het addendum op 16 oktober 2022 aan verweerder toegestuurd. Verweerder heeft onderzoek gedaan naar de woonsituatie van eiseres. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in de handhavingsrapportage van 19 september 2022. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft verweerder het primaire besluit genomen.
Bestreden besluit
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet kan worden aangemerkt als een alleenstaande omdat zij een gezamenlijke huishouding voert met betrokkene met als gevolg dat zij een AOW-pensioen ontvangt naar de gehuwdennorm. Verweerder heeft dit beoordeeld aan de hand van het huisvestingscriterium en zorgcriterium en heeft daarbij betrokken de checklist gezamenlijke huishouding van 19 september 2022, de handhavingsrapportage van 19 september 2022 en de door eiseres overgelegde huurovereenkomst met het op 30 juni 2022 ondertekende addendum (hierna: de huurovereenkomst). Aan beide criteria is volgens verweerder voldaan. Er is dan ook geen sprake van een commerciële (onderhuur) relatie omdat de wederzijdse zorg die eiseres en betrokkene elkaar verlenen dat wat in een commerciële relatie gebruikelijk is, overstijgt.
Gezamenlijke huishouding
4. Eiseres voert aan dat geen sprake is van een gezamenlijke huishouding. Zij heeft een huurovereenkomst gesloten met betrokkene inhoudende dat hij huur betaalt en een bijdrage aan GWE, internet, gebruik van koelkast, fornuis, was- en afwasmachine. Ook is er geen sprake van wederzijdse zorg. Eiseres en betrokkene hebben ieder hun eigen verzekeringen en bankrekeningen hebben waar de ander niet voor is gemachtigd. Zij maken geen gebruik van elkaars auto maar geven elkaar wel eens een lift naar bijvoorbeeld het station en rijden naar een gezamenlijk doel zoals ene concert of museum. Ander vervoer wordt fifty-fifty verrekend. Zij maken vanwege hun gezamenlijke interesses al sinds 1991 uitstapjes en verrekenen dat via een app. Zij doen ieder hun eigen boodschappen maar eiseres doet niet ingewikkeld als zout of olie van haar persoonlijke voorraad wordt gebruikt. Zij koken regelmatig waar de ander iets van kan mee eten en zolang dat in balans is wordt er niet verrekend. Zij nuttigen de maaltijden gezamenlijk in de woonkamer. Zij wassen ieder voor zichzelf. De schoonmaakster van eiseres draagt geen zorg voor de zolderetage en wordt door eiseres betaald. Bij ziekte of gebrek verzorgen zij elkaar en dat houdt in het aanbieden van drinken en eventueel soep. Dat is een keer voorgekomen toen betrokkene corona had en in isolatie moest. Gezamenlijke bezoeken en ontvangen van de kinderen van eiseres kan voorkomen met name bij verjaardagen van hen. Eiseres mag – net als de andere vrienden van betrokkene – kosteloos gebruik maken van zijn vakantiewoning. Eiseres heeft twee honden die zij onderhoudt en zelf uitlaat maar soms neemt betrokkene ze met haar goedvinden mee uit voor een wandeling.
5. Op grond van artikel 1, vierde lid, van de AOW is sprake van een gezamenlijke huishouding indien twee personen hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben (het huisvestingscriterium) en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel anderszins (het criterium van de wederzijdse zorg).
Bij een gezamenlijke huishouding gaat het er niet om of de betrokken personen vriendschappelijke betrekkingen met elkaar onderhouden en ook zijn de intenties van partijen niet van belang. [1]
6. Niet in geschil is dat eiseres en betrokkene op hetzelfde adres hun hoofdverblijf hebben. Dit betekent dat is voldaan aan het huisvestingscriterium.
7. Partijen zijn verdeeld over de vraag of is voldaan aan het criterium van wederzijdse zorg. Wederzijdse zorg kan blijken uit een financiële verstrengeling die verder gaat dan alleen het delen van de woonlasten en de daarmee samenhangende lasten. Als er weinig of geen financiële verstrengeling is, kunnen ook andere feiten en omstandigheden voldoende zijn om aan te nemen dat de betrokkenen in zorg voor elkaar voorzien. Daarbij moeten alle gebleken, niet van subjectieve aard zijnde feiten en omstandigheden worden betrokken. [2]
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder aan de hand van objectieve criteria en de hiervoor in 3. genoemde checklist en handhavingsrapportage heeft kunnen besluiten dat is voldaan aan het criterium van wederzijdse zorg omdat de verwevenheid van activiteiten verder gaat dan te doen gebruikelijk is in een commerciële (huur)relatie. De rechtbank legt dit hierna uit.
9. Eiseres weerspreekt de bevindingen van verweerder niet en bevestigt onder andere dat zij vijf keer per week samen met betrokkene eet in haar woonkamer en dat de kosten van de maaltijd niet worden verrekend, dat zij en betrokkene regelmatig de avonden samen doorbrengen in de woonkamer, dat zij samen uitstapjes maken bijvoorbeeld naar Engeland, dat eiseres kosteloos gebruik mag maken van de vakantiewoning van betrokkene, dat betrokkene regelmatig met de honden van eiseres wandelt en dat zij en betrokkene voor elkaar zorgen in geval van ziekte.
10. De rechtbank stelt vast dat in de huurovereenkomst onder meer staat beschreven dat eiseres en betrokkene voor elkaar koken, dat de kosten van de gezamenlijk maaltijden niet worden verrekend, dat betrokkene de honden mee uit wandelen neemt en dat de woonkamer gebruikt kan worden voor het gezamenlijk nuttigen van de maaltijden. In de huurovereenkomst staat niet beschreven dat betrokkene - zonder verrekening - gebruik mag maken van een aantal levensmiddelen (zout, olie, kruiden, wasmiddelen, toiletpapier die eiseres heeft gekocht. Uit de checklist gezamenlijke huishouding volgt onder meer dat betrokkene dagelijks wandelt met de honden en op woensdag de zorg voor hen overneemt omdat eiseres dan werkt. Ook brengen eiseres en betrokkene regelmatig de avond gezamenlijk door in de woonkamer en zorgen zij voor elkaar in het geval van ziekte. De rechtbank oordeelt dat deze feiten en omstandigheden er op wijzen dat er sprake is van wederzijdse zorg die verder gaat dan het op grond van een commerciële relatie enkel delen van de woonlasten en daarmee samenhangende lasten.
11. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eiseres tijdens de zitting heeft medegedeeld dat de situatie inmiddels is veranderd. Zoals verweerder tijdens de zitting heeft opgemerkt, kan eiseres zich tot verweerder wenden om haar huidige situatie ter beoordeling voor te leggen en verzoeken om de alleenstaande norm.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft terecht aangenomen dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding tussen eiseres en betrokkene en daarom terecht aan eiseres een AOW-pensioen naar de gehuwdennorm toegekend aan eiseres. Het beroep is ongegrond en dat betekent dat eiseres geen gelijk heeft. Omdat het beroep ongegrond is, wordt het door haar betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 14 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3318
2.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 3 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1941.